Decreet lokaal bestuur.
De huidige projectperiode van het strategisch project WALDEN (verder afgekort als SP WALDEN) loopt af op 31 juli 2024. Voor een vijftiende keer organiseert de Vlaamse overheid een oproep voor nieuwe strategische projecten in uitvoering van het Vlaams ruimtelijk beleid. Een dossier kan ingediend worden tot en met 1 april 2024.
Geselecteerde strategische projecten krijgen een subsidie voor de loon- en werkingskosten van een professionele projectcoördinatie, voor 80% van de gemaakte kosten, tot maximum 100.000 euro per jaar, gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren. Eveneens is er de mogelijkheid om een projectdossier in te dienen voor de verwerving van gronden of gebouwen voor een maximaal budget van € 500.000.
Deze subsidie is bestemd voor publieke actoren die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Vlaanderen door een concreet project te realiseren. Dat project moet uitvoering geven aan het ruimtelijk beleid op bovenlokaal niveau en de actuele beleidsaccenten maar ook de interbestuurlijke samenwerking via gebiedscoalities op het terrein bevorderen.
Het dagelijks bestuur van het strategisch project ging op 9 februari 2024 akkoord om een aanvraag tot nieuw strategisch project voor te bereiden. Deze insteeknota werd op 20 februari 2024 besproken met de stuurgroep en fungeert als voorstel voor de instemming van de verschillende partners (colleges van burgemeester en schepenen van de gemeenten, deputatie van de provincie Vlaams-Brabant en de Raad van Bestuur van het Agentschap voor Natuur en Bos). Op basis van deze insteeknota wordt het aanvraagformulier ingevuld. Het provinciebestuur Vlaams-Brabant dient namens de partners het aanvraagformulier in.
Voor het Strategisch Project WALDEN verenigen zich de gemeentebesturen:
Met de volgende bovenlokale besturen :
De gemeente Bierbeek wordt binnen deze nieuwe aanvraag actief betrokken via het project voor de Molenbeekvallei. Het betreft dit deel van de gemeente dat begrepen is binnen de contour van de Brabantse Wouden.
Inhoudelijke insteek van de nieuwe aanvraag
Hieronder wordt de focus en de inhoud beschreven bij de nieuwe aanvraag van het strategisch project WALDEN. Dit is een samenvatting van het aanvraagformulier.
SP WALDEN als onderdeel van de Brabantse Wouden
Sinds 13 oktober 2023 vormen Hallerbos, Zoniënwoud, Dijlevallei en Meerdaalwoud het Nationaal Park Brabantse Wouden. Deze erkenning maakt een goede afstemming met de nieuwe aanvraag van het SP WALDEN noodzakelijk zowel naar inhoud als naar projectstructuur. Voor dit laatste verwijzen we naar het deel ‘projectstructuur en samenwerkingen’.
De Brabantse Wouden onderscheiden zich van andere nationale parken doordat de landschappelijke zone rondom de Natuurkern (ca 10 000 ha) met ca 23 000 ha erg omvangrijk is. De landschappelijke zone vormt niet alleen een functionele matrix voor de natuurwaarden in de Natuurkern (verbinden, ontzorgen, voeden, bufferen, …). De maatschappelijke en ruimtelijke uitdagingen in de landschappelijke zone op vlak van water en klimaat, ruimtelijke kwaliteit en landschapszorg, transitie van landbouw en toeristisch onthaal, routes en attracties, ... zijn ook uitdagend en omvangrijk. Om deze verschillende uitdagingen van in het begin reeds op een voldoende manier mee te nemen, rekent de coalitie van de Brabantse Wouden (de stichtende leden) niet alleen op een sterk Parkteam en Parkbureau, maar ook op de sterke samenwerking van haar partners (Operationeel Plan, p. 23). In de Brabantse Wouden zijn momenteel 3 strategische projecten aan de slag. Zij verenigen partners binnen een afgebakende ruimtelijk samenhangende regio om samen te werken om op een geïntegreerde manier complexe ruimtelijke uitdagingen, die vaak de gemeentegrenzen overschrijden, aan te pakken. Deze werking resulteert enerzijds in ambitieuze pilootprojecten die als motor functioneren voor de vernieuwing en anderzijds als hefboom om mensen en middelen bij elkaar te brengen. Het SP WALDEN creëerde tijdens de huidige periode (2021-2024) een sterk partnerschap waarbinnen samen over de toekomst van de streek wordt gedacht. Binnen deze samenwerking werden 22 deelprojecten opgenomen die resulteerden in een bijkomende investering van 7,5 miljoen euro in de regio. Deze investering vertaalt zich in mooie, ambitieuze projecten die de komende periode tot uitvoering worden gebracht.
