De voorzitter opent de zitting op 26/03/2024 om 19:30.
De gemeenteraad neemt kennis van de ontwerpnotulen, opgesteld door de algemeen directeur, van de vorige vergadering van 27 februari 2024.
De gemeenteraadsleden nemen er nota van dat tot het einde van de huidige vergadering opmerkingen kunnen gemaakt worden betreffende de redactie van de notulen.
Decreet over het lokaal bestuur en uitvoeringsbesluiten.
Bestuursdecreet en uitvoeringsbesluiten.
De beslissing van de gemeenteraad van 29 januari 2019 aangaande de vaststelling van het begrip dagelijks bestuur.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, informatie en rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten concessies en wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren en wijzigingen.
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen besluit om een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten voor het gebruik van sociaal tolken en vertalen met het extern verzelfstandigd Agentschap Integratie en Inburgering, een privaatrechtelijke stichting met statutaire zetel te Tour & Taxis – Koninklijk Pakhuis, Havenlaan 86C, bus 212, 1000 Brussel, ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen met ondernemingsnummer 0543.307.391 (RPR Brussel).
Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988
Decreet Lokaal bestuur.
Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het Koninklijk Besluit van 16 maart 1968
Artikel 7 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980
Decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens
Koninklijk Besluit van 01 december 1975 houdende de aanvullende reglementen op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg
Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald
Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens
Omzendbrief MOB/2009/01 van 03 april 2009
Onderhavig aanvullend reglement heeft uitsluitend betrekking op de gemeentewegen voor gemotoriseerd verkeer
Onderhavig aanvullend reglement heeft geen betrekking op de gewestwegen, parkwegen, specifieke landbouwwegen en trage wegen
Het gemeentelijk aanvullend reglement op de politie van 28 maart 2023 over het wegverkeer betreffende het instellen van een uitgebreide zone 30 in deelgemeenten Oud-Heverlee, Vaalbeek, Blanden en Haasrode
Het gemeentelijk aanvullend reglement op de politie van 28 februari 2023 over het wegverkeer betreffende het instellen van een uitgebreide zone 30 in deelgemeente Sint-Joris-Weert
In het kader van de nieuwe verkeersleefbaarheidsplannen werden in 2023 de verschillende zones 30 uitgebreid in de gemeente.
Na enkele maanden wordt er voorgesteld om enkele kleine aanpassingen uit te voeren om meer coherentie te bieden op volgende locaties :
1. in de Sapellenbos, wordt er voorgesteld om de straat toe te voegen in de zone 30. Het was vorig jaar niet gedaan door het feit dat de Parnassusbergdreef in grondgebied Leuven gelegen is waardoor de zone geen continuïteit had.
2. in de Beekstraat, wordt er voorgesteld om de zone 30 uit te breiden tot het kruispunt (niet inbegrepen) met de Kauwereelstraat, kwestie van coherentie en gezien het feit dat er een eenrichtingsverkeer geldt in de Beekstraat, in een zone zonder fietspaden
Er wordt voorgesteld om de zone 30 aan te passen op volgende locaties :
1. in de Sapellenbos, wordt er voorgesteld om borden F4a en F4b toe te voegen in het begin van de straat
2. in de Beekstraat, wordt er voorgesteld om de zone 30 uit te breiden tot het kruispunt (niet inbegrepen) met de Kauwereelstraat, de borden F4a en F4b worden dan verplaatst tot aan de Kauwereelstraat
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het aanpassen van een de zone 30 in de gemeente Oud-Heverlee op volgende locaties goed :
1. in de Sapellenbos, wordt een bord F4a toegevoegd in het begin van de straat
2. in de Beekstraat, wordt de zone 30 uitgebreid tot het kruispunt (niet inbegrepen) met de Kauwereelstraat, de borden F4a en F4b worden dan verplaatst tot aan de Kauwereelstraat
De markering wordt aangebracht overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 en het Ministerieel Besluit van 1 oktober 1976.
Artikel 2: Het reglement treedt in werking vanaf 1 april 2024. De documenten worden overgemaakt ter kennisgeving aan de Vlaamse Overheid, Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Departement Mobiliteit en Openbare werken en aan de griffie van de politierechtbank van en te Leuven.
Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988
Decreet Lokaal bestuur.
Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het Koninklijk Besluit van 16 maart 1968
Artikel 7 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980
Decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens
Koninklijk Besluit van 01 december 1975 houdende de aanvullende reglementen op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg
Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald
Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens
Omzendbrief MOB/2009/01 van 03 april 2009
Onderhavig aanvullend reglement heeft uitsluitend betrekking op de gemeentewegen voor gemotoriseerd verkeer
Onderhavig aanvullend reglement heeft geen betrekking op de gewestwegen, parkwegen, specifieke landbouwwegen en trage wegen
Het koninklijk besluit van 12 maart 2023 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg
In het kader van de nieuwe verkeersleefbaarheidsplannen worden, om de verkeersveiligheid te verbeteren, een reeks maatregelen voorgesteld.
Een van deze maatregelen is het instellen van nieuwe fietszones in de gemeente.
De fietszone vervangt sinds 1 april 2023 (KB van 12 maart 2023) in het Belgisch staatsblad de fietsstraat.
Een fietszone is een zone die ingericht is als fietsroute, maar waarop tevens auto's zijn toegestaan.
In een fietszone :
Er wordt voorgesteld om een nieuwe fietszone in te stellen in de schoolomgeving van Haasrode.
Deze maatregel wordt genomen om de verkeersveiligheid te verbeteren in de rechtstreekse omgeving van de school van Haasrode.
Zie document met plan in bijlage.
Amendement vanwege Amendement vanwege onafhankelijk gemeenteraadslid Tom Teck (ex-N-VA fractie), onafhankelijk gemeenteraadslid An Geets (ex-N-VA fractie) en Open VLD:
Een fietszone in de Armand Verheydenstraat is niet wenselijk. De brede weg in combinatie met de helling gaat voor onnodige frustratie zorgen bij het gemobiliseerd verkeer. Het aanleggen van fietssuggestiestroken is hier een veel betere optie. Zie plan in bijlage.
Besluit
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het instellen van een nieuwe fietszone in de schoolomgeving van Haasrode.
De fietszone wordt afgebakend door verkeersborden F111 en F113 op volgende locaties :
De markering wordt aangebracht overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 en het Ministerieel Besluit van 1 oktober 1976.
Artikel 2: De gemeenteraad keurt het instellen van fietssuggestiestroken goed in de schoolomgeving van Haasrode, op de Armand Verheydenstraat tussen de Dassenstraat en de chicane vlakbij de Dalemstraat.
Artikel 3: Het reglement treedt in werking vanaf 1 mei 2024. De documenten worden overgemaakt ter kennisgeving aan de Vlaamse Overheid, Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Departement Mobiliteit en Openbare werken en aan de griffie van de politierechtbank van en te Leuven.
Na overleg wordt het ontwerp van besluit van het college aangepast in de zin van het ingediende amendement.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het instellen van een nieuwe fietszone in de schoolomgeving van Haasrode.
Artikel 2: Het reglement treedt in werking vanaf 1 mei 2024. De documenten worden overgemaakt ter kennisgeving aan de Vlaamse Overheid, Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Departement Mobiliteit en Openbare werken en aan de griffie van de politierechtbank van en te Leuven.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Ministerieel besluit tot vastlegging van de digitale atlas van de gerangschikte onbevaarbare waterlopen en publieke grachten van 7 februari 2023.
Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van het MP23023 rapport "erkenning van publieke grachten gemeente Oud-Heverlee" opgemaakt door de milieudienst van Interleuven.
Artikel 2: De erkenning van de volgende publieke grachten voor de gemeente Oud-Heverlee wordt voorlopig vastgesteld:
Artikel 3: De gemeenteraad belast het college van burgemeester en schepenen met het openbaar onderzoek.
Artikel 4: De gemeenteraad maakt deze beslissing als volgt bekend:
- aanplakking aan het gemeentehuis en ter plaatse, minstens aan:
- een bericht op de website van de gemeente of in het gemeentelijk infoblad;
- een bericht in het Belgisch Staatsblad;
- een afzonderlijke mededeling die met een beveiligde zending wordt gestuurd naar de woonplaats van de eigenaars van de onroerende goederen die zich bevinden in de erfdienstbaarheidszone van deze 4 grachten;
- een afzonderlijke mededeling aan de deputatie en de Vlaamse Milieumaatschappij.
Decreet lokaal bestuur.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Op 29 november 2023 werd door betrokkene, een omgevingsvergunningsaanvraag tot het verkavelen van twee percelen in 4 loten voor halfopen bebouwing en 1 lot met grondafstand ingediend.
De aanvraag werd volledig en ontvankelijk verklaard op 9 januari 2024.
Het dossier ging in openbaar onderzoek van 16 januari 2024 tot en met 14 februari 2024. Binnen deze periode werden geen bezwaarschriften ingediend.
De uiterlijke beslissingsdatum voor dit dossier is 21 juni 2024.
De gemeenteraad dient in zitting van 26 maart 2024 een uitspraak te doen inzake de voorgestelde zaak van de wegen.
Als bijlage kan het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar van 1 maart 2024 teruggevonden worden.
Een definitieve uitspraak over de vergunbaarheid (en onder welke voorwaarden) van het project door het college van burgemeester en schepenen dient te gebeuren nadat het dossier werd voorgelegd aan de gemeenteraad.
De gemeentelijk omgevingsambtenaar adviseert om de voorliggende aanvraag goed te keuren (zie verslag GOA in de bijlagen).
Artikel 47 van het Omgevingsvergunningsbesluit stelt dat de gemeenteraad kennis dient te nemen van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek. In haar verslag van 1 maart 2024 heeft de gemeentelijke omgevingsambtenaar vermeld dat er geen bezwaren ingediend werden.
De aanvraag omvat het verkavelen van twee percelen in 4 loten voor halfopen bebouwing en 1 lot met grondafstand, gelegen Blandenstraat 57, 3053 Oud-Heverlee, kadastraal gekend afdeling 4 sectie A nummers 265D2, 265C2, 266M, 266L en 267N2.
De aanvraag voorziet de realisatie van vier loten voor halfopen bebouwing en een lot voor grondafstand op een reeds bebouwd perceel met eengezinswoning, stallen, hangaar en bijgebouwen. De percelen hebben een gezamenlijke oppervlakte van 40a78ca binnen het woongebied.
De loten voor halfopen bebouwing hebben een oppervlakte van 9a32ca (lot 1), 9a90ca (lot 2), 10a83mca (lot 3) en 10a35ca (lot 4) in woongebied. Lot 5 wordt afgestaan aan de gemeente en heeft een oppervlakte van 38ca. Lot 5 (38ca) wordt afgestaan in het kader van het voorzien van een bushalte.
De gemeenteraad dient een besluit te nemen over de zaak van de wegen. Indien deze niet wordt toegevoegd aan de omgevingsvergunningsaanvraag, kan er geen geldige omgevingsvergunning worden afgeleverd (artikel 31 van het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning).
Artikel 1: De gemeenteraad keurt de voorgestelde grondafstand van 38ca goed.
Artikel 2: De zone die zal worden afgestaan zoals weergegeven op het verkavelingsplan nieuwe toestand Blandenstraat 57, 3053 Oud-Heverlee, opgenomen in de omgevingsvergunningsaanvraag OMV_2023155754 dient kosteloos aan de gemeente afgestaan te worden en op gelijk niveau gebracht met de bestaande wegenis en/of vrijgemaakt van alle obstakels en beplantingen. De kosten van de akte van de notaris vallen ten laste van de aanvrager.
Artikel 4: De gemeenteraad duidt de burgemeester en algemeen directeur aan tot het ondertekenen van de akte van de grondafstand.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Decreet Gemeentewegen van 3 mei 2019.
Besluit van de gemeenteraad van 19 december 2023 tot voorlopige vaststelling van de rooilijn - gedeeltelijke opheffing gemeenteweg 36, kadastraal gekend als afdeling 5 sectie B nummers 456C en 457X2.
Betrokkenen 1 dienden op 17 augustus 2023 een aanvraag tot opheffing in van volgende gemeenteweg:
Gemeenteweg 36 gelegen tussen de Kaubergstraat en het kruispunt van de Heidestraat en de Leuvensestraat, lopend over de percelen in eigendom van betrokkenen aan de Heidestraat nummers 2 en 12.
Betrokken kadastrale percelen:
5de Afdeling, Sectie B, nummer 456C
5de Afdeling, Sectie B, nummer 457X2
Inhoud van het verzoekschrift:
- Gemeenteweg 36 op het vermelde tracé is ook in de herinnering van de vorige eigenaars van de percelen niet meer in gebruik geweest, geen enkele inwoner van Sint-Joris-Weert weet nog dat de gemeenteweg ooit werd gebruikt.
- In de onmiddellijke omgeving zijn andere gemeentewegen afgeschaft geweest (bij de bovenbuur en op de voormalige verkaveling van het OCMW).
- Er zijn immers voldoende beter uitgeruste en veilige wegen:
In plaats van de reeds lang onzichtbare gemeenteweg te nemen, kan men de Heidestraat nemen om de verbinding te maken tussen de Kaubergstraat en de Leuvensestraat. Dit is veel veiliger want dit traject is ‘uitgezonderd plaatselijk verkeer’ en is verhard, verlicht en slechts licht hellend.
De gemeenteweg is niet praktisch in gebruik: hij heeft een steile helling met een steile talud op een bepaalde plaats met een groot hoogteverschil. Dit is voor fietsers en voetgangers zelfs gevaarlijk.
- Indien de gemeenteweg zou open gesteld worden, moet er heel wat groenvoorziening verdwijnen zoals een lange, hoge en brede laurierhaag en verschillende grote bomen. Ook voor de waterhuishouding zou dit nefast zijn.
De discussie omtrent dit tracé van gemeenteweg 36 sleept al enkele jaren aan en dient opgelost te worden. Aangaande de gerechtelijke uitspraak vragen betrokkenen aan het gemeentebestuur een dading uit te werken, waarbij betrokkenen:
- de gerechtskosten (geraamd op 3.000 EUR),
- de kosten voor het opstellen van een grafisch plan en berekening van de meerwaarde door een landmeter
- alsook het betalen van de meerwaarde zelf,
op zich nemen.
De gemeenteraad besloot op 19 december 2023 tot de voorlopige vaststelling van de rooilijn - gedeeltelijke afschaffing voetweg 36.
Het openbaar onderzoek ”de commodo et incommodo” heeft plaatsgevonden van 28 december 2023 tot 26 januari 2024
Er werden in totaal 3 bezwaren ingediend namens 11 indieners.
Het openbaar onderzoek ”de commodo et incommodo” heeft plaatsgevonden van 28 december 2023 tot 26 januari 2024
Er werden in totaal 3 bezwaren ingediend namens 8 indieners.
Behandeling bezwaren betrokkenen 2 en 3 (bezwaarschriften zijn nagenoeg hetzelfde):
Bezwaar 1: ‘Geen enkele inwoner weet nog dat de voetweg ooit werd gebruikt’.
De eerste communicatie vanuit de gemeente aan de toemalige eigenaar in verband met de voetweg dateert van 1981. In zijn antwoord aan de gemeente bevestigt de toenmalige eigenaar dat hij zijn deel van de voetweg in 1974 heeft afgesloten, en dat de buren dat reeds eerder deden.
We kunnen dus wel aannemen dat momenteel de voetweg bijna 50 jaar niet meer in gebruik is, mogelijk langer.
“(...) Hoog gras en dennen, ideaal voor in te stoeien en om vuurtje in te stoken, tot op zekere dag heel de begroeiing langs dit wegje, mijn voorste dennen en de afdalende kant naar de zavelkuil in lichte laaie stond ! Tot op twee meter van mijn woning heeft het vuur halt gehouden. Toen ik het wegje heb dichtgemaakt, in 1974 was dat, toen is mijn bovenbuur mij daarin voorgegaan. Hij eerst, ik heb het van hem ,nagedaan toen de maat vol was ! Op een avond stel ik vast dat het komplete pannendak van een bijgebouw achter mijn woning volledig weggenomen was … Allen pannen lagen in guizelementen in en rond deze stelling (....) - Uit de brief van 2/11/1981 van de toenmalige eigenaar, in antwoord op de brief van de gemeente.
Hieruit kan men evenwel niet besluiten dat het dossier van de voetweg niet meer gekend is.
- In 1981 schreef de gemeente de eigenaar aan naar aanleiding van een mondelinge klacht.
- In de notulen van het schepencollege van 30 april 1996 wordt verwezen naar een schrijven van vier eigenaar met betrekking tot de verkaveling panormalaan/krekelberg, waarbij zij vragen “(1) dat de gemeente de kosten draagt van de weg (...) (2) dat zij wensen dat het pleintje zou afgeschaft, het tracé herlegd wordt en dat de voetweg 36 terug opengesteld”.
- Ook in 1996 wordt naar de voetweg verwezen in een verkoopsacte van het perceel Heidebergstraat 2: “Op 16 april (1996) liet deze (=de dienst urbanisatie van de gemeente Oud-Heverlee) weten dat er op het perceel een wettelijke erfdienstbaarheid rust”
- De gemeente voerde vanaf 1996 een lange correspondentie met de familie Berckmans, in het kader van een dispuut over de afgrenzing van perceel 458 (eigendom OCMW), grenzend aan de voetweg.
- De gemeente ontving een petitie in mei 2005 rond het openstellen van voetwegen,waarin ook voetweg 36 vermeld wordt.
- De voetweg kwam o.a. nog in 2016 onder de aandacht door een advies van de milieu-adviesraad rond de openstelling.
Conclusie: Het is inderdaad niet zo dat geen enkele inwoner nog weet dat de voetweg ooit gebruikt werd. Wel blijft het correct dat de voetweg intussen reeds meer dan 50 jaar, wellicht langer, niet meer gebruikt wordt.
Bezwaar 2: ‘andere voetwegen in de onmiddellijke omgeving werden afgeschaft’: er wordt niet aangewezen over welke voetwegen het gaat.
De atlas der buurtwegen vermeldt volgende afgeschafte buurtweg in de nabije omgeving: voetweg 35. De afschaffing van voetweg 35 dateert van 1975, dezelfde periode waarin voetweg 36 in onbruik raakte. Veel eerder werden ook voetweg 13 en voetweg 40 deels afgeschaft.
De stellingname dat andere voetwegen in de onmiddellijke omgeving wel werden afgeschaft, is correct.
Bezwaar 3 en 4: Hellingsgraad voetweg en veiliger alternatief in Heidestraat
Het hoogteverschil tussen de start van voetweg 36 aan de Kaubergstraat en Leuvensebaan bedraagt 16 meter, over een afstand van 130 meter (Hoogste punt 59m, laagste punt 43m). Het hellingspercentage bedraagt 12,31 %.
