Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019.
Het gemeentebestuur ontving het dossier met betrekking tot de vraag tot gedeeltelijke verplaatsing van de voetweg nr. 16 binnen de procedure tot omgevingsvergunning met als ref. nr. gemeente OMV/2021/115/OV en ref. omgevingsloket OMV_2020065293, kadastraal gekend als afdeling 3 sectie B nr. 215F3.
In overeenstemming met artikel 12§2 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 stelt dat in afwijking van artikel 11 de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg met overeenkomstige toepassing van artikel 31 van het Omgevingsvergunningen decreet kan worden opgenomen in een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
In overeenstemming met artikel 17 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 vond een openbaar onderzoek plaats van 26 juli 2021 tot en met 24 augustus 2021. Er werden twee bezwaren ingediend.
Deze bezwaren worden behandeld in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar dateert van 10 september 2021 horende bij de omgevingsvergunning OMV_2020065293.
Het ontwerp van rooilijnplan van 10 juni 2021 werd opgemaakt door Interleuven waaruit duidelijk de toekomstige rooilijn van de voetweg blijkt.
De gedeeltelijke verplaatsing van de voetweg geeft uitvoering aan artikel 3 (doelstellingen) en aan artikel 4 (principes) van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 en werd getoetst aan deze artikels.
In overeenstemming met artikel 28§2 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 stelt dat een waardevermindering en waardevermeerdering ingevolge wijzigingen of verplaatsingen van een gemeenteweg op een goed van dezelfde eigenaar worden geacht elkaar te neutraliseren.
Die toetsing houdt in:
(art. 3, gemeentewegendecreet)
De voetweg wordt verplaatst binnen het projectgebied zodat deze past in de landschappelijke inrichting. De aanduiding van de voetweg in het RUP Woonuitbreidingsgebied Blanden is indicatief, toch is de afwijking zeer beperkt. Bijgevolg zal de gedeeltelijke verplaatsing de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de voetweg vrijwaren en verbeteren, in het bijzonder om aan de behoeften van de zachte mobiliteit te voldoen.
(art. 4, gemeentewegendecreet)
Artikel 1: De gemeenteraad gaat principieel akkoord om de voetweg 16 gedeeltelijk te verplaatsen zoals aangeduid op het ontwerp-rooilijnplan.
Artikel 2: De gemeenteraad gaat akkoord om de voetweg 16 gedeeltelijk te verplaatsen zoals aangeduid op het definitief vastgestelde rooilijnplan.
Artikel 3: De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van dit besluit overeenkomstig art. 18 en 19 van het decreet houdende gemeentewegen van 3 mei 2019, en behoudens administratief beroep, met de realisatie van de verplaatste gemeenteweg, overeenkomstig de artikelen 26, 27, 28 en 29 van het aangehaalde decreet.
Artikel 4: De gemeenteraad maakt deze beslissing als volgt bekend:
- Het besluit met daarin het definitief vastgestelde rooilijnplan wordt gepubliceerd op de gemeentelijke website, en aangeplakt bij het gemeentehuis ter plaatse, minstens aan het begin- en eindpunt van het verplaatste wegdeel;
- Het college van burgemeester en schepenen brengt iedereen die in het kader van het openbaar onderzoek een standpunt, opmerking of bezwaar heeft ingediend met een beveiligde zending op de hoogte van het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan;
- Het rooilijnplan wordt samen met het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan onmiddellijk na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan het departement Mobiliteit en Openbare Werken en aan de deputatie van de Provincie Vlaams-Brabant.
Artikel 5: Tegen deze beslissing kan binnen een termijn van 30 dagen een opschortend administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Overheid, overeenkomstig art. 24 en 25 van het Decreet houdende de Gemeentewegen van 3 mei 2019.