Deze regionale samenwerking is complementair en aanvullend op de werking van de Algemene Vergadering van het Nationaal Park Brabantse Wouden en werd om deze reden ingeschreven in zowel het masterplan Brabantse Wouden als het Operationeel Plan 2024-2030. De strategische projecten pakken hierbij de complexe, vaak uitdagende of innovatieve, ruimtelijke opgaven en doelstellingen aan die omschreven zijn in het hoofdstuk ‘Ruimte en Omgeving’ van het masterplan. Het betreft projecten met een voorbeeldfunctie voor het ruimere gebied (bv. inventarisatie en afkoppeling van natuurlijke waterbronnen), projecten die inzetten op de geïntegreerde aanpak van complexe gemeentegrens-overschrijdende zones (bv. gecoördineerde aanpak van valleigebieden) en die de gecombineerde inzet van (specifieke) overheidsinstrumenten vereisen (bv. differentiatie van het woonbeleid). De vooropgestelde complementariteit vormt de leidraad voor de inhoud van voorliggende aanvraag van het SP WALDEN.
Via de projectmatige werking rond de Molenbeekvallei betrekken we eveneens dit deel van de gemeente Bierbeek dat begrepen is in de afbakening van de Brabantse Wouden. Op deze manier sluiten we aan bij de regiowerking binnen de Brabantse Wouden.
Nieuwe insteken en hefboomprojecten
Een nieuwe aanvraag impliceert nieuwe insteken en hefboomprojecten. ‘De geïntegreerde visie en het gebiedsprogramma’ (als bijlage) die binnen de voorbije periode voor een aantal onderdelen via een participatief traject opgemaakt werden, vormen hiervoor de basis. Dit gedragen verhaal voor de regio van WALDEN bouwt verder op het masterplan Brabantse Wouden en werkt dit binnen het kader van complementariteit verder uit. De geïntegreerde visie doet geen uitspraken over details, maar legt de focus op de grote lijn en de elementen waar samenwerking het verschil kan maken. Het landschap wordt hierbinnen opnieuw centraal gesteld zowel in de open als in de bebouwde ruimte.
De visie biedt een houvast voor toekomstige projecten. Het hieraan gekoppeld gebiedsprogramma omvat een aantal acties die door de verschillende partners ondernomen worden om de geïntegreerde visie te realiseren. Naast acties voor het strategisch project worden hierin ook acties voor het Parkbureau van de Brabantse Wouden, provincie, gemeenten en externe actoren opgenomen. Samen met het Operationeel Plan van de Brabantse Wouden (2024-2030) vormt dit de kapstok en hefboom voor de gezamenlijke inzet op de transitie van de regio als een belangrijk onderdeel van het Nationaal Park Brabantse Wouden.
De nieuwe aanvraag zet prioritair in op hefboomprojecten die zich inpassen binnen de twee grote verhaallijnen van de visie, met name ‘valleilandschap als drager’ en ‘belevenisvolle dorpen ingebed in het landschap’ en waarin daarnaast ook drie thematische deelvisies ruimte krijgen: verfijnde recreatie op de geschikte plek, ruimte voor lokaal en circulair ondernemerschap verbonden met het landschap, heldere en duurzame mobiliteitsstrategie ontlast het valleilandschap.
Het betreft projecten die zowel uitvoering geven aan het Vlaams ruimtelijk beleid, het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant als aan het gemeentelijk ruimtelijk beleid en het klimaatadaptatiebeleid (m.i.v. de hemelwater- en droogteplannen) . Deze beleidsvisies en plannen vormen de kapstokken en hefbomen voor de uitvoeringsgerichte projecten van het SP Walden. De uitvoeringsprojecten zijn een vertaling van het boven- en lokaal ruimtelijk en klimaatadaptatie beleid waarbij op een integrale manier deze visies en plannen op elkaar worden afgestemd en gezocht wordt naar bovenlokale synergiën en optimalisaties.
Volgende geïntegreerde hefboomprojecten schuiven we hierbij naar voor:
De riviervalleien en de verbindende landschappen verbinden en versterken de Natuurkernen van het Nationaal Park Brabantse Wouden. Het operationeel Plan 2024-2030 van de Brabantse Wouden legt de trekkersrol voor de uitwerking van de verbindende landschappen bij het Parkbureau. Voor de brede valleien, waar ruimte is voor natuur en water zoals de Dijle en de benedenloop van de IJse en de Laan, ligt de trekkersrol bij de beheerders van de waterloop en de omliggende groengebieden. In de smallere valleien hebben we te maken met een kleinschalig, sterk verweven landschap waar bebouwd weefsel, stad-/dorpsnatuur en sociaal-culturele plaatsen intens en geconcentreerd met elkaar in dialoog gaan. Deze opgave is complexer en vraagt een samenwerking met een waaier van actoren. Hier is nood aan een degelijke procesvoering, ontwerpend onderzoek, onderhandelingen, inzet van grondbeleids-instrumenten, enz.. Deze zones hebben vaak een hardere bestemming of kennen een versteende inrichting terwijl ze toch deel uitmaken van deze cruciale verbindingen. De robuustheid van de Brabantse Wouden als sterke samenhangende open ruimte met wouden, meanderende rivieren en spectaculaire plateaus, verbonden met de dorpen, is sterk verbonden met de mate waarin het natuurlijk karakter van deze valleien kunnen worden versterkt.