Het klopt dat het totale hoogteverschil over het tracé langs de Heidebergstraat groter is (18 meter, hoogste punt 61 meter, laagste punt 43 meter), maar dit wordt over een langere afstand gerealiseerd (212 meter), wat zich vertaalt in een merkelijk lagere hellingsgraad (8,5 %).
De combinatie van een hoge hellingsgraad met een oneffen ondergrond is wel degelijk relevant voor het beoordelen van de toegankelijkheid en de bruikbaarheid van een voetgangersverbinding. Het is voor de bevoegde overheid minder evident om een veilig en makkelijk te onderhouden tracé te voorzien, en de verantwoordelijkheid te nemen voor de gevolgen van gebrekkig onderhoud/verminderde toegankelijkheid.
Er werden volgende maatregelen genomen om het tracé langs de Heidestraat optimaal veilig te laten verlopen: verboden in te rijden - uitgezonderd plaatselijk verkeer, invoeren zone 30. Het betreft een weg met minimaal verkeer (8 woningen). Er is dus wel degelijk een veilig, autoluw alternatief voor handen, met een extra wandelafstand van 200 meter.
Heidestraat als rustige weg, enkel voor lokaal verkeer.
Bezwaar 5: Verdwijnen van groenvoorziening
De geschreven informatie in het dossier is inderdaad summier. De aanvrager voegt echter wel foto’s toe, die bevestigen dat er grote bomen op tracé groeien. Er werd bijkomende informatie gevraagd aan de eigenaar. Deze informatie bevestigt het verdwijnen van volgend groen (oppervlakte 1are87):
- 6 grote hulsbomen
- 2 grote berken
- 5 grote sparrren en 2 kleinere sparren
- 6 grote hazelaars
- 10 boerejasmijnstrijken
- 30 meter laurierstruik/bomen (stamhoogte 5 à 6 meter)
- 12 kleinere (4 à 5 meter) en 4 grote niet gedetermineerde bomen
Bezwaar 6: impact op waterhuishouding wordt niet aangetoond
Bij een hellingsgraad van 12,31 % is een impact op de waterhuishouding een realistische aanname. Ook bij gebruik van waterdoorlatende verharding, zoals geopperd in het bezwaar zal bij dergelijke hellingsgraad infiltratie onmogelijk zijn, en zal er erosie optreden.
Bezwaar 7: kostenregeling (de rechtplegingsvergoeding is te laag)
Het betreft hier een bezwaar van niet-ruimtelijke aard, dat geen argumenten aanreikt over de wenselijkheid van het behoud van de voetweg. De gangbare rechtplegingsvergoeding wordt gehanteerd. De kosten waarnaar in het de tekst verwezen wordt (o.a. opmeting door studiebureau Kockaerts, 1997) kaderen in een dispuut over eigendomsgrenzen, de verwijzing is dus niet relevant.
Bezwaar 8-9 en 11: geen behoorlijk bestuur
Het gemeentedecreet voorziet in artikel 14 volgende mogelijkheid: § 2. Eenieder heeft het recht om een verzoekschrift in te dienen bij de gemeente waarin gemotiveerd wordt dat een gemeenteweg, of een deel ervan, getroffen is door een dertigjarig niet-gebruik door het publiek. (...)
De gemeenteraad die op grond van een verzoekschrift als vermeld in het eerste lid vaststelt dat er sprake is van een dertigjarig niet-gebruik door het publiek, oordeelt over de wenselijkheid van de opheffing van de gemeenteweg of het deel ervan, rekening houdend met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6. Een eventuele opheffingsprocedure verloopt overeenkomstig afdeling 3.
Het getuigt van goed bestuur om de vraag van een inwoner, ontvangen op 17 augustus 2023, te onderzoeken. De gemeente zou in gebreke blijven als ze niet ingaat op deze vraag.
Het bestuur laat bij het beoordelen van deze vraag leiden door het beleidskader uit het mobiliteitsplan en verkeerleefbaarheidsplan Sint-Joris-Weert, twee documenten die bekrachtigd zijn door de gemeenteraad.
Er is dus geen ‘ontstentenis van enige beleidskader’, en er is geen ad-hoc besluitvorming. In 2017 maakt de gemeente in antwoord op een advies van de milieu-adviesraad rond de openstelling reeds haar standpunt bekend niet langer een openstelling na te streven, gezien de steile hellingsgraad, het voorhanden zijn van een veilig alternatief.
Het beleidskader, waarnaar in het geciteerde Artikel 6 naar verwezen wordt, is geen noodzakelijke voorwaarde om tot besluitvorming over te gaan. De recente documenten (mobiliteitsplan 20123, verkeerleefbaarheidsplannen 2021) vervullen deze rol in het gemeentelijk beleid, en kunnen als referentie-kader dienen. Deze documenten spreken consequent over vier prioritair open te stellen voetwegen, waar voetweg 36 niet onder valt.
Bijkomend wenst het gemeentebestuur op te merken dat er in de lange historiek verschillende collegebeslissingen zijn, die spreken van ‘openstellen of afschaffen van de voetweg, met betalen van meerwaarde’ als twee gelijkwaardige beleidsopties. De afschaffing ligt dus in lijn met eerdere keuzes, over verschillende schepencolleges heen.
Tot slot merken we op dat van bij aanvang het de bedoeling was om de huidige Krekelbergstraat te verbinden met de Panoramalaan, om op die manier een verkeersluwe verbinding naar het dorpscentrum te realiseren, zonder steile helling. Van 1980 tot 1996 ondernam de gemeente hiertoe pogingen. In de huidige wegenis is deze oorspronkelijke ambitie nog steeds af te lezen. Het wegenisdossier voor de huidige Krekelbergstraat startte als ‘verlenging van de Panoramalaan’. Omwille van bezwaren van omwonenden, werd deze verbinding niet gerealiseerd, en werd er uiteindelijk gekozen voor een onderbroken tracé, de huidige Krekelbergstraat. Het algemeen belang zou nog steeds gediend zijn met het deels realiseren van dit oorspronkelijke tracé, via een fietsers/voetgangersdoorsteek naar de Panoromalaan. Dit principe moet zeker leidend zijn in een eventuele toekomstige ontwikkeling.
Bezwaar 12: Uitdeineffecten
Door de betaling van de geschatte meerwaarde (52.000 euro) geeft de gemeente wel degelijk gevolg aan het onrechtmatig afsluiten van de voetweg.
Behandeling bezwaren betrokkenen 4 tot en met 9 (zelfde bezwaarschrift).
Bezwaar 1: De gemeenteweg is niet meer in gebruik omdat deze (doelbewust?) werd afgesloten door een dikke haag. (…). Nu stellen dat blijkt uit het jarenlange dispuut dat de weg niet meer wordt gebruik is de zaken omkeren.
De eerste communicatie vanuit de gemeente aan de toemalige eigenaar in verband met de voetweg dateert van 1981. In zijn antwoord aan de gemeente bevestigt de toenmalige eigenaar dat hij zijn deel van de voetweg in 1974 heeft afgesloten, en dat de buren dat reeds eerder deden.
We kunnen dus wel aannemen dat momenteel de voetweg bijna 50 jaar niet meer in gebruik is, mogelijk langer.
“(...) Hoog gras en dennen, ideaal voor in te stoeien en om vuurtje in te stoken, tot op zekere dag heel de begroeiing langs dit wegje, mijn voorste dennen en de afdalende kant naar de zavelkuil in lichte laaie stond ! Tot op twee meter van mijn woning heeft het vuur halt gehouden. Toen ik het wegje heb dichtgemaakt, in 1974 was dat, toen is mijn bovenbuur mij daarin voorgegaan. Hij eerst, ik heb het van hem ,nagedaan toen de maat vol was ! Op een avond stel ik vast dat het komplete pannendak van een bijgebouw achter mijn woning volledig weggenomen was … Allen pannen lagen in guizelementen in en rond deze stelling (....) - Uit de brief van 2/11/1981 van de toenmalige eigenaar, in antwoord op de brief van de gemeente.
Hieruit kan men evenwel niet besluiten dat het dossier van de voetweg niet meer gekend is.
- In 1981 schreef de gemeente de eigenaar aan naar aanleiding van een mondelinge klacht.
- In de notulen van het schepencollege van 30 april 1996 wordt verwezen naar een schrijven van vier eigenaar met betrekking tot de verkaveling panormalaan/krekelberg, waarbij zij vragen “(1) dat de gemeente de kosten draagt van de weg (...) (2) dat zij wensen dat het pleintje zou afgeschaft, het tracé herlegd wordt en dat de voetweg 36 terug opengesteld”.
- Ook in 1996 wordt naar de voetweg verwezen in een verkoopsacte van het perceel Heidebergstraat 2: “Op 16 april (1996) liet deze (=de dienst urbanisatie van de gemeente Oud-Heverlee) weten dat er op het perceel een wettelijke erfdienstbaarheid rust”
- De gemeente voerde vanaf 1996 een lange correspondentie met de familie Berckmans, in het kader van een dispuut over de afgrenzing van perceel 458 (eigendom OCMW), grenzend aan de voetweg.
- De gemeente ontving een petitie in mei 2005 rond het openstellen van voetwegen,waarin ook voetweg 36 vermeld wordt.
- De voetweg kwam o.a. nog in 2016 onder de aandacht door een advies van de milieu-adviesraad rond de openstelling.
Conclusie: Het blijft correct dat de voetweg intussen reeds meer dan 50 jaar, wellicht langer, niet meer gebruikt wordt.
Bezwaar 2: Zie website van de gemeente Oud-Heverlee: “De vorige decennia kwam het trage wegennetwerk algemeen onder druk te staan. (…) Intussen is men gaan inzien dat deze trage wegen echter heel wat opportuniteiten bieden, zowel op functioneel als op recreatief vlak.
Het voornemen om deze gemeenteweg af te schaffen is niet in strijd met hetgeen op de webstie staat. Het afschaffen van een gemeenteweg blijft een uitzonderingsmaatregel. In de afweging laat het bestuur zich leiden door het beleidskader uit het mobiliteitsplan en verkeerleefbaarheidsplan Sint-Joris-Weert, twee documenten die bekrachtigd zijn door de gemeenteraad.
Bezwaar 3: Deze weg had altijd open moeten blijven en dus onderhouden moeten worden. Bovendien is het alternatief van de Heidestraat (smal en kronkelend) minder veilig gezien de voetgangers en fietsers hierbij op de rijbaan lopen/fietsen bij gebrek aan fiets-en voetpad.
Bezwaar 4: De hellingsgraad van de Heidestraat is wellicht dezelfde als deze van de voetweg, maar de Heidestraat heeft als extra risico dat de voetgangers en fietsers hier de weg delen met auto’s.
Het hoogteverschil tussen de start van voetweg 36 aan de Kaubergstraat en Leuvensebaan bedraagt 16 meter, over een afstand van 130 meter (Hoogste punt 59m, laagste punt 43m). Het hellingspercentage bedraagt 12,31 %.
Het klopt dat het totale hoogteverschil over het tracé langs de Heidebergstraat groter is (18 meter, hoogste punt 61 meter, laagste punt 43 meter), maar dit wordt over een langere afstand gerealiseerd (212 meter), wat zich vertaalt in een merkelijk lagere hellingsgraad (8,5 %).
De combinatie van een hoge hellingsgraad met een oneffen ondergrond is wel degelijk relevant voor het beoordelen van de toegankelijkheid en de bruikbaarheid van een voetgangersverbinding. Het is voor de bevoegde overheid minder evident om een veilig en makkelijk te onderhouden tracé te voorzien, en de verantwoordelijkheid te nemen voor de gevolgen van gebrekkig onderhoud/verminderde toegankelijkheid.
Er werden volgende maatregelen genomen om het tracé langs de Heidestraat optimaal veilig te laten verlopen: verboden in te rijden - uitgezonderd plaatselijk verkeer, invoeren zone 30. Het betreft een weg met minimaal verkeer (8 woningen). Er is dus wel degelijk een veilig, autoluw alternatief voor handen, met een extra wandelafstand van 200 meter.
Bezwaar 5: Dit is niet echt duidelijk als argument. De aangrenzende percelen (of één althans) bezet de voetweg, deze ontsluiting kan hier dus geen argument zijn. Over de veiligheid van de zachte weggebruiker: zie hoger. Het behouden en terug openstellen van de voetweg is net inhet belang van de verkeersveiligheid en de zwakke weggebruiker.
De verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen moeten in acht genomen worden als één van de vijf principes van het gemeentewegendecreet waarmee minimaal rekening gehouden moet worden wanneer beslissingen worden genomen over de wijzigingen van het algemeen wegennet. De opheffing brengt de ontsluiting van aangrenzende percelen niet in het gedrang. Daarenboven is er een veiliger alternatief, zoals aangegeven in de behandeling van bezwaren 3 en 4.
Bezwaar 6: Deze groenvoorziening is er gekomen door de jarenlange bezetting van de voetweg en het feit dat er een haag staat, geeft eerder aan dat men doelbewust de voetweg heeft afgesloten. (…) De voetweg wordt best aangelegd met een waterdoorlatende laag.
Het openstellen van de gemeenteweg betekent het verdwijnen van volgend groen (oppervlakte 1are87):
- 6 grote hulsbomen
- 2 grote berken
- 5 grote sparrren en 2 kleinere sparren
- 6 grote hazelaars
- 10 boerejasmijnstrijken
- 30 meter laurierstruik/bomen (stamhoogte 5 à 6 meter)
- 12 kleinere (4 à 5 meter) en 4 grote niet gedetermineerde bomen
Bij een hellingsgraad van 12,31 % is een impact op de waterhuishouding een realistische aanname. Ook bij gebruik van waterdoorlatende verharding, zoals geopperd in het bezwaar zal bij dergelijke hellingsgraad infiltratie onmogelijk zijn, en zal er erosie optreden.
Deze feiten zijn wel degelijk ruimtelijke elementen die mee in overweging genomen kunnen worden in de beslissing tot al dan niet afschaffing van de gemeenteweg.
Bezwaar 7: De bovenstaande redenen tonen aan dat het terug openstellen van de voetweg het algemeen belang zou dienen. (…) Het zou bovendien een verspilling van gemeenschapsgeld zijn als al het geld en de moeite gespendeerd door de gemeente om de weg terug open te stellen nu met deze beslissing een maat voor niets zou zijn geweest.
Beleid is niet statisch, maar evolutief. Dat het dossier reeds lang gaande is, toont aan dat het geen evident dossier is. De knoop werd door het gemeentebestuur doorgehakt: het verkeersleefbaarheidsplan van Sint-Joris-Weert vermeldt voetweg 36 als af te schaffen voetweg. Daarbij spelen ruimtelijke elementen de doorslaggevende rol, zoals aangetoond in de behandeling van de vorige bezwaren.
Dat bepaalde gemaakte kosten in het licht van de nu genomen optie een verpilling zouden zijn, is een begrijpelijke reactie, maar die gaat er wel aan voorbij dat er enerzijds een aanziendelijke vergoeding wordt betaald door de aangelanden voor de verwerving van het perceeltje en anderzijds een schadevergoeding zal betaald worden ter compensatie van de stopzetting van het rechtsgeding. Als laatste kan opgemerkt worden dat de aangelanden nog steeds Cassatieberoep zouden kunnen aantekenen, wat een nieuwe procedure zou zijn die voor de gemeente advocatenkosten en administratieve kosten met zich zou meebrengen.
De opheffing van de voornoemde gemeenteweg houdt rekening met de principes zoals opgenomen in artikel 4 van het decreet gemeentewegen;
De opheffing staat ten dienste staat van het algemeen belang, nl.
De opheffing van de gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel en hiervoor een gegronde motivatie is, nl de hellingsgraad en bebossing van de gemeenteweg terwijl er een veilig en verkeersluw alternatief tracé is via de Heidestraat. In het verkeersleefbaarheidsplan wordt ook duidelijk gemaakt dat de afschaffing van voetwegen een uitzonderingsmaatregel is, enkel deze gemeenteweg wordt vernoemd.
Overwegende dat de verkeersveiligheid en de ontsluiting van de aangrenzende percelen in acht werden genomen, want de afschaffing heeft geen gevolgen voor de ontsluiting van aangrenzende percelen. De verkeersveiligheid is gegarandeerd door de verkeersluwe Heidestraat als alternatief.
Hierbij werd ook de veiligheid van de zachte weggebruiker in acht genomen door volgende maatregelen om het tracé langs de Heidestraat optimaal veilig te laten verlopen: verboden in te rijden - uitgezonderd plaatselijk verkeer, invoeren zone 30. Het betreft een weg met minimaal verkeer (8 woningen). Er is dus wel degelijk een veilig, autoluw alternatief voor handen, met een extra wandelafstand van 200 meter.
Artikel 1: De gemeenteraad beslist om de gemeenteweg met naam, meenteweg 36 af te schaffen, gelegen tussen de Kaubergstraat en het kruispunt van de Heidestraat en de Leuvensestraat, lopend over de percelen in eigendom van betrokkenen aan de Heidestraat nummers 2 en 12.
Betrokken kadastrale percelen:
5de Afdeling, Sectie B, nummer 456C
5de Afdeling, Sectie B, nummer 457X2
zoals weergegeven in het dossier als bijlage aan dit besluit (gedeeltelijk) op te heffen.
Artikel 2: Het volledig dossier wordt als integrerend deel gehecht aan dit besluit.
Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Artikel 4: Dit besluit wordt bekendgemaakt aan het publiek op de volgende manieren:
Artikel 5: De gemeente publiceert het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het rooilijnplan/het grafisch plan tot de opheffing van de gemeenteweg in het Belgisch Staatsblad en op de gemeentelijke website:
Het besluit heeft uitwerking 14 dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Het decreet lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 2; “De gemeenten zijn overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang. Voor de verwezenlijking daarvan kunnen ze alle initiatieven nemen. Ze beogen om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.”
Het Vlaams Energie- en Klimaatbeleidsplan (VEKP) 2021-2030 werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 9 december 2019. Daarin stimuleert de Vlaamse overheid de lokale overheden om de 20030-doelstelling van het Burgemeestersconvenant na te streven en verwijst ze naar de sleutelrol die steden en gemeenten spelen in het Vlaamse energie- en klimaatbeleid;
Het Vlaams Regeerakkoord 2019-2024;
Het provinciaal klimaatbeleidsplan 2040, waarin gesteld wordt dat de provincie Vlaams-Brabant samen met gemeenten, bedrijven, kennisinstellingen, middenveld en burgers wil evolueren naar een klimaatneutraal en klimaatbestendig Vlaams-Brabant tegen 2040;
De beslissing van het college van 16 juli 2019 inzake het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst met de provincie Vlaams-Brabant betreffende het opstellen van een Sustainable Energy and Climate Action Plan (gemeentelijk energie- en klimaatactieplan, SECAP);
De ondertekening van het burgemeestersconvenant 2030 op 18 oktober 2019;
Op 18 oktober 2019 ondertekende de gemeente het Burgemeestersconvenant 2030, waarmee de gemeente zich engageert om:
- de CO2-uitstoot van CO2 op haar grondgebied tegen 2030 met ten mínste 40% terug te dringen ten opzichte van 2011 ,
- de veerkracht van mens en leefomgeving voor de gevolgen van de klimaatverandering te verhogen
- samen te werken met andere lokale en regionale overheden.
Binnen de twee jaar na het ondertekenen moet een klimaat- en energieactieplan (SECAP) bij de EU ingediend worden.
Een SECAP (klimaatactieplan) bevat verplicht:
- een CO2-nulmeting (referentiejaar 2011)
- een risico- en kwetsbaarheidsanalyse (RKA): dit is een balans van de huidige en toekomstige klimaatomstandigheden en de te verwachte gevolgen, risico’s en kwetsbaarheden
- een actiegedeelte met doelstellingen, maatregelen en acties voor zowel mitigatie (vermindering CO2) als adaptatie ((aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering).
In het meerjarenplan 2020-2025, dat op 17 december 2019 door de gemeenteraad werd goedgekeurd, zijn onder meer de volgende beleidsdoelstellingen opgenomen:
- BD000003 Een groene, klimaatbestendige en verkeersveilige gemeente.
- BD000004 Duurzame, energiezuinige en multifunctionele gebouwen.
Het aangepast meerjarenplan 2020-2025/5, bevat meer bepaald volgende acties:
De gemeenteraad besloot op 28 september 2021 om in te tekenen op het Vlaams Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP 1.0 );
De gemeenteraad besloot op 26 september 2023 om in te tekenen op het versies 2.0 en 2.1 van het Vlaams Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP) en het klimaat- en energieactieplan hierop aan te passen.
Het college van Burgemeester en Schepenen besloot op 19 december 2023 om het ontwerp klimaat- en energieactieplan (2030) goed te keuren.
Het actiegedeelte van het SECAP (het klimaat – en energieactieplan) is gebaseerd op 6 pijlers:
- Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) 2021-2030
- Vlaams klimaatadaptatieplan 2030
- Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
- Conceptnota Vlaamse regering bouwshift
- Programma Bleu Deal
6. de afstemming van het luik klimaatadaptatie afgestemd (en omgekeerd) op het eerste luik van het ontwerp hemelwater- en droogteplan.
Er heeft een ruim participatief opmaakproces plaats gevonden, met onder meer:
- deelname van alle betrokken diensten en beleidsverantwoordelijken;
- een toelichting op de MAR op 13/12/2023;
- een schriftelijke bevraging van alle leden van de klimaatraad;
- een toelichting aan de geïnteresseerde burgers op 25/01/2024;
- een bespreking op de MAR op 21/02, wat resulteerde in een advies (zie bijlage 2).
De participatie in de maanden december 2023, januari en februari 2024 genereerde een 20tal opmerkingen.
Dit heeft geleid tot de volgende wijzigingen
De gemeente Oud-Heverlee wil zich blijven inzetten voor een ambitieus en doorgedreven klimaatbeleid met de middelen en de capaciteit die ze daartoe ter beschikking heeft;
Artikel 1:De gemeenteraad beslist om het ontwerp klimaat- en energieactieplan (2030) en de bijhorende bijlages definitief goed te keuren.
Decreet lokaal bestuur.
De huidige projectperiode van het strategisch project WALDEN (verder afgekort als SP WALDEN) loopt af op 31 juli 2024. Voor een vijftiende keer organiseert de Vlaamse overheid een oproep voor nieuwe strategische projecten in uitvoering van het Vlaams ruimtelijk beleid. Een dossier kan ingediend worden tot en met 1 april 2024.
Geselecteerde strategische projecten krijgen een subsidie voor de loon- en werkingskosten van een professionele projectcoördinatie, voor 80% van de gemaakte kosten, tot maximum 100.000 euro per jaar, gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren. Eveneens is er de mogelijkheid om een projectdossier in te dienen voor de verwerving van gronden of gebouwen voor een maximaal budget van € 500.000.
Deze subsidie is bestemd voor publieke actoren die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Vlaanderen door een concreet project te realiseren. Dat project moet uitvoering geven aan het ruimtelijk beleid op bovenlokaal niveau en de actuele beleidsaccenten maar ook de interbestuurlijke samenwerking via gebiedscoalities op het terrein bevorderen.
Het dagelijks bestuur van het strategisch project ging op 9 februari 2024 akkoord om een aanvraag tot nieuw strategisch project voor te bereiden. Deze insteeknota werd op 20 februari 2024 besproken met de stuurgroep en fungeert als voorstel voor de instemming van de verschillende partners (colleges van burgemeester en schepenen van de gemeenten, deputatie van de provincie Vlaams-Brabant en de Raad van Bestuur van het Agentschap voor Natuur en Bos). Op basis van deze insteeknota wordt het aanvraagformulier ingevuld. Het provinciebestuur Vlaams-Brabant dient namens de partners het aanvraagformulier in.
Voor het Strategisch Project WALDEN verenigen zich de gemeentebesturen:
Met de volgende bovenlokale besturen :
De gemeente Bierbeek wordt binnen deze nieuwe aanvraag actief betrokken via het project voor de Molenbeekvallei. Het betreft dit deel van de gemeente dat begrepen is binnen de contour van de Brabantse Wouden.
Inhoudelijke insteek van de nieuwe aanvraag
Hieronder wordt de focus en de inhoud beschreven bij de nieuwe aanvraag van het strategisch project WALDEN. Dit is een samenvatting van het aanvraagformulier.
SP WALDEN als onderdeel van de Brabantse Wouden
Sinds 13 oktober 2023 vormen Hallerbos, Zoniënwoud, Dijlevallei en Meerdaalwoud het Nationaal Park Brabantse Wouden. Deze erkenning maakt een goede afstemming met de nieuwe aanvraag van het SP WALDEN noodzakelijk zowel naar inhoud als naar projectstructuur. Voor dit laatste verwijzen we naar het deel ‘projectstructuur en samenwerkingen’.
De Brabantse Wouden onderscheiden zich van andere nationale parken doordat de landschappelijke zone rondom de Natuurkern (ca 10 000 ha) met ca 23 000 ha erg omvangrijk is. De landschappelijke zone vormt niet alleen een functionele matrix voor de natuurwaarden in de Natuurkern (verbinden, ontzorgen, voeden, bufferen, …). De maatschappelijke en ruimtelijke uitdagingen in de landschappelijke zone op vlak van water en klimaat, ruimtelijke kwaliteit en landschapszorg, transitie van landbouw en toeristisch onthaal, routes en attracties, ... zijn ook uitdagend en omvangrijk. Om deze verschillende uitdagingen van in het begin reeds op een voldoende manier mee te nemen, rekent de coalitie van de Brabantse Wouden (de stichtende leden) niet alleen op een sterk Parkteam en Parkbureau, maar ook op de sterke samenwerking van haar partners (Operationeel Plan, p. 23). In de Brabantse Wouden zijn momenteel 3 strategische projecten aan de slag. Zij verenigen partners binnen een afgebakende ruimtelijk samenhangende regio om samen te werken om op een geïntegreerde manier complexe ruimtelijke uitdagingen, die vaak de gemeentegrenzen overschrijden, aan te pakken. Deze werking resulteert enerzijds in ambitieuze pilootprojecten die als motor functioneren voor de vernieuwing en anderzijds als hefboom om mensen en middelen bij elkaar te brengen. Het SP WALDEN creëerde tijdens de huidige periode (2021-2024) een sterk partnerschap waarbinnen samen over de toekomst van de streek wordt gedacht. Binnen deze samenwerking werden 22 deelprojecten opgenomen die resulteerden in een bijkomende investering van 7,5 miljoen euro in de regio. Deze investering vertaalt zich in mooie, ambitieuze projecten die de komende periode tot uitvoering worden gebracht.
Deze regionale samenwerking is complementair en aanvullend op de werking van de Algemene Vergadering van het Nationaal Park Brabantse Wouden en werd om deze reden ingeschreven in zowel het masterplan Brabantse Wouden als het Operationeel Plan 2024-2030. De strategische projecten pakken hierbij de complexe, vaak uitdagende of innovatieve, ruimtelijke opgaven en doelstellingen aan die omschreven zijn in het hoofdstuk ‘Ruimte en Omgeving’ van het masterplan. Het betreft projecten met een voorbeeldfunctie voor het ruimere gebied (bv. inventarisatie en afkoppeling van natuurlijke waterbronnen), projecten die inzetten op de geïntegreerde aanpak van complexe gemeentegrens-overschrijdende zones (bv. gecoördineerde aanpak van valleigebieden) en die de gecombineerde inzet van (specifieke) overheidsinstrumenten vereisen (bv. differentiatie van het woonbeleid). De vooropgestelde complementariteit vormt de leidraad voor de inhoud van voorliggende aanvraag van het SP WALDEN.
Via de projectmatige werking rond de Molenbeekvallei betrekken we eveneens dit deel van de gemeente Bierbeek dat begrepen is in de afbakening van de Brabantse Wouden. Op deze manier sluiten we aan bij de regiowerking binnen de Brabantse Wouden.
Nieuwe insteken en hefboomprojecten
Een nieuwe aanvraag impliceert nieuwe insteken en hefboomprojecten. ‘De geïntegreerde visie en het gebiedsprogramma’ (als bijlage) die binnen de voorbije periode voor een aantal onderdelen via een participatief traject opgemaakt werden, vormen hiervoor de basis. Dit gedragen verhaal voor de regio van WALDEN bouwt verder op het masterplan Brabantse Wouden en werkt dit binnen het kader van complementariteit verder uit. De geïntegreerde visie doet geen uitspraken over details, maar legt de focus op de grote lijn en de elementen waar samenwerking het verschil kan maken. Het landschap wordt hierbinnen opnieuw centraal gesteld zowel in de open als in de bebouwde ruimte.
De visie biedt een houvast voor toekomstige projecten. Het hieraan gekoppeld gebiedsprogramma omvat een aantal acties die door de verschillende partners ondernomen worden om de geïntegreerde visie te realiseren. Naast acties voor het strategisch project worden hierin ook acties voor het Parkbureau van de Brabantse Wouden, provincie, gemeenten en externe actoren opgenomen. Samen met het Operationeel Plan van de Brabantse Wouden (2024-2030) vormt dit de kapstok en hefboom voor de gezamenlijke inzet op de transitie van de regio als een belangrijk onderdeel van het Nationaal Park Brabantse Wouden.
De nieuwe aanvraag zet prioritair in op hefboomprojecten die zich inpassen binnen de twee grote verhaallijnen van de visie, met name ‘valleilandschap als drager’ en ‘belevenisvolle dorpen ingebed in het landschap’ en waarin daarnaast ook drie thematische deelvisies ruimte krijgen: verfijnde recreatie op de geschikte plek, ruimte voor lokaal en circulair ondernemerschap verbonden met het landschap, heldere en duurzame mobiliteitsstrategie ontlast het valleilandschap.
Het betreft projecten die zowel uitvoering geven aan het Vlaams ruimtelijk beleid, het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant als aan het gemeentelijk ruimtelijk beleid en het klimaatadaptatiebeleid (m.i.v. de hemelwater- en droogteplannen) . Deze beleidsvisies en plannen vormen de kapstokken en hefbomen voor de uitvoeringsgerichte projecten van het SP Walden. De uitvoeringsprojecten zijn een vertaling van het boven- en lokaal ruimtelijk en klimaatadaptatie beleid waarbij op een integrale manier deze visies en plannen op elkaar worden afgestemd en gezocht wordt naar bovenlokale synergiën en optimalisaties.
Volgende geïntegreerde hefboomprojecten schuiven we hierbij naar voor:
De riviervalleien en de verbindende landschappen verbinden en versterken de Natuurkernen van het Nationaal Park Brabantse Wouden. Het operationeel Plan 2024-2030 van de Brabantse Wouden legt de trekkersrol voor de uitwerking van de verbindende landschappen bij het Parkbureau. Voor de brede valleien, waar ruimte is voor natuur en water zoals de Dijle en de benedenloop van de IJse en de Laan, ligt de trekkersrol bij de beheerders van de waterloop en de omliggende groengebieden. In de smallere valleien hebben we te maken met een kleinschalig, sterk verweven landschap waar bebouwd weefsel, stad-/dorpsnatuur en sociaal-culturele plaatsen intens en geconcentreerd met elkaar in dialoog gaan. Deze opgave is complexer en vraagt een samenwerking met een waaier van actoren. Hier is nood aan een degelijke procesvoering, ontwerpend onderzoek, onderhandelingen, inzet van grondbeleids-instrumenten, enz.. Deze zones hebben vaak een hardere bestemming of kennen een versteende inrichting terwijl ze toch deel uitmaken van deze cruciale verbindingen. De robuustheid van de Brabantse Wouden als sterke samenhangende open ruimte met wouden, meanderende rivieren en spectaculaire plateaus, verbonden met de dorpen, is sterk verbonden met de mate waarin het natuurlijk karakter van deze valleien kunnen worden versterkt.
Concreet zetten we als strategisch project in op een gecoördineerde aanpak van de Voervallei, de Molenbeekvallei en de Nethenvallei. Deze valleien verbinden de partners van het SP Walden maar overschrijden ook de project- en gewestgrenzen (Voervallei + Tervuren, Molenbeekvallei + Bierbeek, Nethen + Graven (Waals-Brabant)). Door deze opgave gezamenlijk op te nemen, bouwen we niet alleen aan een coherent landschappelijk en ruimtelijk verhaal maar ook aan een toekomstige uitbreiding van het partnerschap. We versterken hierbij de Integrale Projecten voor deze waterlopen en geven op een geïntegreerde manier uitvoering aan de gemeentelijke hemelwater- en droogteplannen. Bestaande plannen die in opmaak en/of uitvoering zijn, nemen we mee.
De geïntegreerde aanpak die we als piloot uitwerkten binnen de huidige periode (2021-2024) voor de Bukenbeekvallei schalen we op naar deze grotere beekvalleigebieden. Hierbij werken we via een gericht participatief traject en op basis van de reeds bestaande plannen en studies een kapstok uit om met concrete acties op het terrein aan de slag te gaan.
Binnen deze hefboomprojecten zetten we in op volgende strategieën die geformuleerd werden in de geïntegreerde visie:
Het landschap van de Dijleregio staat bekend voor zijn bijzonder waterlandschap. De vele bronnen, de meanderende lopen van zijn beken en rivieren tonen veelal de mooie kant van het systeem. De snelle afstroom van water in dit heuvelrijk gebied met lokaal en bovenlokaal heel wat problemen vormt de keerzijde van de medaille.
We zetten hierbij in op klimaatrobuust waterbeheer op landschapsschaal met de inrichting van droogdalen als mini-bekkens op het landbouwplateau, watervertragende maatregelen op holle wegen, afkoppelen van bronnen en zichtbare en beleefbare bronlopen, vijvercascade hedendaags inzetten en ruimte voor de waterloop zelf.
De Voer en de Molenbeek zijn doorheen de tijd ruimtelijk ingesnoerd in het bebouwde weefsel. Op heel wat plekken zijn ze herleid tot een ingekokerde variant waar de bebouwing zijn rug naar keert. De beleving van deze rivieren, maar ook het omliggende bijzondere landschap, is in de dorpskern voor de mens op vandaag dan ook zeer beperkt. Tegelijk dient er significant meer buffering uitgebouwd te worden om de invloed van klimaatverandering op te vangen. Vanuit geïntegreerde en creatieve oplossingen in een dorpse context zoeken we naar de meerschalige dimensies van ‘meer ruimte voor de Voer/Molenbeek’.
We bouwen parallel aan de dorpse identiteit door het betrekken van stakeholders en bewoners bij de herontwikkeling. Het verhogen van de toegankelijkheid en zichtbaarheid van de waterloop in de dorpskern kan de verbinding tussen bewoners en de waterloop versterken. Kansen voor het heractiveren van erfgoedschakels, zoals molens, kappelletjes of pastorijen worden onderzocht om de relatie tussen waterloop, erfgoed en dorp terug te versterken. Deze plekken kunnen uitgebouwd worden tot waterbelevingsplekken langsheen de waterloop.
Leefdaal en Bertem zijn voor het Nationaal Park dorpsinstappunten gelegen in de Voervallei. De Abdij van Park is één van de vijf bezoekerscentra van de Brabantse Wouden. We bouwen deze plekken op een duurzame en natuurinclusieve manier uit in relatie tot hun selectie, hun eigenheid en de eigenheid van het landschap waarin ze zich bevinden. Hierbij streven we naar een inrichting die steeds aansluit op de waterrijke, ecologische en landschappelijke identiteit van het Nationaal Park. De groenblauwe invulling creëert herkenbare kwalitatieve plekken waar zowel bewoners als bezoekers kunnen recreëren. Daarnaast draagt deze invulling bij aan het verwezenlijken van de groenblauwe ambities in het landschap. Het zijn uiteindelijk die locaties waar we zowel de leefbaarheid van de dorpen/stadsrand vergroten als de unieke kenmerken van het Nationaal Park benadrukken.
Er liggen heel wat uitdagingen en kansen om de landschappelijke verbindingen binnen de valleigebieden te herstellen, te versterken en soms zelfs nieuwe verbindingen te ontwikkelen. De hoofdverbindingen die we op vandaag in de kijker willen zetten zijn:
- verbinding vanuit het plateau richting de vallei (inzet op het doortrekken van bestaande kleine landschapselementen door de bebouwde structuur);
- landschap tot in stad/dorp brengen via groene, beleefbare ecologische verbindingen binnen de bebouwde structuur;
- verbindingen langsheen de waterloop.
Deze verbindingen zien we uitgewerkt als groenblauwe netwerken die werken op het versterken van het watersysteem, het optimaliseren van ecologische verbindingen en het ontwikkelen van belevenisvolle routes voor fietsers en wandelaars. De uitwerking van deze routes maken onderdeel uit van dorpse ommetjes die de bewoners en bezoekers verbinden met de Natuurkernen en toeristische aantrekpunten van de Brabantse Wouden.
Voor de realisatie van natuurverbindingen en de doelstellingen met betrekking tot landbouw in de agrarische gebieden verwijzen we naar de doelstellingen, aanpak en participatie met de landbouwsector zoals uitgewerkt in het masterplan en operationeel plan van de Brabantse Wouden.
De milieuproblematieken waaronder het verlies aan biodiversiteit en de verzuring van de bodems door stikstofdepositie zijn grote en complexe vraagstukken. Het eenzijdig beantwoorden van deze vraagstukken met één oplossing of een eenzijdige set aan maatregelen biedt onvoldoende antwoorden op alle vraagstukken. Recent onderzoek leert ons voornamelijk dat hoe meer we inzetten op (bio)diversiteit op alle vlakken bij het inrichten en beheren, hoe effectiever de oplossingen inwerken op meerdere milieuproblematieken. Om deze reden zetten we in op diversiteit voor vergroening als centrale aanpak.