Concreet zetten we als strategisch project in op een gecoördineerde aanpak van de Voervallei, de Molenbeekvallei en de Nethenvallei. Deze valleien verbinden de partners van het SP Walden maar overschrijden ook de project- en gewestgrenzen (Voervallei + Tervuren, Molenbeekvallei + Bierbeek, Nethen + Graven (Waals-Brabant)). Door deze opgave gezamenlijk op te nemen, bouwen we niet alleen aan een coherent landschappelijk en ruimtelijk verhaal maar ook aan een toekomstige uitbreiding van het partnerschap. We versterken hierbij de Integrale Projecten voor deze waterlopen en geven op een geïntegreerde manier uitvoering aan de gemeentelijke hemelwater- en droogteplannen. Bestaande plannen die in opmaak en/of uitvoering zijn, nemen we mee.
De geïntegreerde aanpak die we als piloot uitwerkten binnen de huidige periode (2021-2024) voor de Bukenbeekvallei schalen we op naar deze grotere beekvalleigebieden. Hierbij werken we via een gericht participatief traject en op basis van de reeds bestaande plannen en studies een kapstok uit om met concrete acties op het terrein aan de slag te gaan.
Binnen deze hefboomprojecten zetten we in op volgende strategieën die geformuleerd werden in de geïntegreerde visie:
Het landschap van de Dijleregio staat bekend voor zijn bijzonder waterlandschap. De vele bronnen, de meanderende lopen van zijn beken en rivieren tonen veelal de mooie kant van het systeem. De snelle afstroom van water in dit heuvelrijk gebied met lokaal en bovenlokaal heel wat problemen vormt de keerzijde van de medaille.
We zetten hierbij in op klimaatrobuust waterbeheer op landschapsschaal met de inrichting van droogdalen als mini-bekkens op het landbouwplateau, watervertragende maatregelen op holle wegen, afkoppelen van bronnen en zichtbare en beleefbare bronlopen, vijvercascade hedendaags inzetten en ruimte voor de waterloop zelf.
De Voer en de Molenbeek zijn doorheen de tijd ruimtelijk ingesnoerd in het bebouwde weefsel. Op heel wat plekken zijn ze herleid tot een ingekokerde variant waar de bebouwing zijn rug naar keert. De beleving van deze rivieren, maar ook het omliggende bijzondere landschap, is in de dorpskern voor de mens op vandaag dan ook zeer beperkt. Tegelijk dient er significant meer buffering uitgebouwd te worden om de invloed van klimaatverandering op te vangen. Vanuit geïntegreerde en creatieve oplossingen in een dorpse context zoeken we naar de meerschalige dimensies van ‘meer ruimte voor de Voer/Molenbeek’.
We bouwen parallel aan de dorpse identiteit door het betrekken van stakeholders en bewoners bij de herontwikkeling. Het verhogen van de toegankelijkheid en zichtbaarheid van de waterloop in de dorpskern kan de verbinding tussen bewoners en de waterloop versterken. Kansen voor het heractiveren van erfgoedschakels, zoals molens, kappelletjes of pastorijen worden onderzocht om de relatie tussen waterloop, erfgoed en dorp terug te versterken. Deze plekken kunnen uitgebouwd worden tot waterbelevingsplekken langsheen de waterloop.
Leefdaal en Bertem zijn voor het Nationaal Park dorpsinstappunten gelegen in de Voervallei. De Abdij van Park is één van de vijf bezoekerscentra van de Brabantse Wouden. We bouwen deze plekken op een duurzame en natuurinclusieve manier uit in relatie tot hun selectie, hun eigenheid en de eigenheid van het landschap waarin ze zich bevinden. Hierbij streven we naar een inrichting die steeds aansluit op de waterrijke, ecologische en landschappelijke identiteit van het Nationaal Park. De groenblauwe invulling creëert herkenbare kwalitatieve plekken waar zowel bewoners als bezoekers kunnen recreëren. Daarnaast draagt deze invulling bij aan het verwezenlijken van de groenblauwe ambities in het landschap. Het zijn uiteindelijk die locaties waar we zowel de leefbaarheid van de dorpen/stadsrand vergroten als de unieke kenmerken van het Nationaal Park benadrukken.
Er liggen heel wat uitdagingen en kansen om de landschappelijke verbindingen binnen de valleigebieden te herstellen, te versterken en soms zelfs nieuwe verbindingen te ontwikkelen. De hoofdverbindingen die we op vandaag in de kijker willen zetten zijn:
- verbinding vanuit het plateau richting de vallei (inzet op het doortrekken van bestaande kleine landschapselementen door de bebouwde structuur);
- landschap tot in stad/dorp brengen via groene, beleefbare ecologische verbindingen binnen de bebouwde structuur;
- verbindingen langsheen de waterloop.