De streek wordt ook gekenmerkt door een grote diversiteit aan groenvormen, kleine landschapselementen, ... en manifesteert zich in een grote variatie bossen, bosgroepjes, solitaire oude bomen, hegstructuren, verschillende types open natuur (vijvers, moerassen, soortenrijke weilanden, …) etc... Elk hiervan kent ook vaak een divers beheer: sommige houtachtigen groeien uit tot monumentale bomen, anderen worden beheerd als hakhout, knotboom of heg. Het behoud en het versterken van deze grote variatie aan verschijningsvormen zijn niet alleen belangrijk in functie van de karakteristieken van het landschap, maar ook in functie van de biodiversiteit.
In de bebouwde riviervalleien hebben private tuinen een belangrijk aandeel in de onbebouwde ruimte en zijn ze zeer beeldbepalend voor de beleving van het landschap. Dezelfde private kavels staan voor de grote uitdaging om ook op eigen terrein maximaal in te zetten op infiltratie van het eigen neerslagwater. Dit biedt kansen om vergroening- en biodiversiteitsopgaves hieraan te koppelen. Het werken aan tuinen in de Dijlestreek zien we als essentieel om de beeldkwaliteit van het bebouwde en onbebouwde landschap te behouden en te versterken, het watersysteem te optimaliseren én de biodiversiteit zowel in soorten als in verbindingen te versterken.
Met deze hefboomprojecten bouwen we mee aan het meest waterpositieve en een verbonden Nationaal Park.
De Brabantse Wouden is het Nationaal Park met het grootst aantal inwoners en omwonenden. Deze bebouwde ruimte heeft een grote impact op het landschap. De tweede verhaallijn focust dan ook op de gedifferentieerde invulling van de woonbehoefte via een slimme bouwshift en de inbedding van bebouwing in functie van de specifieke ligging in het landschap gekoppeld aan de positie in het duurzaam mobiliteitsnetwerk. Aanvullend op de categorisering van de kernen binnen het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant (stedelijke kern, strategische dorpskern, landelijke dorpskern) onderscheiden we hierbij enerzijds de plateaudorpen, de flankdorpen en de valleidorpen en anderzijds de verspreide woonfragmenten en -linten.
We werken in dit kader een toekomstbeeld uit voor het valleidorp Bertem en het flankdorp Neerijse (Huldenberg) om de ruimtelijke strategieën voor dit type van kernen verder te verkennen. De keuze voor Bertem sluit aan op de focus op de Voervallei en de selectie als strategische kern. Neerijse is een landelijke dorpskern en beschikt dan weer over een actieve bewonersgroep die in het kader van de opmaak van de geïntegreerde visie (case Groenblauw dorpshart voor Neerijse) reeds zeer betrokken was en eventueel verder mee wil stappen in een Leefbuurtentraject (ondersteund door Vlaams Bouwmeester). Daarnaast werken we een toekomstbeeld uit voor de stationsomgeving van Sint-Joris-Weert ( Oud-Heverlee). Dat is een flankdorp dat met de aanwezigheid van het station een belangrijke opgave heeft in zowel de bouwshift (selectie als strategische dorpskern) als de Brabantse Wouden (spooruitstappunt). De aanwezigheid van nog niet ontwikkelde woongebieden en een onderbenutte KMO-zone vormen hierin een bijzondere uitdaging.
Met de opmaak van een toekomstbeeld voor een dorpskern waarborgen we enerzijds een kwalitatieve, ambitieuze en samenhangende ontwikkeling op de lange termijn. Op korte termijn beoogt het SP Walden hierbinnen enkele concrete uitvoeringsprojecten. De opmaak is gekoppeld aan een participatietraject waarbij actoren, stakeholders, bewoners en eigenaren betrokken worden.
Parallel aan de uitwerking van de toekomstbeelden voor het valleidorp Bertem, het flankdorp Neerijse en de stationsomgeving van Sint-Joris-Weert, wordt bij de opstart van het SP een werkgroep bouwshift, kernversterking en bescherming open ruimte opgericht bestaande uit de partners van het SP Walden, betrokken Vlaamse actoren en externe experten, die de lijnen zal uitzetten om deze uitdagingen interbestuurlijk en actiegericht aan te pakken en om nieuwe hefboomprojecten te initiëren. De inventarisatie van ruimtelijk slecht gelegen bestemmingen is hierbij een eerste stap. Het gezamenlijk zoeken naar goede instrumenten en aanpak voor een eerste fase van de bouwshift, in het bijzonder voor de ontwikkeling van een lokale strategie rond het kwalitatief (verhogen van het) ruimtelijk rendement in gemengde leefomgevingen, en het daarbij actief terugdringen van bijkomend ruimtebeslag, kan een tweede stap vormen.
Binnen de geïntegreerde visie en het gebiedsprogramma werden hiervoor verschillende strategieën aangereikt:
Als we de dorpen benaderen vanuit hun relatie tot het landschap, het reliëf en de waterstructuur, dan definiëren we drie type dorpen, met name het plateaudorp, het flankdorp en het valleidorp. Hiernaast onderscheidt zich de stadsrand van Leuven. In de toekomst zien we deze dorpen terug onlosmakelijk verbonden met het landschap. De visie ijvert ervoor de relatie tussen het landschap en de bebouwde ruimte opnieuw te versterken en als basisprincipe te gebruiken bij verdere dorpse projecten. De keuze voor een onderverdeling in plateau-, vallei- en flankdorpen ondersteunt de keuze om ruimtelijke strategieën te definiëren die de identiteit van het dorp versterken in synergie met het watersysteem. Het ‘blauw’ bloed stroomt in de vorm van de vele rivieren, beken en bronnen doorheen de regio van WALDEN en is daarmee niet alleen beeldbepalend maar ook bepalend voor het functioneren van het landschap.
We versterken de relatie tussen het plateau en de vallei door op strategische plaatsen bouwmogelijkheden te herstructureren en de bestaande verspreide woonfragmenten en -linten beter in te bedden in het landschap.
De opmaak van een plan voor de volledige regio brengt de kansen en uitdagingen voor de groene en blauwe structuur in kaart. Het betreft enerzijds de detectie van kansenkavels waar door bouwmogelijkheden te herstructureren kansen geboden worden voor de uitbouw van de verbindende landschappen van de Brabantse Wouden, het vrijwaren van ecologische verbindingen die al dan niet gevormd worden door bovenlopen, bronlopen of holle wegen en het open houden van kenmerkende open zichten. Anderzijds worden type van woonweefsels/omgevingen van elkaar onderscheiden in functie van hun plaats in het landschap. Op basis hiervan formuleren we per type principes en verdichting/ontdichtings-strategieën.
In vergelijking met andere regio’s wonen in de Dijlevallei (en ruimer de Brabantse Wouden) minder mensen in een kwetsbare positie. Dit is deels te wijten aan het unieke landschap en de hieraan gekoppelde dure, exclusieve woningmarkt die vandaag slechts zeer beperkt toegang biedt voor jonge starters, de modale burger en kansengroepen. Deze complexe uitdaging omvat zowel een ruimtelijke als een sociale component. Tegelijk zien we in de regio een bijzonder sterke roep voor (zorg-)personeel omdat heel wat potentiële werkkrachten weggeduwd worden uit de regio en vaak hun thuishaven verlaten door te hoge marktprijzen en te weinig betaalbaar aanbod. Kinderopvanginitiatieven sluiten hun deuren en rusthuizen kampen met tekort aan personeel.
Gekoppeld aan een differentiatie van het woonbeleid dient de regio in te zetten op een meer gevarieerd woonaanbod, afgestemd op de woonnoden van elke doelgroep in de regio. De inbreng van een gevarieerd woonaanbod gaat dan weer hand in hand met een verkeersveilig en toegankelijk mobiliteitsnetwerk. Bijvoorbeeld het realiseren van betaalbare woningen dient te gebeuren in relatie tot een goed uitgebouwd openbaar vervoersysteem.
Een intergemeentelijke woonbehoeftestudie die een inzicht geeft in de woonbehoefte, het woonaanbod en de woonomgeving (sociale cohesie en woonkwaliteit, voorzieningenniveau, ontsluiting) stelt de uitdagingen scherp. Op basis van de woonbehoeftestudie kan de gemeente aangeven op welke (inter)gemeentelijke woonuitdagingen ze wil inzetten en op welke manier ze hierop een antwoord wil formuleren.
Via ontwerpend onderzoek tasten we de potenties van een divers aanbod van woontypologieën en -concepten af waarbij de integratie in het bestaande weefsel en het landschap centraal staat. De typologieën bieden een antwoord op de vraag naar meer maar kleinere woonentiteiten, eventueel aangevuld met gedeelde (leef)voorzieningen die de woonkwaliteit verzekeren en sociale cohesie bevorderen. Ze stimuleren woonmobiliteit waardoor levenslang wonen in de eigen woonomgeving mogelijk wordt en zo onderbezetting van woningen tegengaan wordt. Ze dragen hiernaast bij aan het voorzien van een voldoende sociale huurwoningen en andere betaalbaar woonaanbod.
Het onderzoek geeft mee input aan een provinciale leidraad voor kwalitatieve dorpse projecten en sluit aan op het onderzoek van de Vlaams Bouwmeester voor ontwerpend onderzoek naar Dorpelijk wonen.
Met deze hefboomprojecten bouwen we mee aan de Brabantse Wouden als proeftuin voor bouwshift.
Continuïteit SP WALDEN 2021-2024
Tijdens de huidige periode van 1 augustus 2021 tot op heden werden verschillende deelprojecten opgestart met de doelstelling om de open ruimte tussen het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud, met het landbouwplateau van Duisburg en de valleien van Dijle, Laan, IJse en Voer te versterken en met elkaar te verbinden. Op basis hiervan liggen er momenteel veel uitvoeringsprojecten op tafel. De nieuwe aanvraag van het SP WALDEN zet in op het verderzetten van deze deelprojecten en de stap naar uitvoering op het terrein.
Concreet betreft het voor de aandachtsgebieden volgende projecten die eveneens opgenomen werden in het gebiedsprogramma (nr. van de actie volgens het gebiedsprogramma):
De groenstructuur in de onmiddellijke omgeving van de spoorlijn Leuven-Ottignies zetten we in als ecologische verbinding tussen de Dijlevallei (Egenhovenbos) en de Molenbeekvallei en als drager voor het groen en blauw netwerk van de deelgemeente Heverlee. Deze ecologische verbinding komt tot stand door het opwaarderen van de ecologische waarde van deze bermen en de directe omgeving via inventarisatie en aansluitend de uitwerking van een aangepast extensief beheer.
De directe omgeving van deze Romeinse weg zetten we in als belangrijke drager in het ecologisch netwerk van kleine landschapselementen op het plateau van Duisburg. Door de ontwikkeling van een variatie aan kleine landschapselementen in de randen van deze weg, past de weg zich beter in in haar omgeving, worden Natura 2000-gebieden beter ecologisch verbonden en zetten we verder in op de biodiversiteit op het plateau met een bijzondere aandacht voor akkervogels. Binnen het netwerk van veranderende beheersovereenkomsten creëren we een vaste structuur waarop dit netwerk zich verder kan enten. Het betreft een projectgrensoverschrijdend project samen met de gemeente Tervuren. (onder voorbehoud van subsidie)
Op basis van de verwerving die plaatsvond tijdens de huidige periode werken we het masterplan voor het Zoet Waterpark verder uit als instappunt voor de Brabantse Wouden en recreatieknooppunt voor de gemeente. Concrete uitvoeringsprojecten zijn de uitbouw van aangename langzaam verkeersverbindingen met de spooruitstappuntten Oud-Heverlee en Sint-Joris-Weert, de realisatie van de centrale parkeerinfrastructuur en de groene verbindingen doorheen het park.
De vijvers van het Zoet Water worden heringericht conform de opgemaakte plannen. We zorgen voor een verdere afstemming met de herinrichtingsplannen voor de M. Noëstraat.
Binnen het spoor ‘bovenlokale voorbeeldprojecten’ zetten de partners van het strategisch project WALDEN in de voorbije periode in op het inventariseren, beschermen en herwaarderen van bronnen (L.2 en L.3). Het bronwater wordt ingezet voor de grondwatervoeding in functie van de waterwinningen in het gebied, de beekdebieten en de kweldrukken voor de natte natuur in de valleien. Via een geïntegreerde aanpak wordt daarnaast ruimte geboden voor onder andere waterbeleving, waterrecreatie, water voor bedrijvigheid, water voor omwonenden en groen blauwe dooradering.
Het deelproject omvat een onderzoeksluik dat inzet op de inventarisatie van de bronnen via burgerparticipatie, de ontwikkeling van het juridisch kader, de opmaak van een code van de goede praktijk en een actieplan. Voor dit luik werd recent en studieopdracht gegund. Het tweede luik omvat concrete afkoppelingsprojecten van bronnen op het rioleringsnetwerk en de inzet van het bronwater op verschillende manieren. Dit luik geeft input voor de uitwerking van de code van de goede praktijk binnen het onderzoekluik. De oplevering van deze projecten is voorzien voor mei 2026. Voor beide luiken werken we samen met aanpalende gemeenten van het strategisch project Horizon+ (Overijse en Hoeilaart) en andere actoren (oa. De Watergoep, VMM). Het betreft een pilootproject waar kennis opgebouwd wordt over de inventarisatie en de aanpak van bronnen en waar een basis gelegd wordt voor de ontwikkeling van een juridisch kader voor het beschermen ervan. Het project vormt dan ook een hefboom om binnen de Brabantse Wouden en bij uitbreiding in heel Vlaanderen hiermee verder aan de slag te gaan.
Projectstructuur en samenwerkingen
De projectstructuur voor de nieuwe aanvraag bouwt verder op die van de voorbije projectperiode van het SP WALDEN (2021-2024) en bestaat in wezen uit een stuurgroep (bestuurlijk) en het dagelijks bestuur (ambtelijk). Vanuit het dagelijks bestuur worden de werkpakketten inhoudelijk aangestuurd. De stuurgroep beslist over de inhoudelijke en financiële inzet. Het coördinatieteam (2 VTE, zie verder) vormt de spil van het SP. Het stuurt binnen het kader van de beslissingen van de Stuurgroep, de projecten en acties aan en bewaakt de samenhang, vooruitgang en doelstellingen. Het werken in huis bij de partners en/of de vaste overlegstructuur (bv. Atelier WALDEN binnen de stad Leuven) draagt bij aan de vlotte afstemming en de voelsprieten op het terrein om opportuniteiten en/of problemen zo snel mogelijk te detecteren.
Het coördinatieteam werkt voor terreinuitvoering nauw samen met tal van actoren. Het betreft Vlaamse Agentschappen die over instrumenten, bevoegdheden en/of middelen beschikken (bv. VLM, VMM, Agentschap OE, OVAM), middenveldorganisaties (natuurorganisaties, landbouworganisaties) en het Regionaal Landschap. De wisselwerking met universiteiten en hogescholen draagt bij aan de inhoudelijke vernieuwing.
Tijdens de voorbije projectperiode werkte het SP WALDEN reeds nauw samen met het project Brabantse Wouden. Met de erkenning als Nationaal Park en de nieuwe aanvraag van het strategisch project intensifiëren we deze samenwerking en stemmen ze af op de structuur van de vzw in opbouw. Concreet:
- de terugkoppeling met de Algemene Vergadering van de vzw Nationaal Park Brabantse Wouden Vlaanderen (VZW NPBWV) waarin zowel het ANB, de provincie als de 12 gemeenten vertegenwoordigd zijn als stichtende leden. De Algemene Vergadering staat in voor de de inhoudelijke besluitvorming over de doelstellingen en de projecten van de vzw;
- de samenwerking met het parkteam Brabantse Wouden, het personeelsteam van de VZW NPBWV. Om de 3 weken werken de strategische projecten Zennevallei, Horizon+ en WALDEN in huis bij het Parkteam (Duboislaan 2 te Hoeilaart). Tijden deze dag worden projecten inhoudelijk op elkaar afgestemd, wordt kennis uitgewisseld en de complementariteit van de werking bewaakt. Daarnaast fungeert dit atelier als broeihaard voor nieuwe voorstellen die aangedragen worden bij de Algemene Vergadering;
- de opname in de themagroep Ruimte en Omgeving van de VZW NPBWV. Het betreft een permanente werkgroep waarin partners thematisch samenwerken. Omwille van de inzet van de strategische projecten binnen de Brabantse Wouden voor de ruimtelijk planologisch uitdagingen en complexe zones, zetelen zij in deze themagroep.
Voor verschillende acties die kaderen in het Nationaal Park Brabantse Wouden (Operationeel programma 2024-2030) rekent de VZW NPBWV op de strategische projecten. Dit is logisch gezien de periode van opstart en de prioritaire inzet op de Natuurkern. De strategische projecten zijn echter uitdovend. Samen met het parkbureau en de partners bereiden we een inkanteling van deze regionale werking binnen het parkteam op de langere termijn voor (2032).
Het strategisch project WALDEN draagt via opname in het Nationaal Park Brabantse Wouden ook bij aan de inzet van het departement Omgeving op het gebiedsprogramma Vlaamse Rand. Via het maandelijks Atelier Vlaamse Rand zet het SP WALDEN actief in op de kennisuitwisseling en samenwerking met het departement en andere strategische projecten in de rand.
Verschillende projecten overschrijden naar thematiek of gebiedsafbakening de projectgrenzen en zijn hierdoor relevant voor andere strategische projecten. Om deze reden wordt ook projectmatig samengewerkt. Zo betrekt het SP WALDEN in het deelproject ‘Terug naar de bron’ de strategische projecten Zennevallei, Horizon+, Leve(n)de Zenne, OnverGETElijk! en Groene Noordrand via de klankbordgroep. Samen met het SP Horizon+ werken we de Lokale Gebiedsdeal Droogte ‘(Her)bronnen in de Brabantse Wouden’ uit. De ervaringen uit deze projecten koppelen we terug via dezelfde klankbordgroep.
Onderstaand schema geeft de projectstructuur van het SP WALDEN weer:
Personeelsbehoefte
Binnen het strategisch project wordt een coördinatieteam aangesteld bestaande uit een projectcoördinator en -medewerker. Zij zijn in dienst bij de overkoepelende partners, met name de provincie Vlaams-Brabant en het Agentschap voor Natuur en Bos. Op deze manier staan ze rechtstreeks in contact met deze partners en beschikken zij over interne gegevens waardoor de samenwerking vlot verloopt. Zij werken onafhankelijk. Zij rapporteren aan de stuurgroep en worden door de stuurgroep programmatorisch aangestuurd.
- De projectcoördinator stuurt aan en bewaakt de samenhang, vooruitgang en doelstellingen van de deelprojecten. De coördinator heeft een grondige kennis van de instrumenten en heeft affiniteit met beleidsprocessen, werking van gemeentelijke overheden, participatie en heeft ervaring met procesmanagement. De projectleider is Els Van Loon, ruimtelijk planner en architect (cv op aanvraag). Zij is in dienst via de provincie Vlaams-Brabant.
- Projectmedewerker ontwerp en uitvoering. Deze medewerker wordt ingezet voor ontwerpend onderzoek en realisatie (opmaak uitvoeringsdossiers). De medewerker geeft vorm aan onthardings-en infiltratieprojecten, projecten binnen de verschillende schaalniveaus van wijkgroen, vallei en landschap. Simona Nikova, ir. Architecte met ervaring in landschapsarchitectuur, zal haar functie als medewerker ontwerp en uitvoering verder zetten (cv op aanvraag). Zij is bij Natuurinvest in dienst voor het Agentschap voor Natuur en Bos.
Bovenstaande personen zullen vergoed worden vanuit het strategisch project. Onderstaande personen worden voorzien vanuit het regulier beleid of bestaande budget neutrale financieringsstromen:
- Vanuit de provincie Vlaams-Brabant zal binnen de dienst Ruimtelijke Planning een 0.5 VTE voorzien worden voor de opvolging van het project vanuit de provincie.
- Vanuit de provincie Vlaams-Brabant zal binnen de dienst Leefmilieu een 0.1 VTE voorzien worden voor het project ‘Samen voor biodiversere tuinen’.
Financiële insteek en impact
De financiële insteek is gebaseerd op drie voornaamste kostenposten en de bijdragen van de verschillende projectpartners.
De kostenposten van het project splitsen zich uit over:
- Loonkosten van twee vte
Conform de voorbije periode bestaat het coördinatieteam uit een projectcoördinator en een -medewerker. Bij de aanvang van de huidige periode werden profielkosten opgenomen. Voor de nieuwe aanvraag is de invulling van deze functies gekend en wordt rekening gehouden met de werkelijke personeelskost. Dit resulteert in volgende gemiddelde kost per jaar:
- Communicatie- en werkingskosten
Voor deze kosten wordt een budget van 10.000 euro per jaar ingeschreven.
- Studiemiddelen
Omwille van de verkiezingsperiode in 2024 worden er geen bijkomende studiemiddelen voorzien. Om de doorwerking van de aanvraag te waarborgen wordt de aanvraag samen met de geïntegreerde visie en het gebiedsprogramma voorgelegd aan de gemeenteraden.
De kosten worden verdeeld over de projectpartners en de gevraagde subsidiebijdrage van het Departement Omgeving. De bijdrage wordt uitgedrukt per jaar en over de projectperiode. Daarnaast wordt de procentuele inbreng van elke projectpartner over de totale bijdrage van de partners opgenomen. De procentuele verdeling is gebaseerd op die van de huidige projectperiode.
Op basis hier van bedraagt de jaarlijkse bijdrage voor het SP WALDEN van de provincie Vlaams-Brabant en het Agentschap voor Natuur en Bos 24.038,46 euro en van de gemeenten 19.230,77 euro. Het betreft een aanzienlijke toename ten opzichte van de huidige periode (2021-2024) die vooral toe te wijzen is aan de gewijzigde personeelskost en het niet geïndexeerde subsidiebedrag. Deze inbreng is te verantwoorden in relatie tot de geleverde personeelsinzet, de middelen die voor de regio gegenereerd werden, de projecten die opgezet werden en de samenwerking die hierdoor tot stand kwam tussen de partners en vele andere actoren.
Financiële impact overgangsperiode
De termijn van het huidig strategisch project loopt tot 1 augustus 2024. De projectmedewerker kan op basis van het beschikbare budget aangesteld blijven tot 31 mei 2024. Op basis van vorige aanvragen kunnen we afleiden dat de Vlaamse Regering ten vroegste op het einde van dit jaar een beslissing zal nemen over de toekenning van de subsidiemiddelen. Om de continuïteit van de werking van het SP te verzekeren, is er bijgevolg een overbruggingstermijn van minstens 5 maand voor de projectcoördinator en 7 maand voor de projectmedewerker.
Op deze manier werken we samen verder aan de projecten die we reeds opgestart hebben en kijken we uit naar een positieve beslissing in het kader van de nieuwe aanvraag.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt de insteken vermeld in 'argumentatie' goed. Deze insteeknota is de basis voor de nieuwe aanvraag voor het strategisch project Walden.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen
Aangezien dat inwoners en de gemeentelijke milieuadviesraad interesse hadden in het project Tuinrangers in de gemeente en aangezien dat de Provincie middelen had gezocht om deze te ondersteunen heeft het college van burgemeester en schepenen op 3 oktober 2023 beslist om deel te nemen aan het project Tuinrangers, op voorwaarde dat de provincie Vlaams-Brabant optreedt als partner van de gemeente in dit project en 50% van de kosten voor haar rekening neemt.
Na overleg tussen Inverde, de provincie Vlaams-Brabant en de gemeentes Oud-Heverlee, Huldenberg en Bertem werd een samenwerkingsovereenkomst opgemaakt, die goedgekeurd dient worden om project vlot te laten verlopen.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereenkomst betreffende deelname aan en toekening van een nominatieve subsidie in het kader van het project 'Tuinrangers'.
Samenwerkingsovereenkomst betreffende deelname aan en toekenning van een nominatieve subsidie in het kader van het project Tuinrangers
Tussen
Inverde, opleidings- en examencentrum van Natuurinvest, het eigen vermogen van het agentschap voor Natuur en Bos, overeenkomstig art. 30 van het decreet van 19 mei 2006 houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en energie, ondernemingsnummer 0887.269.985, met zetel te 1000 Brussel, Havenlaan 88 bus 75, vertegenwoordigd door de heer Tom EMBO, algemeen directeur,
hierna ‘Inverde’ genoemd,
En
De provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven, handelend in uitvoering van het besluit van de deputatie van XXXXXXX2024, alhier rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer Bart NEVENS, gedeputeerde-verslaggever voor Leefmilieu, en mevrouw Hilde Torfs, directeur Ruimte,
hierna ‘de provincie’ genoemd,
En
Het gemeentebestuur van Bertem, Tervuursesteenweg, 178, 3060 Bertem, alhier rechtsmatig vertegenwoordigd door de heer Joël VANDER ELST, burgemeester en de heer Bart DEVISCH, algemeen directeur,
Het gemeentebestuur van Oud-Heverlee, Gemeentestraat 2, 3054 Oud-Heverlee, en vertegenwoordigd door Bart CLERCKX, burgemeester, en Marijke PERTZ, algemeen directeur,
Het gemeentebestuur van Huldenberg, Gemeenteplein 1, 3040 Huldenberg, en vertegenwoordigd door Danny VANGOIDTSENHOVEN, burgemeester, en Caroline PETERS, algemeen directeur,
Hierna ‘de gemeenten’ genoemd,
Hierna gezamenlijk ‘de partijen’ genoemd,
Voorafgaandelijk:
Overwegende dat de realisatie van een klimaatbestendig en biodivers landschap als beleidsdoelstelling is vermeld in de provinciale meerjarenplanning 2020-2025;
Overwegende dat Inverde, als opleidingscentrum van Natuur en Bos, marktleider is in Vlaanderen op het vlak van opleidingen over bos-, groen- en natuurbeheer;
Overwegende dat het Tuinrangersproject een initiatief is van Vlaanderen ter ondersteuning van lokale overheden;
Overwegende dat Inverde per deelnemende stad of gemeente instaat voor de opleiding, opvolging en bijscholing van het lokale Tuinrangersteam;
Overwegende dat het Tuinrangersproject een belangrijk instrument is voor de realisatie van het provinciale actieplan ‘Realiseren van een klimaatbestendig en biodivers landschap via versterking van robuuste groen-blauwe netwerken in de open ruimte en een groen-blauwe dooradering tot in de bebouwde ruimte’ zoals opgenomen in de provinciale meerjarenplanning 2020-2025;
Overwegende dat de provincie bevestigt en erkent dat het project Tuinrangers en de samenwerking met de gemeenten en Inverde, een meerwaarde heeft voor het provinciaal tuinenproject ‘Leve de Tuin’, met als doelstelling meer biodiverse en klimaatbestendige tuinen in Vlaams-Brabant;
Overwegende dat het Masterplan Brabantse Wouden 2024-2048 inzet op private tuinen in functie van klimaatadaptatie en het verhogen van de biodiversiteit. en meer bepaald op het project ‘samen voor biodiverse tuinen’ van dat masterplan
wordt overeengekomen als volgt:
Art. 1. VOORWERP EN DOEL VAN DEZE OVEREENKOMST.
§ 1. Deze samenwerkingsovereenkomst specifieert de modaliteiten omtrent de nominatieve subsidie die wordt toegekend in uitvoering van het besluit van deputatie d.d. … ‘Toekenning en vereffening van een nominatieve subsidie aan Inverde in het kader van het project Tuinrangers’.
§ 2. De partijen gaan een samenwerking aan met als hoofddoelstelling de biodiversiteit en de klimaatrobuustheid van de gemeenten te verbeteren via de particuliere tuinen van haar inwoners. De provincie verleent daartoe een toelage aan het project Tuinrangers dat door Inverde werd ontwikkeld, waarbij de deelnemende gemeenten a rato van de door de provincie verleende subsidie een prijsvermindering zullen genieten zoals bepaald in artikel 2 §2 van deze overeenkomst.
§ 3. De partijen engageren zich om met in totaal minstens 9 en maksimaal 15 Tuinrangers te weten minimaal 3 en maksimaal 5 Tuinrangers per deelnemende gemeente en te streven naar in het totaal 675 geadviseerde tuinen, te weten 225 tuinadviezen per deelnemende gemeente. Dit over de totale duur van de driejarige samenwerkingsovereenkomst.
§ 4. De partijen verklaren op een open en constructieve manier invulling te geven aan de doelstellingen van deze samenwerkingsovereenkomst.
ART. 2. BEPALINGEN INZAKE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN
§ 1. Voor de realisatie van de in artikel 1 vermelde doelstellingen voorzien de partijen samen een totaalbudget van maximaal € 90.568,5 incl. Btw. .
§ 2. De gemeenten en de provincie verdelen de kosten als volgt:
Gemeente |
Aantal Tuinrangers |
Aantal tuinen |
Budget voorzien door de gemeente |
Budget voorzien door de Provincie |
|
Dienst Leefmilieu |
Dienst Ruimtelijke planning |
||||
Bertem |
min 3 en max 5 |
225 |
€ 15.094,75 |
€ 7.549,37 |
€ 7.549,37 |
Oud-Heverlee |
min 3 en max 5 |
225 |
€ 15.094,75 |
€ 7.549,37 |
€ 7.549,37 |
Huldenberg |
min 3 en max 5 |
225 |
€ 15.094,75 |
€ 7.549,37 |
€ 7.549,37 |
Totaal incl. btw |
min 9 en max 15 |
675 |
€ 45.284,25 |
€ 22.642,12 |
€ 22.642,12 |
Het eerste werkingsjaar start op het moment dat de lokale Tuinrangers klaar zijn om te worden ingezet, dus na afloop van de rekruterings- en opleidingsfase.
§ 3. De provincie maakt bovenstaande budgetten vrij in de vorm van een nominatieve subsidie van 45.284,25 euro (incl. btw) die zal uitbetaald worden aan Inverde, opleidings- en examencentrum van Natuurinvest, het eigen vermogen van het agentschap voor Natuur en Bos, overeenkomstig art. 30 van het decreet van 19 mei 2006 houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en energie, ondernemingsnummer 0887.269.985, met zetel te 1000 Brussel, Havenlaan 88 bus 75.
De uitbetaling van deze subsidie gebeurt in de periode april - mei 2024, tussen de afronding van de rekruteringsfase en de opstart van de Tuinrangeropleiding, en overeenkomstig de bepalingen en modaliteiten in het desbetreffende besluit van de deputatie van XX/XX/2024 houdende en de bepalingen van deze overeenkomst.
§ 4. Voor wat betreft de gemeentebudgetten, stuurt Inverde jaarlijks de verkoopfacturen van telkens 5.031,58 euro naar de aparte gemeentebesturen.
§ 5. Indien het beoogde aantal tuinbezoeken niet gehaald wordt, zal Inverde de niet-uitbetaalde vrijwilligersvergoedingen en niet-uitgedeelde safarikits en adviesmappen twv € 40 per tuin terugbetalen (50/50 aan gemeente/provincie) of overdragen naar het volgende jaar indien overeenkomstig art. 9, § 2, beslist wordt om de samenwerking te verlengen.
§ 6. De gemeenten bezorgen bij ondertekening van deze overeenkomst de facturatiewijze, waarbij e-invoicing de voorkeur geniet, en bezorgt alle vereiste richtlijnen en bijhorende documenten (inkooporder / bestelbon / facturatiegegevens /…) om de facturatie en betaling vlot te kunnen verzorgen.
ART. 3. VERBINTENISSEN VAN INVERDE
§ 1. Inverde voorziet in een opleiding met het equivalent van 10 halve dagen voor het aantal Tuinrangers vermeld in artikel 1, en jaarlijks meerdere gelegenheden tot bijscholing.
Inverde stelt gedurende de volledige looptijd van het project de nodige uitrusting (promotiemiddelen, educatief materiaal) ter beschikking van het in artikel 1 vermelde aantal Tuinrangers.
Inverde biedt aan elke gemeente en de provincie de mogelijkheid om 1 afgevaardigde te laten deelnemen aan de Tuinrangeropleiding.
§ 2. Inverde voorziet al het nodige voor het in artikel 1. vermelde aantal tuinadviezen op het grondgebied van de gemeenten, met name:
§ 3. Inverde zorgt voor de praktische en inhoudelijke ondersteuning van de Tuinrangers.
Inverde bezorgt de Tuinrangers de tuinfolders van de ‘Leve de Tuin’ campagne, aangeleverd door de provincie. Deze worden ingezet tijdens de tuinadviezen en kunnen hierdoor bijkomend en aanvullend tuinadvies leveren.
Inverde staat in voor de uitbetaling van de onkostenvergoedingen en het voorraadbeheer van de safarikits.
§ 4. In het geval dat een Tuinranger zou uitvallen, engageert Inverde zich om snel een nieuwe Tuinranger op te leiden en uit te rusten, zodat het aantal Tuinrangers weer compleet is.
§ 5. Inverde rapporteert halfjaarlijks over het aantal gepresteerde tuinadviezen, de tevredenheid van de tuineigenaars en de veranderingen in de tuinen. Dit gebeurt via onderlinge communicatie, zie art. 11.
ART. 4. VERBINTENISSEN VAN DE GEMEENTEN EN DE PROVINCIE
§ 1. De gemeenten en de provincie verschaffen Inverde input en ondersteuning bij de zoektocht naar de meest geschikte Tuinrangers. Dit kan onder andere door:
De gemeenten voorzien een leslokaal dat enkele dagen ter beschikking staat voor de opleiding van de Tuinrangers.
§ 2. De gemeenten en de provincie engageren zich om de Tuinrangerwerking maximaal te promoten bij hun burgers via social-media, huis-aan huisbladen van de lokale besturen en lokale persberichten.
§ 3. De provincie bezorgt Inverde de tuinfolders van de ‘Leve de Tuin’ campagne die zullen worden ingepast tijdens de tuinbezoeken.
§4 De gemeenten en de provincie onderzoeken en overleggen om de Tuinrangerwerking af te stemmen met de werking van het Nationaal Park Brabantse Wouden en het strategisch project Walden.
ART. 5. VERANTWOORDING
§1. Met toepassing van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen, wordt de in §2. en §3. Vermelde regeling opgelegd.
§2. Ongeacht het toegekende subsidiebedrag:
§3. Alle bewijsstukken moeten uiterlijk op het einde van het opleidingstraject (2027) digitaal bezorgd worden aan de provincie.
ART. 6. SANCTIES
§ 1. De subsidies worden voorwaardelijk toegekend.
§ 2. De deputatie kan de onder § 3. vermelde sanctie opleggen indien de begunstigde:
§ 3. De volgende sanctie kan afzonderlijk of cumulatief worden opgelegd nl.de gehele of gedeeltelijke terugvordering van de uitbetaalde subsidie.
§ 4. Indien de werkelijk betaalde prijs voor de realisatie van de gesubsidieerde handeling of activiteit lager ligt dan het toegekende subsidiebedrag, dan zal de subsidie ambtshalve verminderd worden tot de op basis van de bewijsstukken aangetoonde reële prijs.
In dat geval moet het te veel ontvangen subsidiebedrag door de begunstigde op eenvoudig schriftelijk verzoek terugbetaald worden aan de provincie.
ART. 7. COMMUNICATIE EN PUBLICITEIT
§ 1. De partijen waken erover dat bij communicatie-initiatieven, voor zover als mogelijk, gewezen wordt op de samenwerking partijen zoals omschreven in artikel 2.
§ 2. De gemeenten vermelden het logo van de provincie Vlaams-Brabant:
Het logo is eigendom van de provincie. Het is wettelijk beschermd door het auteursrecht. Onverminderd het eerste lid, is elk ander gebruik van het logo van de provincie verboden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de provincie.
Inverde produceert safarikits, adviesmapjes en adviesfiches in grote oplagen die inzetbaar zijn in alle deelnemende lokale besturen over heel Vlaanderen. Bijgevolg is de eerste alinea hierop niet van toepassing .
§ 3. Bij elk persinitiatief of elke communicatie naar derden over het project Tuinrangers in de gemeenten, nemen Inverde en de gemeenten contact op met de provincie. Dit gebeurt in functie van een optimale afstemming met het provinciale beleid en de communicatie hierover naar externen.
ART. 8. STAATSSTEUN
§ 1. Inverde dient er zich van te vergewissen, dat deze subsidie conform met de Europese staatssteunreglementering is, meer bepaald conform is met de artikelen 107, 108 en 109 van het verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).
§ 2. Inverde wordt geacht zelf en op eigen risico te onderzoeken of de subsidie als staatssteun in de zin van artikel 107 (1) VWEU moet worden gekwalificeerd. Door de subsidie te aanvaarden, verklaart Inverde dat deze subsidie niet als staatssteun moet worden gekwalificeerd en/of deze steun verenigbaar is met de interne markt.
De provincie is niet verantwoordelijk voor een miskenning van bovenvermelde staatssteunregels.
ART. 9. INWERKINGTREDING, DUUR EN BEËINDIGING VAN DEZE OVEREENKOMST
§ 1. Deze overeenkomst neemt aanvang bij ondertekening en in ieder geval uiterlijk op de datum van de toekenning van de subsidie door de provincie. Deze overeenkomst eindigt na verloop van een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de dag na het ‘afstuderen’ van de Tuinrangers.
§ 2. De partijen evalueren de samenwerking in de loop van het derde jaar en zullen vervolgens, rekening houdend met alle elementen, beslissen over een eventuele verlenging van drie jaar.
§ 3. Indien één van de partijen meent dat onvoldoende geschikte kandidaten gevonden werden om de opleiding tot Tuinranger te starten, kan in onderling overleg beslist worden om de overeenkomst op te zeggen.