Deze verbindingen zien we uitgewerkt als groenblauwe netwerken die werken op het versterken van het watersysteem, het optimaliseren van ecologische verbindingen en het ontwikkelen van belevenisvolle routes voor fietsers en wandelaars. De uitwerking van deze routes maken onderdeel uit van dorpse ommetjes die de bewoners en bezoekers verbinden met de Natuurkernen en toeristische aantrekpunten van de Brabantse Wouden.
Voor de realisatie van natuurverbindingen en de doelstellingen met betrekking tot landbouw in de agrarische gebieden verwijzen we naar de doelstellingen, aanpak en participatie met de landbouwsector zoals uitgewerkt in het masterplan en operationeel plan van de Brabantse Wouden.
De milieuproblematieken waaronder het verlies aan biodiversiteit en de verzuring van de bodems door stikstofdepositie zijn grote en complexe vraagstukken. Het eenzijdig beantwoorden van deze vraagstukken met één oplossing of een eenzijdige set aan maatregelen biedt onvoldoende antwoorden op alle vraagstukken. Recent onderzoek leert ons voornamelijk dat hoe meer we inzetten op (bio)diversiteit op alle vlakken bij het inrichten en beheren, hoe effectiever de oplossingen inwerken op meerdere milieuproblematieken. Om deze reden zetten we in op diversiteit voor vergroening als centrale aanpak.
De streek wordt ook gekenmerkt door een grote diversiteit aan groenvormen, kleine landschapselementen, ... en manifesteert zich in een grote variatie bossen, bosgroepjes, solitaire oude bomen, hegstructuren, verschillende types open natuur (vijvers, moerassen, soortenrijke weilanden, …) etc... Elk hiervan kent ook vaak een divers beheer: sommige houtachtigen groeien uit tot monumentale bomen, anderen worden beheerd als hakhout, knotboom of heg. Het behoud en het versterken van deze grote variatie aan verschijningsvormen zijn niet alleen belangrijk in functie van de karakteristieken van het landschap, maar ook in functie van de biodiversiteit.
In de bebouwde riviervalleien hebben private tuinen een belangrijk aandeel in de onbebouwde ruimte en zijn ze zeer beeldbepalend voor de beleving van het landschap. Dezelfde private kavels staan voor de grote uitdaging om ook op eigen terrein maximaal in te zetten op infiltratie van het eigen neerslagwater. Dit biedt kansen om vergroening- en biodiversiteitsopgaves hieraan te koppelen. Het werken aan tuinen in de Dijlestreek zien we als essentieel om de beeldkwaliteit van het bebouwde en onbebouwde landschap te behouden en te versterken, het watersysteem te optimaliseren én de biodiversiteit zowel in soorten als in verbindingen te versterken.
Met deze hefboomprojecten bouwen we mee aan het meest waterpositieve en een verbonden Nationaal Park.
De Brabantse Wouden is het Nationaal Park met het grootst aantal inwoners en omwonenden. Deze bebouwde ruimte heeft een grote impact op het landschap. De tweede verhaallijn focust dan ook op de gedifferentieerde invulling van de woonbehoefte via een slimme bouwshift en de inbedding van bebouwing in functie van de specifieke ligging in het landschap gekoppeld aan de positie in het duurzaam mobiliteitsnetwerk. Aanvullend op de categorisering van de kernen binnen het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant (stedelijke kern, strategische dorpskern, landelijke dorpskern) onderscheiden we hierbij enerzijds de plateaudorpen, de flankdorpen en de valleidorpen en anderzijds de verspreide woonfragmenten en -linten.
We werken in dit kader een toekomstbeeld uit voor het valleidorp Bertem en het flankdorp Neerijse (Huldenberg) om de ruimtelijke strategieën voor dit type van kernen verder te verkennen. De keuze voor Bertem sluit aan op de focus op de Voervallei en de selectie als strategische kern. Neerijse is een landelijke dorpskern en beschikt dan weer over een actieve bewonersgroep die in het kader van de opmaak van de geïntegreerde visie (case Groenblauw dorpshart voor Neerijse) reeds zeer betrokken was en eventueel verder mee wil stappen in een Leefbuurtentraject (ondersteund door Vlaams Bouwmeester). Daarnaast werken we een toekomstbeeld uit voor de stationsomgeving van Sint-Joris-Weert ( Oud-Heverlee). Dat is een flankdorp dat met de aanwezigheid van het station een belangrijke opgave heeft in zowel de bouwshift (selectie als strategische dorpskern) als de Brabantse Wouden (spooruitstappunt). De aanwezigheid van nog niet ontwikkelde woongebieden en een onderbenutte KMO-zone vormen hierin een bijzondere uitdaging.
Met de opmaak van een toekomstbeeld voor een dorpskern waarborgen we enerzijds een kwalitatieve, ambitieuze en samenhangende ontwikkeling op de lange termijn. Op korte termijn beoogt het SP Walden hierbinnen enkele concrete uitvoeringsprojecten. De opmaak is gekoppeld aan een participatietraject waarbij actoren, stakeholders, bewoners en eigenaren betrokken worden.