§ 4. Indien één van de partijen meent een andere gegronde redenen te hebben om de beëindiging van de overeenkomst te vorderen, zal zij de andere partijen met gemotiveerde en aangetekende brief uitnodigen tot overleg, waarbij de voorwaarden zullen bepaald worden waaronder de overeenkomst een einde zal nemen of verdergezet wordt.
Indien tussen de partijen geen akkoord wordt bereikt, neemt de overeenkomst van rechtswege een einde 6 maanden na datum van de aangetekende brief bedoeld in het eerste lid.
§ 5. Deze overeenkomst kan in onderling akkoord te allen tijde worden beëindigd.
§ 6. Deze overeenkomst kan jaarlijks door elke betrokken partij éénzijdig opgezegd worden via aangetekend schrijven mits naleving van een opzegtermijn van 3 maanden te rekenen vanaf de datum van verzending. De poststempel geldt als bewijs van de datum van verzending.
ART. 10. WOONSTKEUZE EN GESCHILLENREGELING
§ 1. Voor alles wat de uitvoering van deze overeenkomst aangaat, doen de partijen keuze van woonst in hun respectieve zetel.
§ 2. Op deze overeenkomst is het Belgisch recht van toepassing.
§ 3. Voor de geschillen tussen de partijen met betrekking tot deze overeenkomst, zijn uitsluitend de rechtbanken van het arrondissement Leuven bevoegd.
§ 4. De partijen bezorgen elkaar alle inlichtingen die nodig of nuttig zijn i.h.k.v. van eventuele gerechtelijke procedures met derden.
§ 5. Aansprakelijkheden die voortvloeien uit deze overeenkomst, worden door de partijen gelijk verdeeld. Indien de aansprakelijkheid aan één partij is toe te wijzen, vrijwaart deze de andere partijen.
ART. 11. COMMUNICATIE TUSSEN DE PARTIJEN ONDERLING
§ 1. Alle briefwisseling m.b.t. deze overeenkomst wat betreft Inverde wordt gericht aan Inverde, tav Werner Van Craenenbroeck, werner.vancraenenbroeck@vlaanderen.be ,
§ 2. De provincie duidt als contactpersoon Jan De Boe, jan.deboe@vlaamsbrabant.be, medewerker van de dienst leefmilieu aan voor de uitvoering van alle onderdelen van deze overeenkomst.,
§ 3. De gemeente Bertem duidt als contactpersoon voor de uitvoering van alle onderdelen van deze overeenkomst, Filip Delie, filip.delie@bertem.be aan,
§ 4. De gemeente Oud-Heverlee, duidt als contactpersoon voor de uitvoering van alle onderdelen van deze overeenkomst, Nicholas Deprez, milieu@oud-heverlee.be aan.
§ 5. De gemeente Huldenberg duidt als contactpersoon voor de uitvoering van alle onderdelen van deze overeenkomst, Fons Jena, omgeving@huldenberg.be.aan.
Opgemaakt te Leuven op XX/XX2024, in 5 originele exemplaren. De deputatie tekent de overeenkomst eerst in 5 exemplaren, waarna de getekende versie om de beurt naar de gemeenten en als laatste naar Inverde gestuurd wordt. De getekende versies worden nadien verdeeld onder de partijen waarbij elke partij verklaart een ondertekend exemplaar te hebben ontvangen.
Voor de PROVINCIE VLAAMS-BRABANT,
Ter uitvoering van de beslissing van de deputatie van XXXXXXX 2024.
Namens de deputatie,
In opdracht van de provinciegriffier, De verslaggever,
Hilde TORFS Bart NEVENS
Directeur Ruimte Gedeputeerde Leefmilieu
Voor de gemeente Bertem,
Bart Devisch, Joël VANDER ELST
algemeen directeur Burgemeester
Voor de gemeente Huldenberg,
Caroline PETERS Danny VANGOIDTSENHOVEN
Algemeen directeur Burgemeester
Voor de gemeente Oud-Heverlee,
Marijke PERTZ Bart CLERCKX
Algemeen directeur Burgemeester
Voor Inverde,
Tom EMBO
Algemeen directeur
Artikel 2: De beslissing wordt ter kennis gebracht van de provincie Vlaams Brabant, Inverde en gemeente besturen Huldenberg en Bertem
Decreet Lokaal Bestuur
Artikel 8, §1, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer
Dit protocol is een gevolg van de wederzijdse mededeling van persoonsgegevens in de Vlaamse Huisvestingstool tussen de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken (Agentschap Binnenlands Bestuur/Wonen in Vlaanderen) en Oud-Heverlee. Door middel van deze tool worden opvanglocaties centraal beheerd en is het mogelijk om duurzame kwalitatieve slaapplekken voor tijdelijk ontheemden uit Oekraïne aan te bieden. Dit protocol is noodzakelijk om tegemoet te komen aan de vereisten van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De ondertekening van het protocol is noodzakelijk omdat we op ons grondgebied Oekraïners huisvesten over wie we moeten rapporteren in de huisvestingstool.
Artikel 1: De gemeente keurt het Protocol Vlaamse Huisvestingstool (VHT) Oekraïne goed.
PROTOCOL VOOR DE WEDERZIJDSE ELEKTRONISCHE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS TUSSEN HET AGENTSCHAP BINNENLANDS BESTUUR, HET AGENTSCHAP WONEN IN VLAANDEREN, STAD/GEMEENTE EN OCMW
in het kader van de Vlaamse Huisvestigingstool en de huisvesting van tijdelijk ontheemden uit Oekraïne, om het Vlaamse aanbod van opvangplaatsen in kaart te brengen
31/01/2024
Dit protocol wordt gesloten conform artikel 8, §1, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.
TUSSEN
De GEZAMENLIJKE VERWERKINGSVERANTWOORDELIJKEN van de VLAAMSE HUISVESTINGSTOOL,
zijnde
1) VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, bij delegatie, in de persoon van de leidend ambtenaar van agentschap zonder rechtspersoonlijkheid
AGENTSCHAP BINNENLANDS BESTUUR, JEROEN WINDEY, administrateur-generaal, ingeschreven in het KBO met nummer 2.199.300.596 waarvan de administratieve zetel zich bevindt te Havenlaan 88, bus 70, 1000 Brussel
hierna: “ABB”;
EN
2) VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, bij delegatie, in de persoon van de leidend ambtenaar van agentschap zonder rechtspersoonlijkheid AGENTSCHAP WONEN IN VLAANDEREN, HELMER ROOZE, administrateur-generaal ingeschreven in het KBO met nummer met de naam ‘Ministeries van de Vlaamse Gemeenschap’ (MVG) met nummer 0316.380.841 en met vestigingsnummer 2.199.337.616 waarvan de administratieve zetel zich bevindt te Havenlaan 88, bus 40A, 1000 Brussel
hierna: “W-VL”;
De voornoemde partijen worden hieronder, gezamenlijk, als de “gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken” en individueel als een “verwerkingsverantwoordelijke” aangeduid.
EN
Het LOKAAL BESTUUR, zijnde
1) Oud-Heverlee
hierna: “de stad/de gemeente”;
2) OCMW Oud-Heverlee
hierna: “het OCMW”;
De voornoemde partijen worden hieronder, gezamenlijk, als het “lokaal bestuur” aangeduid. De gegevens van de stad/gemeente en OCMW zijn opgenomen in de ondertekende verklaring voor akkoord. De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en het lokale bestuur worden hieronder ook wel gezamenlijk als de “partijen” aangeduid;
NA TE HEBBEN UITEENGEZET
A. ABB is een intern verzelfstandigd agentschap binnen het Vlaamse ministerie Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap Binnenlands Bestuur". Het agentschap werd opgericht voor de beleidsondersteuning en de uitvoering van het beleid inzake de binnenlandse aangelegenheden, met inbegrip van de coördinatie van het beleid met betrekking tot het stedenbeleid en voor de beleidsondersteuning conform artikel III.2 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
B. W-VL is een intern verzelfstandigd agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005, binnen het beleidsdomein “Omgeving”, opgericht voor de voorbereiding, de uitvoering met inbegrip van de handhaving en het toezicht, de monitoring en de evaluatie van het beleid met betrekking tot de huisvesting. Het ondersteunt de Vlaamse minister bevoegd voor de huisvesting. W-VL wil zorgdragen voor het recht op wonen als vermeld in artikel 1.5 van Vlaamse Codex Wonen van 2021;
C. In overeenstemming met artikel 8 van de Overeenkomst tussen gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in het kader van de (Vlaamse) Huisvestingtool, gesloten op 26 juli 2022 tussen de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken treedt ABB op als coördinator en facilitator rond de protocollen, met dien verstaande dat W-VL bij de procedure betrokken wordt. Daarbij heeft ABB het mandaat dit protocol te sluiten namens W-VL;
D. De Vlaamse Regering besliste op 14 maart 2022 om naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne haar verantwoordelijkheid als sterke en solidaire regio op te nemen en heeft een taskforce Noodopvang Oekraïne opgericht die de beleidscoördinatie van de vluchtelingen-uitdaging in Vlaanderen opneemt. De taskforce Noodopvang Oekraïne heeft als taak onder andere relevante informatie verzamelen en ontsluiten voor de lokale besturen, de Vlaamse beleidssectoren en het federale niveau alsook de verschillende domeinen bijstaan om via flexibele kaders tijdelijke maatregelen uit te werken.
E. De beslissingen van de Vlaamse Regering strekken ertoe om het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (Pb L 4 maart 2022, afl.71, 1 – 6; hierna:
“Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382”) in Vlaanderen toe te passen. In dit besluit wordt vastgesteld dat er zich een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne voordoet in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (Pb L 7 augustus 2001, afl.212, 12-23; hierna: “Richtlijn 2001/55/EG” of “Richtlijn Tijdelijke Bescherming”). Richtlijn 2001/55/EG werd bij wet van 18 maart 2003 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen in Belgisch recht omgezet (BS 11 april 2003, 18606);
F. Artikel 1 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 bepaalt dat is vastgesteld “dat er een massale toestroom is in de Unie van ontheemde personen die Oekraïne hebben moeten verlaten als gevolg van een gewapend conflict”. In Richtlijn Tijdelijke Bescherming wordt onder meer bepaald dat de mensen die tijdelijke bescherming hebben gekregen, recht hebben op een fatsoenlijk onderkomen (artikel 13, 1 Richtlijn 2001/55/EG);
G. Met het oog op de toekenning van de rechten die verbonden zijn aan de tijdelijke bescherming, in dit geval het recht op behoorlijke huisvesting, is het noodzakelijk om de persoonsgegevens van tijdelijk ontheemden te verwerken. Derhalve werd er binnen de Vlaamse overheid door de taskforce Noodopvang Oekraïne, die door de Vlaamse Regering opgericht is, beslist om een Vlaamse Huisvestingtool (“VHT”) te ontwikkelen;
H. De noodzakelijke verwerking van persoonsgegevens in de VHT, ingevolge het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 en Besluit van 4 maart 2022 van de Vlaamse Regering tot toekenning van een subsidie aan lokale besturen voor de opbouw van opvangcapaciteit voor tijdelijk ontheemden uit Oekraïne, tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot intrekking van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2022 tot toekenning van een subsidie aan lokale besturen voor het creëren van bijkomende opvangplaatsen voor de tijdelijk ontheemden uit Oekraïne gebeurt in het kader van de tijdelijke huisvesting van de tijdelijk ontheemden op basis van een opdracht van algemeen belang in hoofde van de Vlaamse overheid en de Partijen cf. artikel 6, 1, e Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (hierna: “Algemene Verordening Gegevensbescherming” of “AVG”);
I. Het lokaal bestuur is een lokaal bestuur dat tijdelijk ontheemden opvangt en daardoor gebruik maakt van de VHT en met de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken persoonsgegevens uitwisselt. De lokale besturen zijn de centrale actor in de opvang van personen die niet in een asielprocedure zitten. De lokale coördinatoren staan in voor het registreren van het eigen aanbod en het aanbod van andere aanbieders en voor het beheren van toewijzingen en maken daardoor gebruik van de VHT.
J. Het doeleinde van de gegevensverwerking in de VHT, door ABB en W-VL en het lokaal bestuur, is het organiseren van het aanbod van opvangplaatsen voor tijdelijk ontheemden. Meer bepaald heeft de verwerking van persoonsgegevens binnen de VHT als oogmerk opvang te organiseren en te verlenen aan tijdelijk ontheemden uit Oekraïne. In dit kader wisselen de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken van de Vlaamse Huisvestingstool en het lokaal bestuur, op basis van het territorium van het lokaal bestuur, persoonsgegevens uit;
K. De meegedeelde gegevens zullen door de partijen tot de beëindiging van de verwerkingen van persoonsgegevens in de huisvestingstool bewaard worden. De verwerkingen in het kader van de huisvestingstool zullen uiterlijk van rechtswege eindigen op het moment dat het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, alsook eventuele navolgende uitvoeringsbesluiten die de vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan voortzetten, een einde nemen.
L. De partijen wensen overeenkomstig artikel 8, §1, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer een protocol te sluiten met betrekking tot de elektronische mededeling van persoonsgegevens. Dat protocol wordt bekendgemaakt op de websites van Partijen zoals beschreven in bijlage 1.
M. De functionarissen voor gegevensbescherming hebben elk een advies met betrekking tot een ontwerp van dit protocol gegeven. De data van deze adviezen en de contactgegevens van de functionarissen voor gegevensbescherming zijn terug te vinden in bijlage 1.
WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:
Artikel 1: Onderwerp
In dit protocol worden de voorwaarden en modaliteiten van de wederzijdse elektronische mededeling van de persoonsgegevens, bestaande uit twee gegevensstromen (Gegevensstroom 1 en 2), tussen de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en het lokaal bestuur uiteengezet.
1. De gegevensuitwisseling van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken naar het lokaal
bestuur (Gegevensstroom 1)
Enerzijds is er een elektronische mededeling van de persoonsgegevens vanuit de VHT (door de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken) naar het lokaal bestuur. Deze gegevens zijn afkomstig via inschrijvingen op het portaal van de VHT. Het portaal van de VHT is opgezet om bedrijven, organisaties en verenigingen de mogelijkheid te bieden om hun huisvestingslocaties te registreren in functie van de opvang van tijdelijk ontheemden uit Oekraïne. De bedrijven, organisaties en verenigingen kunnen op elk moment een locatie registeren. Deze gegevensuitwisseling betreft een continue stroom van gegevens die via het portaal worden opgeladen in de VHT en worden uitgewisseld met gemeentelijke coördinatoren van het lokaal bestuur.
De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken delen ook enkele rapporten met gedetailleerde informatie met het lokaal bestuur in het kader van de uitbetaling van de subsidies. Deze uitwisseling vindt ad hoc plaats wanneer de subsidies worden uitbetaald.
2. De gegevensuitwisseling van het lokaal bestuur naar de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken (Gegevensstroom 2)
Anderzijds is er een elektronische mededeling van de persoonsgegevens vanuit het lokaal bestuur naar de VHT (gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken). De gemeentelijke coördinatoren van het lokaal bestuur van waar de opvangplaats zich bevindt registreren informatie over de opvangplaatsen en staan in voor de validatie van de opvangplaats (voor extractie van deze gegevens, zie bijlage 2). Deze gegevens worden opgeslagen en ter beschikking gesteld door het lokaal bestuur aan de gebruikers van de VHT (voor lijst van type gebruikers, zie bijlage 2). De gegevens van de gemeentelijke coördinatoren worden eveneens via de VHT uitgewisseld met de gezamenlijke
verwerkingsverantwoordelijken. Deze gegevensuitwisseling betreft een continue stroom van gegevens van de gemeentelijke coördinatoren van het lokaal bestuur en van opvangplaatsen in de VHT en worden uitgewisseld met gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken.
Artikel 2: Rechtsgronden voor de wederkerige uitwisseling van persoonsgegevens
De gegevensverwerking in de VHT is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang (art. 6, lid 1, e) AVG) die aan de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en het lokaal bestuur, middels de vaststelling van een combinatie van het Unierecht en nationaal (Vlaams) recht, toekomt.
De verwerking en de gegevensuitwisseling is noodzakelijk opdat de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken, in samenwerking met het lokaal bestuur, de opvang van tijdelijke ontheemden kunnen organiseren en verlenen aan de tijdelijk ontheemden zodat zij een fatsoenlijk onderkomen krijgen. Daarvoor moeten de opvangplaatsen worden geregistreerd in de VHT en moeten de gemeentelijke coördinatoren toegang krijgen tot de VHT. In dat kader verwerken de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en het lokaal bestuur persoonsgegevens van aanbieders en contactpersonen van opvangplaatsen in de VHT.
1. Doeleinden van de verwerking
De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en het lokaal bestuur hebben de opgevraagde gegevens oorspronkelijk verzameld voor volgende doeleinden:
Het algemene doel van de Vlaamse Huisvestigingstool is om te voorzien in de (nood)opvang van tijdelijk ontheemden. Door de registratie en het beheer van opvangplaatsen via de VHT. Hierdoor kunnen (i) de beschikbare opvangplaatsen in Vlaanderen worden geregistreerd (=registratie); (ii) de opvangplaatsen worden gevalideerd met het oog op de subsidieregeling (=validatie) en (iii) desgevallend worden de opvangplaatsen (/slaapplekken) aan tijdelijk ontheemden toegewezen (=toewijzing). De VHT registreert niet welke tijdelijk ontheemde wordt gehuisvest bij welke opvangplaats. Het algemene doel van de organisatie van de noodopvang van tijdelijk ontheemden valt uiteen in vijf subdoeleinden:
1. Opvang en terbeschikkingstelling van opvangplaatsen;
2. Validatie van opvangplaatsen;
3. Beheer van gebruikers van de huisvestingstool;
4. Gegevensuitwisselingen met ontvanger;
5. Logging en monitoring.
In de Vlaamse Huisvestingstool wordt informatie opgenomen over de locaties en opvangplaatsen, tot op het niveau van slaapplek, waaronder ook de contactgegevens van de aanbieders van de locatie(s) voor de opvang en terbeschikkingstelling van opvangplaatsen (subdoeleinde 1). Deze gegevens worden geregistreerd in de VHT en beheerd door de aangewezen coördinator(en) van het lokaal bestuur van waar de opvangplaats zich bevindt (gegevensstroom 2). In bepaalde gevallen worden deze gegevens door professionele aanbieders opgeladen via het portaal in de VHT en nadien uitgewisseld met de gemeentelijke coördinatoren (gegevensstroom 1).
De gemeentelijke coördinator staat in voor de validatie van de opvangplaatsen (subdoeleinde 2). De gegevens worden opgeslagen en ter beschikking gesteld door het lokaal bestuur aan de gebruikers van de Vlaamse Huisvestingstool, voor zover deze gebruikers hiervoor toegangsrechten hebben. Na validatie kan een opvangplaats in aanmerking komen voor de subsidieregeling die ABB beheert (zie Besluit Vlaamse Regering 8 april 2022 – zoals verder gedefinieerd) en op grond waarvan het lokaal bestuur een subsidie ontvangt die varieert naargelang het type opvangplaats. De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken delen in dit verband rapporten met de lokale overheden. De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken verwerken ook de persoonsgegevens van de gemeentelijke coördinatoren van het lokaal bestuur die opvangplaatsen ter beschikking stelt, als contactpersoon voor de locatie van een opvangplaats in het kader van het aanbieden van de opvangplaatsen, voor het beheer van de gebruikers van de VHT (subdoeleinde 3) en voor logging en monitoring doeleinden (subdoeleinde 5).
De VHT laat toe om per dataveld te bepalen welke gebruiker of aard van de gebruiker toegang heeft tot deze datavelden. Hiervoor is het in de eerste plaats noodzakelijk om de gebruiker te identificeren en authentiseren. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het Vlaams toegangsbeheersysteem ACM/IDM. Daarnaast is het ook noodzakelijk om de gebruiker te autoriseren. Hiervoor wordt binnen de VHT bijgehouden wie welke rol heeft. Daarnaast gebeurt in de VHT ook een gedetailleerde logging van gebruikersactiviteiten. Deze gegevens kunnen o.m. gebruikt worden om het platform effectiever te beveiligen (bv. onderzoeken van verdachte inlogpogingen), bewaken van gegevensverlies (bv. ongeoorloofde exports van gegevens), performantie-analyse (bv. analyseren incidenten over trage responsetijden).
Bij W-VL hebben drie medewerkers van de Vlaamse Maatschappij Sociaal Wonen (VMSW) toegang tot de gegevens in de VHT (subdoeleinde 4). Deze medewerkers maken een rapport op van bepaalde gegevens, dat zij downloaden als lijst. Deze lijst bevat de adressen van de ter beschikking gestelde woningen voor opvangplaatsen. De opvangplaatsen die ter beschikking zijn gesteld door sociale huisvestingsmaatschappijen, worden geselecteerd uit de lijst en de projectverantwoordelijke van de VMSW zal vervolgens controleren of de woning leegstaat voor renovatie/sloop/.... De projectverantwoordelijke vult, na controle, de status van de woning aan bij het adres in de VHT ("nagekeken door beleidsdomein").
De gegevens worden ook gedeeld met het Crisiscentrum van de Vlaamse overheid (CCVO) voor communicatiedoeleinden (communicatie naar de gemeentelijke coördinatoren via een nieuwsbrief, genaamd de VLOT-flits) en met de Vlaamse Statistische Autoriteit (VSA) en het Belgische statistiekbureau (Statbel) voor statistische doeleinden (subdoeleinde 4).
2. Rechtsgrond van de verwerking
De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en het lokaal bestuur baseren zich hiervoor op volgende wettelijke grondslagen:
- Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (Pb L 7 augustus 2001, afl.212, 12-23; hierna: “Richtlijn 2001/55/EG” of “Richtlijn Tijdelijke Bescherming”): bij een massale toestroom van ontheemden kan het statuut van tijdelijke bescherming worden vastgesteld volgens artikel 5;
- Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (Pb L 4 maart 2022, afl.71, 1 – 6; hierna: “Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382”): dit besluit stelt vast dat er “een massale toestroom in de Unie is van ontheemde personen die Oekraïne hebben moeten verlaten als gevolg van een gewapend conflict”;
- Richtlijn 2001/55/EG verduidelijkt in artikel 13, lid 1 dat de lidstaten moeten zorgen voor een fatsoenlijk onderkomen voor de begunstigden van de tijdelijke bescherming;
- Besluit van 8 april 2022 van de Vlaamse Regering (BVR) tot toekenning van een subsidie aan lokale besturen voor de opbouw van opvangcapaciteit voor tijdelijk ontheemden uit Oekraïne, tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot intrekking van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2022 tot toekenning van een subsidie aan lokale besturen voor het creëren van bijkomende opvangplaatsen voor de tijdelijk ontheemden uit Oekraïne (hierna: ‘BVR 8 april 2022’): dit besluit regelt de subsidiëring van de duurzame huisvesting die via de Huisvestingstool is geregistreerd;
- BVR 8 april 2022 is mogelijk dankzij het volgende juridische kader:
1. Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019;
2. Besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet van 5
februari 2016 houdende het toeristische logies;
3. Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019;
4. Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het lokaal bestuur baseert zich bovendien nog op de volgende wettelijke grondslagen
- Het lokaal bestuur en bij uitbreiding de gemeentelijke coördinatoren als uitvoerders, geniet gemeentelijke autonomie (art. 41 j° art. 162 Gw.). De wetgever heeft de lokale besturen bevoegdheden betreffende het woonbeleid toebedeeld (art. 2.2., § 1 Vlaamse Codex Wonen van 2021).
- Het lokaal bestuur beheert de registratie en validatie van opvangplaatsen binnen de VHT. Daarnaast staat het lokaal bestuur in voor de toebedeling van opvangplaatsen aan de tijdelijk ontheemden uit Oekraïne – die binnen hun grondgebied verblijven – alsook de allocatie van herhuisvesting aan de tijdelijk ontheemden uit Oekraïne die binnen hun grondgebied verblijven.
3. Verdere verwerking door de partijen
Het doeleinde van de verwerking van de persoonsgegevens door de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en door het lokaal bestuur (de gemeentelijke coördinatoren) voor de hogervermelde doeleinden na de gegevensuitwisseling is verenigbaar met de doeleinden waarvoor de gegevens oorspronkelijk zijn verzameld, gezien de verwerkingen ook plaatsvinden in het kader van het opvolgen van het aantal en de spreiding van opvanglocaties en opvangplaatsen in de Vlaamse huisvestingstool.
De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zullen de gegevens verkregen van de andere partij verder verwerken voor historisch onderzoek of statistische doeleinden. Op deze verwerkingen geldt een uitzondering volgens artikel 5, 1, b), tweede zinsdeel van de algemene verordening gegevensbescherming: deze verwerkingen worden niet als onverenigbaar beschouwd met de oorspronkelijke doeleinden.
ABB verwerkt de gegevens van de tijdelijk ontheemden in de VHT tot slot voor een wekelijkse rapportage aan het kernteam Oekraïne. Digitaal Vlaanderen, verwerker van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken, verwerkt de gegevens tot rapporten. Niet alle leden van het kernteam Oekraïne hebben toegang tot de gegevens in de HVT, waardoor de rapportage gebeurt via een kerndashboard. Dit kerndashboard geeft een globaal geanonimiseerd overzicht van volgende gegevens:
- de huidige en potentiële huisvestingscapaciteit;
- aantal nieuwe slaapplekken;
- aantal beëindigde slaapplekken;
- aantal toewijzingen.
Deze vorm van statistisch onderzoek is verenigbaar met de oorspronkelijke doeleinden, en gebeurt op een geaggregeerd niveau. Het lokaal bestuur mag de persoonsgegevens verkregen uit gegevensstroom 1 uitsluitend verwerken in het kader van de VHT en de voormelde doelstellingen. Indien het lokaal bestuur de gegevens toch voor andere doelstellingen wenst te verwerken, moet zij er als individuele verwerkingsverantwoordelijke voor zorgen dat de verwerking plaatsvindt in overeenstemming met alle verplichtingen opgelegd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken kunnen in geen geval verantwoordelijk worden geacht voor deze verdere verwerkingen door het lokaal bestuur.
Artikel 3: De gevraagde persoonsgegevens en de categorieën en omvang van de gevraagde persoonsgegevens conform het proportionaliteitsbeginsel Hieronder wordt een overzicht gegeven van de verschillende persoonsgegevens die worden meegedeeld, alsook de verantwoording van de proportionaliteit en de bewaartermijn van de gegevens. Het betreft geen persoonsgegevens als vermeld in artikel 9 en/of 10 van de algemene verordening gegevensbescherming. Indien dat wel het geval is, wordt dit gespecificeerd in onderstaande tabel.
1. De gegevensuitwisseling van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken naar het lokaal bestuur (Gegevensstroom 1)
Het betreft de persoonsgegevens van de volgende categorieën van betrokkenen:
• Contactpersoon voor de locatie van een opvangplaats, onder meer:
o Professionele vertegenwoordiger;
• Aanbieders van opvangplaatsen (zowel private als publieke aanbieders)
o Professionele aanbieders
(Categorie van)
persoonsgegevens
Het concrete gegeven dat wordt meegedeeld. Als er veel gegevens zijn, kunnen ze in clusters worden vermeld.
Verantwoording/proportionaliteit
Waarom elk gegeven noodzakelijk is voor het gevraagde doel. Als in artikel 1 en 2 verschillende doelen zijn opgegeven, aangeven voor welk doel het gegeven wordt meegedeeld.
Contactgegevens contactpersoon locatie van de opvangplaats
- Naam en voornaam
- E-mailadres
De gegevens van de contactpersonen van de locatie van de opvangplaats worden in de Vlaamse Huisvestingtool opgenomen om het mogelijk te maken voor de gemeentelijke coördinator om contact met hen op te nemen.
Gegevens van de aanbieder van de (gevalideerde) opvangplaats
- Adresgegevens
Deze gegevens worden opgevraagd zodat de gemeentelijke coördinator kan nagaan of de opvangplaatsen voldoen aan huisvestingsnormen in de zin van artikel 3.1, § 1 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (elementaire veiligheids-, gezondheids- en woningkwaliteitsvereisten), om een geschikte opvangplaats te kunnen voorzien voor de tijdelijk ontheemden en om de subsidieregeling te controleren.
Er zijn ook recurrente (maandelijks) subsidies. Hiervoor zijn de adresgegevens van belang, gezien de berekening gebeurt op basis van het aantal slaapplekken per adres. Bv. verschillende appartementen in één gebouw met elk een eigen adres (bv. andere busnummers) moeten ingegeven worden als afzonderlijke locaties.
Gegevens die nodig zijn voor de subsidieregeling:
- Naam locatie
- Naam opvangplaats
- Bedrag van de uitgekeerde subsidie
- Soort subsidie (maandelijks, met of zonder opknapwerken, …)
ABB betaalt de subsidies uit aan het lokaal bestuur voor het aanbieden van de opvangplaatsen. ABB bezorgt in dit kader een rapport aan het lokaal bestuur met gedetailleerdere informatie. De subsidiecoördinator kan ook aan de gegevens opgenomen in het rapport via de VHT. De verwerkingen in het kader van de Vlaamse Huisvestingtool zullen uiterlijk van rechtswege eindigen op het moment dat het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, alsook eventuele navolgende uitvoeringsbesluiten die de vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan voortzetten, een einde nemen. Nadien zullen de gegevens uit de VHT verwijderd worden. Er wordt een overgangsperiode van 7 maanden voorzien om de gegevens uit de VHT te verwijderen in functie van het laatste uitbetalingsmoment door ABB. Deze bewaartermijn kan worden verantwoord gezien de gegevens beschikbaar moeten blijven zolang het beleid nood heeft aan informatie omtrent huisvesting van tijdelijk ontheemden.
De gegevens die nodig zijn voor de subsidieregeling en eventueel voor het nakomen van andere wettelijke verplichtingen worden 10 jaar – na de uitbetaling van deze subsidies - bijgehouden om te controleren of de subsidies correct worden uitgekeerd aan de lokale besturen. Na deze termijn worden de persoonsgegevens definitief verwijderd.
2. De gegevensuitwisseling van het lokaal bestuur naar de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken (Gegevensstroom 2)
Het betreft de persoonsgegevens van de volgende categorieën van betrokkenen:
• Gemeentelijke coördinatoren
• Contactpersoon voor de locatie van een opvangplaats, onder meer:
o Professionele vertegenwoordiger;
o Burgers die hun woning ter beschikking stellen
o Gemeentelijke coördinator(en) indien het lokaal bestuur een opvangplaats ter
beschikking stelt
• Aanbieders van opvangplaatsen (zowel private als publieke aanbieders)
o Professionele aanbieders
o Burgers die hun woning ter beschikking stellen
(Categorie van) persoonsgegevens
Het concrete gegeven dat wordt meegedeeld. Als er veel gegevens zijn, kunnen ze in clusters worden vermeld.
Verantwoording/proportionaliteit
Waarom elk gegeven noodzakelijk is voor het gevraagde doel. Als in artikel 1 en 2 verschillende doelen zijn opgegeven, aangeven voor welk doel het gegeven wordt meegedeeld.
Contactgegevens gemeentelijke coördinator
(incl. back-up coördinator)
- Naam en voornaam
- E-mailadres
- Telefoonnummer
- Rol/titel
- Lokaal bestuur waar de gemeentelijke coördinator werkzaam is
De gemeentelijke (back-up) coördinatoren zijn tewerkgesteld bij het lokaal bestuur. Zij zijn beheerder voor de opvanglocaties in de Vlaamse Huisvestingstool op het grondgebied van het lokaal bestuur en nemen verschillende rollen op bij de registratie, de validatie van gegevens en bij de toewijzing van de opvangplaatsen. Gelet op hun rol als contactpersoon dienen hun contactgegevens in de Vlaamse Huisvestingstool gedeeld te worden in geval er vragen zijn over de registratie, validatie of toewijzing van de opvangplaats.
Contactgegevens contactpersoon locatie van de opvangplaats
- Naam en voornaam
- E-mailadres
De gegevens van de contactpersonen van de locatie van de opvangplaats worden in de Vlaamse Huisvestingtool opgenomen om het mogelijk te maken voor de gemeentelijke coördinator om contact met hen op te nemen bv. zodat de tijdelijk ontheemde zijn intrek kan nemen in de opvangplaats.
Gegevens van de aanbieder van de (gevalideerde) opvangplaats
Deze gegevens worden opgevraagd zodat de gemeentelijke coördinator kan nagaan of de
- Adresgegevens
opvangplaatsen voldoen aan huisvestingsnormen in de zin van artikel 3.1, § 1 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (elementaire veiligheids-, gezondheids- en woningkwaliteitsvereisten), om een geschikte opvangplaats te kunnen voorzien voor de tijdelijk ontheemden en om de subsidieregeling te controleren. Er zijn ook recurrente (maandelijks) subsidies. Hiervoor zijn de adresgegevens van belang, gezien de berekening gebeurt op basis van het aantal slaapplekken per adres. Bv. Verschillende appartementen in één gebouw met elk een eigen adres (bv. andere busnummers) moeten ingegeven worden als afzonderlijke locaties.
Artikel 4: De categorieën van ontvangers en derden die mogelijks de gegevens eveneens verkrijgen
1. De gegevensuitwisseling van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken naar het lokaal bestuur (Gegevensstroom 1)
Volgende diensten van het lokaal bestuur zullen in het kader van de in artikel 2 vooropgestelde finaliteiten toegang hebben tot de gevraagde persoonsgegevens:
- Local coordinator: Medewerkers bij het lokaal bestuur die instaan voor de registratie, validatie
en toewijzing van slaapplekken in de VHT
- Local subsidy coordinator: Medewerkers bij het lokaal bestuur die toegang hebben tot het
subsidieluik in de VHT
De gevraagde persoonsgegevens mogen niet worden doorgegeven aan derden, tenzij met uitdrukkelijke voorafgaandelijke toestemming van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en uiteraard in overeenstemming met de relevante wet- en regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens.
2. De gegevensuitwisseling van het lokaal bestuur naar de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken (Gegevensstroom 2)
Volgende diensten van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zullen in het kader van de in artikel 2 vooropgestelde finaliteiten toegang hebben tot de gevraagde persoonsgegevens:
• de medewerkers van het Vlaams Ondersteunend Team opvang tijdelijke ontheemden Oekraïne (hierna “VLOT-team”) die instaan voor de ondersteuning aan lokale besturen bij het gebruik van de VHT;
• het rapporteringsteam van ABB en van W-VL;
• de systeembeheerders van VHT;
• de medewerkers van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken die omwille van hun functieprofiel permanent toegang krijgen tot de meegedeelde gegevens in de HVT:
o HVT regional coordinator (medewerkers van het VLOT-team)
o HVT central coordinator
o HVT central subsidy coordinator
o HVT policy area coordinator
o HVT product owner
o HVT business administrator
o HVT release manager
o HVT developer
o HVT system administrator
Een uitgebreide uitleg over voorgaande rollen en de toegang tot de gegevens die elke rol heeft, is beschikbaar bij ABB en kan indien gewenst opgevraagd worden door het lokaal bestuur. Enkel personen die omwille van hun functieprofiel deze informatie nodig hebben voor de uitvoering van hun werk, krijgen toegang tot de informatie. De toegang door de gebruikers tot de gegevens in de VHT wordt gelogd door de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken. Daarnaast kunnen de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken de door hen bewerkte gevraagde gegevens, in functie van de noodzakelijkheid en in het kader van de in artikel 2 vooropgestelde finaliteiten, meedelen aan andere overheden/overheidsinstanties of worden ingezien door laatstgenoemden (niet exhaustief):
- CCVO;
- VSA;
- STATBEL;
- Externe verwerker: Digitaal Vlaanderen.
Artikel 5. Periodiciteit van de mededeling en de duur van de mededeling
De persoonsgegevens zullen rechtstreeks via de Vlaamse Huisvestingstool tussen de partijen en op onbeperkte wijze meegedeeld worden. Dit houdt in dat er sprake is van een permanente toegang, waardoor de gegevens steeds in real time beschikbaar/raadpleegbaar zijn op het platform. De mededeling van de persoonsgegevens gebeurt zolang de registratie van opvangplaatsen en opvanglocaties in de Vlaamse Huisvestingstool opgevolgd dient te worden. De mededeling van de persoonsgegevens gebeurt uiterlijk tot het van rechtswege eindigen van de verwerkingen in het kader van de Vlaamse Huisvestingtool. De meegedeelde gegevens zullen door de partijen tot de beëindiging van de verwerkingen van persoonsgegevens in de Vlaamse Huisvestingstool worden bewaard. De verwerkingen in het kader van de Vlaamse Huisvestingtool zullen uiterlijk van rechtswege eindigen op het moment dat het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, alsook eventuele navolgende uitvoeringsbesluiten die de vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan voortzetten, een einde nemen. Nadien zullen de gegevens uit de VHT verwijderd worden. Er wordt een overgangsperiode van 7 maanden voorzien om de gegevens uit de VHT te verwijderen in functie van het laatste uitbetalingsmoment door ABB. Deze bewaartermijn kan worden verantwoord gezien de gegevens beschikbaar moeten blijven zolang het beleid nood heeft aan informatie omtrent huisvesting van tijdelijk ontheemden. De gegevens die nodig zijn voor de subsidieregeling en eventueel voor het nakomen van andere wettelijke verplichtingen worden 10 jaar – na de uitbetaling van deze subsidies - bijgehouden om te controleren of de subsidies correct worden uitgekeerd aan de lokale besturen. Na deze termijn worden de persoonsgegevens definitief verwijderd.