Parallel aan de uitwerking van de toekomstbeelden voor het valleidorp Bertem, het flankdorp Neerijse en de stationsomgeving van Sint-Joris-Weert, wordt bij de opstart van het SP een werkgroep bouwshift, kernversterking en bescherming open ruimte opgericht bestaande uit de partners van het SP Walden, betrokken Vlaamse actoren en externe experten, die de lijnen zal uitzetten om deze uitdagingen interbestuurlijk en actiegericht aan te pakken en om nieuwe hefboomprojecten te initiëren. De inventarisatie van ruimtelijk slecht gelegen bestemmingen is hierbij een eerste stap. Het gezamenlijk zoeken naar goede instrumenten en aanpak voor een eerste fase van de bouwshift, in het bijzonder voor de ontwikkeling van een lokale strategie rond het kwalitatief (verhogen van het) ruimtelijk rendement in gemengde leefomgevingen, en het daarbij actief terugdringen van bijkomend ruimtebeslag, kan een tweede stap vormen.
Binnen de geïntegreerde visie en het gebiedsprogramma werden hiervoor verschillende strategieën aangereikt:
Als we de dorpen benaderen vanuit hun relatie tot het landschap, het reliëf en de waterstructuur, dan definiëren we drie type dorpen, met name het plateaudorp, het flankdorp en het valleidorp. Hiernaast onderscheidt zich de stadsrand van Leuven. In de toekomst zien we deze dorpen terug onlosmakelijk verbonden met het landschap. De visie ijvert ervoor de relatie tussen het landschap en de bebouwde ruimte opnieuw te versterken en als basisprincipe te gebruiken bij verdere dorpse projecten. De keuze voor een onderverdeling in plateau-, vallei- en flankdorpen ondersteunt de keuze om ruimtelijke strategieën te definiëren die de identiteit van het dorp versterken in synergie met het watersysteem. Het ‘blauw’ bloed stroomt in de vorm van de vele rivieren, beken en bronnen doorheen de regio van WALDEN en is daarmee niet alleen beeldbepalend maar ook bepalend voor het functioneren van het landschap.
We versterken de relatie tussen het plateau en de vallei door op strategische plaatsen bouwmogelijkheden te herstructureren en de bestaande verspreide woonfragmenten en -linten beter in te bedden in het landschap.
De opmaak van een plan voor de volledige regio brengt de kansen en uitdagingen voor de groene en blauwe structuur in kaart. Het betreft enerzijds de detectie van kansenkavels waar door bouwmogelijkheden te herstructureren kansen geboden worden voor de uitbouw van de verbindende landschappen van de Brabantse Wouden, het vrijwaren van ecologische verbindingen die al dan niet gevormd worden door bovenlopen, bronlopen of holle wegen en het open houden van kenmerkende open zichten. Anderzijds worden type van woonweefsels/omgevingen van elkaar onderscheiden in functie van hun plaats in het landschap. Op basis hiervan formuleren we per type principes en verdichting/ontdichtings-strategieën.
In vergelijking met andere regio’s wonen in de Dijlevallei (en ruimer de Brabantse Wouden) minder mensen in een kwetsbare positie. Dit is deels te wijten aan het unieke landschap en de hieraan gekoppelde dure, exclusieve woningmarkt die vandaag slechts zeer beperkt toegang biedt voor jonge starters, de modale burger en kansengroepen. Deze complexe uitdaging omvat zowel een ruimtelijke als een sociale component. Tegelijk zien we in de regio een bijzonder sterke roep voor (zorg-)personeel omdat heel wat potentiële werkkrachten weggeduwd worden uit de regio en vaak hun thuishaven verlaten door te hoge marktprijzen en te weinig betaalbaar aanbod. Kinderopvanginitiatieven sluiten hun deuren en rusthuizen kampen met tekort aan personeel.
Gekoppeld aan een differentiatie van het woonbeleid dient de regio in te zetten op een meer gevarieerd woonaanbod, afgestemd op de woonnoden van elke doelgroep in de regio. De inbreng van een gevarieerd woonaanbod gaat dan weer hand in hand met een verkeersveilig en toegankelijk mobiliteitsnetwerk. Bijvoorbeeld het realiseren van betaalbare woningen dient te gebeuren in relatie tot een goed uitgebouwd openbaar vervoersysteem.
Een intergemeentelijke woonbehoeftestudie die een inzicht geeft in de woonbehoefte, het woonaanbod en de woonomgeving (sociale cohesie en woonkwaliteit, voorzieningenniveau, ontsluiting) stelt de uitdagingen scherp. Op basis van de woonbehoeftestudie kan de gemeente aangeven op welke (inter)gemeentelijke woonuitdagingen ze wil inzetten en op welke manier ze hierop een antwoord wil formuleren.
Via ontwerpend onderzoek tasten we de potenties van een divers aanbod van woontypologieën en -concepten af waarbij de integratie in het bestaande weefsel en het landschap centraal staat. De typologieën bieden een antwoord op de vraag naar meer maar kleinere woonentiteiten, eventueel aangevuld met gedeelde (leef)voorzieningen die de woonkwaliteit verzekeren en sociale cohesie bevorderen. Ze stimuleren woonmobiliteit waardoor levenslang wonen in de eigen woonomgeving mogelijk wordt en zo onderbezetting van woningen tegengaan wordt. Ze dragen hiernaast bij aan het voorzien van een voldoende sociale huurwoningen en andere betaalbaar woonaanbod.
Het onderzoek geeft mee input aan een provinciale leidraad voor kwalitatieve dorpse projecten en sluit aan op het onderzoek van de Vlaams Bouwmeester voor ontwerpend onderzoek naar Dorpelijk wonen.
Met deze hefboomprojecten bouwen we mee aan de Brabantse Wouden als proeftuin voor bouwshift.
Continuïteit SP WALDEN 2021-2024
Tijdens de huidige periode van 1 augustus 2021 tot op heden werden verschillende deelprojecten opgestart met de doelstelling om de open ruimte tussen het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud, met het landbouwplateau van Duisburg en de valleien van Dijle, Laan, IJse en Voer te versterken en met elkaar te verbinden. Op basis hiervan liggen er momenteel veel uitvoeringsprojecten op tafel. De nieuwe aanvraag van het SP WALDEN zet in op het verderzetten van deze deelprojecten en de stap naar uitvoering op het terrein.
Concreet betreft het voor de aandachtsgebieden volgende projecten die eveneens opgenomen werden in het gebiedsprogramma (nr. van de actie volgens het gebiedsprogramma):
De groenstructuur in de onmiddellijke omgeving van de spoorlijn Leuven-Ottignies zetten we in als ecologische verbinding tussen de Dijlevallei (Egenhovenbos) en de Molenbeekvallei en als drager voor het groen en blauw netwerk van de deelgemeente Heverlee. Deze ecologische verbinding komt tot stand door het opwaarderen van de ecologische waarde van deze bermen en de directe omgeving via inventarisatie en aansluitend de uitwerking van een aangepast extensief beheer.
De directe omgeving van deze Romeinse weg zetten we in als belangrijke drager in het ecologisch netwerk van kleine landschapselementen op het plateau van Duisburg. Door de ontwikkeling van een variatie aan kleine landschapselementen in de randen van deze weg, past de weg zich beter in in haar omgeving, worden Natura 2000-gebieden beter ecologisch verbonden en zetten we verder in op de biodiversiteit op het plateau met een bijzondere aandacht voor akkervogels. Binnen het netwerk van veranderende beheersovereenkomsten creëren we een vaste structuur waarop dit netwerk zich verder kan enten. Het betreft een projectgrensoverschrijdend project samen met de gemeente Tervuren. (onder voorbehoud van subsidie)
Op basis van de verwerving die plaatsvond tijdens de huidige periode werken we het masterplan voor het Zoet Waterpark verder uit als instappunt voor de Brabantse Wouden en recreatieknooppunt voor de gemeente. Concrete uitvoeringsprojecten zijn de uitbouw van aangename langzaam verkeersverbindingen met de spooruitstappuntten Oud-Heverlee en Sint-Joris-Weert, de realisatie van de centrale parkeerinfrastructuur en de groene verbindingen doorheen het park.
De vijvers van het Zoet Water worden heringericht conform de opgemaakte plannen. We zorgen voor een verdere afstemming met de herinrichtingsplannen voor de M. Noëstraat.
Binnen het spoor ‘bovenlokale voorbeeldprojecten’ zetten de partners van het strategisch project WALDEN in de voorbije periode in op het inventariseren, beschermen en herwaarderen van bronnen (L.2 en L.3). Het bronwater wordt ingezet voor de grondwatervoeding in functie van de waterwinningen in het gebied, de beekdebieten en de kweldrukken voor de natte natuur in de valleien. Via een geïntegreerde aanpak wordt daarnaast ruimte geboden voor onder andere waterbeleving, waterrecreatie, water voor bedrijvigheid, water voor omwonenden en groen blauwe dooradering.
Het deelproject omvat een onderzoeksluik dat inzet op de inventarisatie van de bronnen via burgerparticipatie, de ontwikkeling van het juridisch kader, de opmaak van een code van de goede praktijk en een actieplan. Voor dit luik werd recent en studieopdracht gegund. Het tweede luik omvat concrete afkoppelingsprojecten van bronnen op het rioleringsnetwerk en de inzet van het bronwater op verschillende manieren. Dit luik geeft input voor de uitwerking van de code van de goede praktijk binnen het onderzoekluik. De oplevering van deze projecten is voorzien voor mei 2026. Voor beide luiken werken we samen met aanpalende gemeenten van het strategisch project Horizon+ (Overijse en Hoeilaart) en andere actoren (oa. De Watergoep, VMM). Het betreft een pilootproject waar kennis opgebouwd wordt over de inventarisatie en de aanpak van bronnen en waar een basis gelegd wordt voor de ontwikkeling van een juridisch kader voor het beschermen ervan. Het project vormt dan ook een hefboom om binnen de Brabantse Wouden en bij uitbreiding in heel Vlaanderen hiermee verder aan de slag te gaan.
Projectstructuur en samenwerkingen
De projectstructuur voor de nieuwe aanvraag bouwt verder op die van de voorbije projectperiode van het SP WALDEN (2021-2024) en bestaat in wezen uit een stuurgroep (bestuurlijk) en het dagelijks bestuur (ambtelijk). Vanuit het dagelijks bestuur worden de werkpakketten inhoudelijk aangestuurd. De stuurgroep beslist over de inhoudelijke en financiële inzet. Het coördinatieteam (2 VTE, zie verder) vormt de spil van het SP. Het stuurt binnen het kader van de beslissingen van de Stuurgroep, de projecten en acties aan en bewaakt de samenhang, vooruitgang en doelstellingen. Het werken in huis bij de partners en/of de vaste overlegstructuur (bv. Atelier WALDEN binnen de stad Leuven) draagt bij aan de vlotte afstemming en de voelsprieten op het terrein om opportuniteiten en/of problemen zo snel mogelijk te detecteren.
Het coördinatieteam werkt voor terreinuitvoering nauw samen met tal van actoren. Het betreft Vlaamse Agentschappen die over instrumenten, bevoegdheden en/of middelen beschikken (bv. VLM, VMM, Agentschap OE, OVAM), middenveldorganisaties (natuurorganisaties, landbouworganisaties) en het Regionaal Landschap. De wisselwerking met universiteiten en hogescholen draagt bij aan de inhoudelijke vernieuwing.
Tijdens de voorbije projectperiode werkte het SP WALDEN reeds nauw samen met het project Brabantse Wouden. Met de erkenning als Nationaal Park en de nieuwe aanvraag van het strategisch project intensifiëren we deze samenwerking en stemmen ze af op de structuur van de vzw in opbouw. Concreet:
- de terugkoppeling met de Algemene Vergadering van de vzw Nationaal Park Brabantse Wouden Vlaanderen (VZW NPBWV) waarin zowel het ANB, de provincie als de 12 gemeenten vertegenwoordigd zijn als stichtende leden. De Algemene Vergadering staat in voor de de inhoudelijke besluitvorming over de doelstellingen en de projecten van de vzw;
- de samenwerking met het parkteam Brabantse Wouden, het personeelsteam van de VZW NPBWV. Om de 3 weken werken de strategische projecten Zennevallei, Horizon+ en WALDEN in huis bij het Parkteam (Duboislaan 2 te Hoeilaart). Tijden deze dag worden projecten inhoudelijk op elkaar afgestemd, wordt kennis uitgewisseld en de complementariteit van de werking bewaakt. Daarnaast fungeert dit atelier als broeihaard voor nieuwe voorstellen die aangedragen worden bij de Algemene Vergadering;
- de opname in de themagroep Ruimte en Omgeving van de VZW NPBWV. Het betreft een permanente werkgroep waarin partners thematisch samenwerken. Omwille van de inzet van de strategische projecten binnen de Brabantse Wouden voor de ruimtelijk planologisch uitdagingen en complexe zones, zetelen zij in deze themagroep.
Voor verschillende acties die kaderen in het Nationaal Park Brabantse Wouden (Operationeel programma 2024-2030) rekent de VZW NPBWV op de strategische projecten. Dit is logisch gezien de periode van opstart en de prioritaire inzet op de Natuurkern. De strategische projecten zijn echter uitdovend. Samen met het parkbureau en de partners bereiden we een inkanteling van deze regionale werking binnen het parkteam op de langere termijn voor (2032).
Het strategisch project WALDEN draagt via opname in het Nationaal Park Brabantse Wouden ook bij aan de inzet van het departement Omgeving op het gebiedsprogramma Vlaamse Rand. Via het maandelijks Atelier Vlaamse Rand zet het SP WALDEN actief in op de kennisuitwisseling en samenwerking met het departement en andere strategische projecten in de rand.
Verschillende projecten overschrijden naar thematiek of gebiedsafbakening de projectgrenzen en zijn hierdoor relevant voor andere strategische projecten. Om deze reden wordt ook projectmatig samengewerkt. Zo betrekt het SP WALDEN in het deelproject ‘Terug naar de bron’ de strategische projecten Zennevallei, Horizon+, Leve(n)de Zenne, OnverGETElijk! en Groene Noordrand via de klankbordgroep. Samen met het SP Horizon+ werken we de Lokale Gebiedsdeal Droogte ‘(Her)bronnen in de Brabantse Wouden’ uit. De ervaringen uit deze projecten koppelen we terug via dezelfde klankbordgroep.
Onderstaand schema geeft de projectstructuur van het SP WALDEN weer:
Personeelsbehoefte
Binnen het strategisch project wordt een coördinatieteam aangesteld bestaande uit een projectcoördinator en -medewerker. Zij zijn in dienst bij de overkoepelende partners, met name de provincie Vlaams-Brabant en het Agentschap voor Natuur en Bos. Op deze manier staan ze rechtstreeks in contact met deze partners en beschikken zij over interne gegevens waardoor de samenwerking vlot verloopt. Zij werken onafhankelijk. Zij rapporteren aan de stuurgroep en worden door de stuurgroep programmatorisch aangestuurd.
- De projectcoördinator stuurt aan en bewaakt de samenhang, vooruitgang en doelstellingen van de deelprojecten. De coördinator heeft een grondige kennis van de instrumenten en heeft affiniteit met beleidsprocessen, werking van gemeentelijke overheden, participatie en heeft ervaring met procesmanagement. De projectleider is Els Van Loon, ruimtelijk planner en architect (cv op aanvraag). Zij is in dienst via de provincie Vlaams-Brabant.
- Projectmedewerker ontwerp en uitvoering. Deze medewerker wordt ingezet voor ontwerpend onderzoek en realisatie (opmaak uitvoeringsdossiers). De medewerker geeft vorm aan onthardings-en infiltratieprojecten, projecten binnen de verschillende schaalniveaus van wijkgroen, vallei en landschap. Simona Nikova, ir. Architecte met ervaring in landschapsarchitectuur, zal haar functie als medewerker ontwerp en uitvoering verder zetten (cv op aanvraag). Zij is bij Natuurinvest in dienst voor het Agentschap voor Natuur en Bos.
Bovenstaande personen zullen vergoed worden vanuit het strategisch project. Onderstaande personen worden voorzien vanuit het regulier beleid of bestaande budget neutrale financieringsstromen:
- Vanuit de provincie Vlaams-Brabant zal binnen de dienst Ruimtelijke Planning een 0.5 VTE voorzien worden voor de opvolging van het project vanuit de provincie.
- Vanuit de provincie Vlaams-Brabant zal binnen de dienst Leefmilieu een 0.1 VTE voorzien worden voor het project ‘Samen voor biodiversere tuinen’.
Financiële insteek en impact
De financiële insteek is gebaseerd op drie voornaamste kostenposten en de bijdragen van de verschillende projectpartners.
De kostenposten van het project splitsen zich uit over:
- Loonkosten van twee vte
Conform de voorbije periode bestaat het coördinatieteam uit een projectcoördinator en een -medewerker. Bij de aanvang van de huidige periode werden profielkosten opgenomen. Voor de nieuwe aanvraag is de invulling van deze functies gekend en wordt rekening gehouden met de werkelijke personeelskost. Dit resulteert in volgende gemiddelde kost per jaar:
- Communicatie- en werkingskosten
Voor deze kosten wordt een budget van 10.000 euro per jaar ingeschreven.
- Studiemiddelen
Omwille van de verkiezingsperiode in 2024 worden er geen bijkomende studiemiddelen voorzien. Om de doorwerking van de aanvraag te waarborgen wordt de aanvraag samen met de geïntegreerde visie en het gebiedsprogramma voorgelegd aan de gemeenteraden.
De kosten worden verdeeld over de projectpartners en de gevraagde subsidiebijdrage van het Departement Omgeving. De bijdrage wordt uitgedrukt per jaar en over de projectperiode. Daarnaast wordt de procentuele inbreng van elke projectpartner over de totale bijdrage van de partners opgenomen. De procentuele verdeling is gebaseerd op die van de huidige projectperiode.
Op basis hier van bedraagt de jaarlijkse bijdrage voor het SP WALDEN van de provincie Vlaams-Brabant en het Agentschap voor Natuur en Bos 24.038,46 euro en van de gemeenten 19.230,77 euro. Het betreft een aanzienlijke toename ten opzichte van de huidige periode (2021-2024) die vooral toe te wijzen is aan de gewijzigde personeelskost en het niet geïndexeerde subsidiebedrag. Deze inbreng is te verantwoorden in relatie tot de geleverde personeelsinzet, de middelen die voor de regio gegenereerd werden, de projecten die opgezet werden en de samenwerking die hierdoor tot stand kwam tussen de partners en vele andere actoren.
Financiële impact overgangsperiode
De termijn van het huidig strategisch project loopt tot 1 augustus 2024. De projectmedewerker kan op basis van het beschikbare budget aangesteld blijven tot 31 mei 2024. Op basis van vorige aanvragen kunnen we afleiden dat de Vlaamse Regering ten vroegste op het einde van dit jaar een beslissing zal nemen over de toekenning van de subsidiemiddelen. Om de continuïteit van de werking van het SP te verzekeren, is er bijgevolg een overbruggingstermijn van minstens 5 maand voor de projectcoördinator en 7 maand voor de projectmedewerker.
Op deze manier werken we samen verder aan de projecten die we reeds opgestart hebben en kijken we uit naar een positieve beslissing in het kader van de nieuwe aanvraag.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt de insteken vermeld in 'argumentatie' goed. Deze insteeknota is de basis voor de nieuwe aanvraag voor het strategisch project Walden.