Artikel 6: Beveiligingsmaatregelen
De mededeling gebeurt rechtsreeks in de VHT, derhalve wordt verwezen naar de geldende maatregelen die hierna zijn opgesomd.
1. Vertrouwelijkheid
Elke partij zal de persoonsgegevens vertrouwelijk houden en zal alle passende maatregelen nemen zodat iedere medewerker en elke andere persoon die onder het rechtstreekse gezag van de partij toegang heeft tot persoonsgegevens de vertrouwelijkheid en integriteit van de persoonsgegevens respecteert en handhaaft. Elke partij zorgt ervoor dat iedere medewerker en elke andere persoon die onder het rechtstreekse gezag van de partij toegang heeft tot persoonsgegevens, gebonden is door een contractuele of wettelijke geheimhoudingsverplichting.
2. Beveiligingsmaatregelen genomen door het lokaal bestuur in het kader van de gegevensuitwisseling
Op grond van de AVG wetgeving is het lokaal bestuur te verplicht om passende organisatorische en technische maatregelen te nemen ter beveiliging van de mededeling van de persoonsgegevens, vermeld in artikel 2. Volgende minimale maatregelen worden getroffen door de Stad/de Gemeente:
• een veiligheidsbeleid hebben
• een veiligheidsplan hebben en jaarlijks herzien
• een functionaris voor gegevensbescherming (FGB) of Data Protection Officer (DPO) aangewezen hebben
• een informatieveiligheidscel aangesteld hebben
• een procedure m.b.t. de behandeling van datalekken hebben
• de medewerkers van de organisatie, incl. ingehuurd of tijdelijk personeel en eventuele derde partijen die rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de opdracht, zijn
o gehouden tot een confidentialiteitsplicht die wettelijk en/of contractueel is opgelegd
o ingelicht omtrent de regels van de AVG
o ingelicht over de informatieveiligheidsinstructies die ze moeten respecteren
• de toegang tot de Data Set wordt beperkt tot de personen die daar in het kader van de uitoefening van hun taak of opdracht toegang tot moeten hebben (“Bevoegde Personen”)
• het (lokale) netwerk van de organisatie beveiligd is opgezet, o.m. door een actieve firewall
• de e-mailtoepassing wordt beveiligd, minstens door een virusscanner
• er door toegangsbeheer van de applicaties en systemen waarmee de Data Set in aanraking komt enkel bevoegde personen toegang hebben tot de Data Set
Een overzicht van de technische en organisatorische maatregelen genomen door het lokaal bestuur, is beschikbaar. Dit kan indien gewenst opgevraagd worden door de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken.
Het lokaal bestuur heeft een eigen privacyverklaring ter beschikking. De link naar deze privacyverklaring is terug te vinden in de ondertekende verklaring voor akkoord.
3. Beveiligingsmaatregelen genomen door de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in het kader van de gegevensuitwisseling. Volgende maatregelen worden getroffen door de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken ter beveiliging van de mededeling van de persoonsgegevens, vermeld in artikel 2:
Beveiliging van de persoonsgegevens tijdens de doorgifte:
• Toegang geregeld volgens de vereisten van de Vlaamse Overheid, gecombineerd met two factor authentication.
o Vlaams toegangs- en rechtenbeheer wordt gebruikt
(https://overheid.vlaanderen.be/ict/ict-diensten/toegangsbeheer):
▪ IDM – Identity Management - Het Gebruikersbeheer van de Vlaamse overheid
▪ ACM – Access Management - Het Toegangsbeheer van de Vlaamse overheid
o Data in motion:
▪ Encryptie op transport niveau
▪ Gebruik van TLS
Beveiliging van de persoonsgegevens na de doorgifte.
• Er wordt gebruikt gemaakt van encryptie voor de velden die persoonsgegevens bevatten
• Gedetailleerde logging en auditing van events toegangen
• Toekenning van toegang volgens het “least privilege” en “need to know” principe voor gebruikers van de tool
Een uitgebreid overzicht van de technische en organisatorische maatregelen genomen door de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken, is beschikbaar bij ABB en kan indien gewenst opgevraagd worden door het lokaal bestuur. De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken hebben een privacyverklaring ter beschikking. De link naar deze privacyverklaring is terug te vinden in bijlage 1. De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken hebben bovendien zelf een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uitgevoerd voor de verwerkingen die plaatsvinden in het kader van de VHT.
De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en het lokaal bestuur moeten kunnen aantonen dat de in dit artikel opgesomde maatregelen werden getroffen. Op eenvoudig verzoek van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken of het lokaal bestuur moet de andere hiervan het bewijs overmaken.
Artikel 7: Verwerkers
De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken doen beroep op Digitaal Vlaanderen voor de verwerkingen binnen VHT die op een salesforce-omgeving gebeuren. In het geval de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens die het voorwerp zijn van voorliggend protocol, beroep doen op een verwerker (of meerdere verwerkers), doen de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken uitsluitend beroep op verwerkers die afdoende garanties met betrekking tot het toepassen van passende technische en organisatorische maatregelen bieden opdat de verwerking aan de vereisten van de algemene verordening gegevensbescherming voldoet en de bescherming van de rechten van de betrokkene is gewaarborgd. De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken sluiten in voorkomend geval met alle verwerkers een verwerkersovereenkomst in overeenstemming met artikel 28 van de algemene verordening gegevensbescherming. Partijen bezorgen elkaar een overzicht van de verwerkers die de gevraagde gegevens verwerken, en actualiseren dit overzicht zo nodig.
De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken erkennen dat het gebruik van Salesforce een mogelijk risico inhoudt op een gegevensdoorgifte buiten de Europese Economische Ruimte (EER). De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken hebben in dit kader rekening gehouden met de beginselen in hoofdstuk V van de algemene verordening gegevensbescherming en leven in dit kader alle wettelijke vereisten, verplichtingen en voorwaarden van relevante EU- en nationale regelgeving, voorschriften en andere wetten met betrekking tot de doorgifte van persoonsgegevens naar een derde land na. De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken hebben onder andere (i) de richtlijnen 01/2020 van het Europees Comité voor Gegevensbescherming in acht genomen, en (ii) een effectbeoordeling voor gegevensoverdracht uitgevoerd om te bepalen of er aanvullende maatregelen moesten worden genomen om de persoonsgegevens te beschermen in overeenstemming met de EUwetgeving. Het lokaal bestuur doet geen beroep op verwerkers.
Artikel 8: Kwaliteit van de persoonsgegevens
Zodra de partijen één of meerdere foutieve, onnauwkeurige, onvolledige, ontbrekende, verouderde of overtollige gegevens in de persoonsgegevens, vermeld in artikel 3, vaststellen (al dan niet op basis van een mededeling van de betrokkene), meldt zij dat onmiddellijk aan de andere partij die na onderzoek binnen een redelijke termijn van de voornoemde vaststellingen de gepaste maatregelen treft en de partij daarvan vervolgens op de hoogte brengt.
Artikel 9: Sanctie bij niet-naleving
Onverminderd haar recht om een schadevergoeding te vorderen en in afwijking van artikel 5 kan elke partij dit protocol middels eenvoudige kennisgeving en zonder voorafgaandelijke ingebrekestelling eenzijdig beëindigen indien de andere partij deze persoonsgegevens verwerkt in strijd met hetgeen bepaald is in dit protocol, met de algemene verordening gegevensbescherming of met andere relevante wet- of regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens.
Artikel 10: Meldingsplichten
Partijen engageren zich in het licht van artikel 33 van de algemene verordening gegevensbescherming om elkaar via de functionarissen voor gegevensbescherming (van ABB en het lokaal bestuur) zonder onredelijke vertraging op de hoogte te stellen van elk gegevenslek dat zich voordoet betreffende de meegedeelde gegevens met impact op de partijen en in voorkomend geval onmiddellijk gezamenlijk te overleggen teneinde alle maatregelen te nemen om de gevolgen van het gegevenslek te beperken en te herstellen. De partijen verschaffen elkaar alle informatie die ze nuttig of nodig achten om de beveiligingsmaatregelen te optimaliseren.
Elke partij brengt de andere partij onmiddellijk op de hoogte van wijzigingen van wetgeving met impact op voorliggend protocol, zoals de finaliteit, proportionaliteit, frequentie, duurtijd enz. en in voorkomend geval van wijzigingen omtrent de verwerkers.
De contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming van ABB en van het lokaal bestuur zijn terug te vinden in bijlage 1.
Artikel 11: Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
Dit protocol wordt beheerst door het Belgisch recht. Alle geschillen die voortvloeien uit of verband houden met dit protocol worden beslecht door de bevoegde Nederlandstalige rechtbank in Brussel.
Artikel 12: Inwerkingtreding en opzegging
Dit protocol is in werking getreden op 14 maart 2022. Partijen kunnen dit protocol schriftelijk opzeggen mits inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden door middel van een schriftelijke kennisgeving.
Het protocol eindigt van rechtswege na afloop van de in artikel 5 van dit protocol bedoelde termijn van mededeling. Het protocol eindigt tevens van rechtswege wanneer er geen rechtsgrond meer bestaat voor de gevraagde doorgifte van persoonsgegevens.
Het lokaal bestuur gaat over tot akkoord met de inhoud van dit protocol via een aparte ondertekende verklaring.
Opgemaakt te Brussel,
Namens ABB
Jeroen Windey
Administrateur-generaal ABB
BIJLAGEN
BIJLAGE 1 - DIVERSEN
BIJLAGE 2 - AANVULLENDE INFORMATIE
BIJLAGE 1 - DIVERSEN
A. Bekendmaking protocollen
De partijen maken dit protocol bekend op hun respectievelijke websites:
- W-VL: https://www.vlaanderen.be/wonen-in-vlaanderen/privacyverklaring-wonen-invlaanderen/machtigingen-en-protocollen-wonen-in-vlaanderen-2023
- ABB: https://www.vlaanderen.be/agentschap-binnenlands-bestuur/privacyverklaring
De link naar de website waarop het lokaal bestuur het protocol zal publiceren is opgenomen in de ondertekende verklaring voor akkoord.
B. Overzicht van (adviezen van) de functionarissen van gegevensbescherming
De functionaris voor gegevensbescherming van W-VL heeft op 19/7/2023 samen met de functionaris voor gegevensbescherming van ABB een gezamenlijk advies met betrekking tot het ontwerp van dit protocol (19/7/2023) gegeven.
De functionaris voor gegevensbescherming van W-VL kan bereikt worden via de volgende kanalen:
- E-mail: dpo.wonen@vlaanderen.be
- Adres: Havenlaan 88 bus 40, 1000 Brussel
De functionaris voor gegevensbescherming van ABB kan bereikt worden via de volgende kanalen:
- E-mail: teamDPO-ABB@vlaanderen.be
- Adres: Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel
De contactgegevens (e-mail, adres) van de functionaris voor gegevensbescherming van het lokaal bestuur, alsook de datum waarop de functionaris voor gegevensbescherming een advies heeft gegeven met betrekking tot het ontwerp van dit protocol is opgenomen in de ondertekende verklaring voor akkoord.
C. Bekendmaking privacyverklaringen
De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken hebben een privacyverklaring ter beschikking specifiek voor de Vlaamse Huisvestingtool. De link naar deze privacyverklaring is terug te vinden op de webpagina van het portaal: https://www.vlaanderen-helpt.be/s/privacy?language=nl_BE Het lokaal bestuur heeft een privacyverklaring ter beschikking. De link naar deze privacyverklaring is opgenomen in de ondertekende verklaring voor akkoord.
BIJLAGE 2 – AANVULLENDE INFORMATIE
A. Registratie opvangplaatsen
Voor beheer en validatie van de opvangplaats, registreren we volgende informatie:
Categorie Omschrijving Velden
Identificatiegegevens Mogelijkheid om de persoon van de opvangplaats te identificeren
Achternaam en voornaam
Contactgegevens Mogelijkheid om de persoon van de opvangplaats te contacteren
E-mailadres en telefoonnummer
Adresgegevens Ter beschikkingstelling en beschikbaarheid opvangplaats
Locatienaam, adres van opvangplaats en beschikbaarheidsgegevens
B. Gebruikers van de Vlaamse Huisvestingtool
Het gaat om medewerkers van de lokale besturen nl. gemeentelijke coördinatoren en lokale subsidiebeheerders. Daarnaast gaat het om medewerkers van ABB, WVL en Digitaal Vlaanderen nl. regionale coördinator, centrale coördinator, subsidiecoördinator, beheerder beleidsdomein, VHT producteigenaar, business administrator, security auditor VHT, release manager, ontwikkelaar, systeembeheerders en niet-gedefinieerde gebruikers (zoals bv. een medewerker van een dienstverlener die IT-ondersteuning biedt). Gezamenlijk aangeduid als “gebruikers”.
Decreet Lokaal Bestuur.
Bepalende wetgeving voor onze rechtspositieregeling werd aangepast waardoor wij onze lokale rechtspositieregeling dienen aan te passen.
Met de komst van dit kaderbesluit krijgen lokale en provinciale besturen meer vrijheid en lokale autonomie voor het voeren van een modern lokaal personeelsbeleid.
Het besluit zet in op verschillende vernieuwingen: het wegwerken van de verschillen tussen statutaire en contractuele personeelsleden, inzetten op interne mobiliteit tussen de lokale of provinciale besturen en op externe mobiliteit tussen overheidsniveaus en de private sector. Ten slotte introduceert het besluit verschillende moderne HRM-instrumenten voor de lokale en provinciale besturen.
Om aan deze doelstelling tegemoet te komen, werd op 10 juli 2023 het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
De nieuwe regeling trad in werking op 1 oktober 2023.
Op 1 februari 2024 werd ook het besluit dat de modaliteiten vaststelt voor de beëindiging van het statutaire dienstverband gepubliceerd. (inwerkingtreding op 11 februari 2024).
Hierdoor is het mogelijk voor lokale besturen om de tewerkstelling van zowel de contractuele als de statutaire personeelsleden te beëindigen o.b.v. dezelfde gronden en met dezelfde modaliteiten.
Concreet betekent dit dat de statutaire tewerkstelling kan worden beëindigd door middel van een onderling akkoord, opzeg, opzeg met vrijstelling van prestaties, verbreking, ontslag om dringende reden en medische overmacht zoals bij contractuele personeelsleden.
Het MAT bereidde een ontwerp van rechtspositieregeling voor.
Onze voorstellen en argumenten werden 14 december 2023 met de vakorganisaties besproken.
ACV en ACOD ondertekenden de protocollen voor niet akkoord.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt de nieuwe gezamenlijke rechtspositieregeling van gemeente en OCMW Oud-Heverlee goed.
In de gemeenteraad van februari werd het Masterplan Brabantse Wouden besproken. In dit plan is er sprake van “een gedifferentieerde aanpak voor de enclaves in de natuurkernen". Om te voorkomen dat de inwoners van de betrokken enclaves zich ongerust zouden maken of vragen stellen, heeft het college van burgemeester en schepenen beslist om op 11 maart een bewonersbrief te bedelen in deze zones.
Amendement 1 ingediend door Groen, Vooruit en CD&V:
toevoegen artikel 2: De gemeenteraad onderschrijft en herbevestigt het standpunt van de gemeente Oud-Heverlee om in de enclaves op haar grondgebied, vermeld in het masterplan Brabantse Wouden, in te zetten op verminderen van milieudruk. Het uitdoven van woonfuncties wordt niet weerhouden als optie voor de enclaves op ons grondgebied. Deze verduidelijking zal ook nog eens formeel overgemaakt worden aan de nieuwe vzw.
Amendement 2 ingediend door Open-VLD:
De tekst van Artikel 2 als volgt te te wijzigen (onderstreepte tekst wordt toegevoegd):
De gemeenteraad onderschrijft en herbevestigt het standpunt van de gemeente Oud-Heverlee om in de enclaves op haar grondgebied, vermeld in het masterplan Brabantse Wouden, in te zetten op verminderen van milieudruk. Het uitdoven van woonfuncties wordt niet weerhouden als optie voor de enclaves op ons grondgebied. Deze verduidelijking zal ook nog eens formeel overgemaakt worden aan de nieuwe vzw met de vraag ofwel de uitdoving te schrappen uit het Masterplan voor deze enclaves ofwel de verduidelijking vanwege de gemeente Oud-Heverlee voor de 3 woonenclaves toe te voegen als een annex aan het masterplan.
Stemming amendement 1: iedereen akkoord.
Stemming amendement 2: iedereen akkoord, behalve schepen Jos Rutten.
Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van de brief die bedeeld is aan de inwoners van de enclaves in de natuurkernen.
Artikel 2: De gemeenteraad onderschrijft en herbevestigt het standpunt van de gemeente Oud-Heverlee om in de enclaves op haar grondgebied, vermeld in het masterplan Brabantse Wouden, in te zetten op verminderen van milieudruk. Het uitdoven van woonfuncties wordt niet weerhouden als optie voor de enclaves op ons grondgebied. Deze verduidelijking zal ook nog eens formeel overgemaakt worden aan de nieuwe vzw met de vraag ofwel de uitdoving te schrappen uit het Masterplan voor deze enclaves ofwel de verduidelijking vanwege de gemeente Oud-Heverlee voor de 3 woonenclaves toe te voegen als een annex aan het masterplan.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en uitvoeringsbesluiten.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 en uitvoeringsbesluiten.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.
Het besluit van de gemeenteraad van dinsdag 29 januari 2019 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
het aangepast meerjarenplan 2020-2025/6 van het lokaal bestuur Oud-Heverlee.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van CD&V aan de gemeenteraadsagenda van 26 maart 2024 toegevoegd.
De huidige vrachtwagen met containersysteem DAF FA CF75 is sedert 1 maart 2007 bij ons in dienst. Gedurende de afgelopen 17 jaar heeft hij zeker zijn dienst bewezen, maar is nu wel aan vervanging toe.
Om die reden werd in de aanpassing meerjarenplan voor 2025 een budget voorzien om een nieuwe containerwagen aan te kopen. Het onderzoek over de aard van het te kopen voertuig werd reeds opgestart.
Recent zijn er veel problemen met het containersysteem. Om deze reden heeft de dienst infrastructuur het bestek opgemaakt met de bedoeling een vrachtwagen aan te kopen op korte termijn.
Er wordt voorgesteld om het bestek en raming goed te keuren, en te gunnen via een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
gezien, akkoord met voorgestelde kredietverschuiving.
Advies ADV/2024/052 van Yannic Vanderplanken van 18 maart 2024: Gunstig
Actie: Overig beleid |
|
|
MJP000246 |
Budgetsleutel |
2024/2430000/ALG BES/0119/001TD000 rollend materieel - gemeenschapsgoederen |
Voorzien bedrag |
165.682,65 euro |
Reeds vastgelegd bedrag |
78.648,86 euro |
Nog beschikbaar bedrag |
87.033,79 euro |
Benodigd bedrag (volgens raming) |
190.272,50 euro |
Verschuiving van 120.000,00 euro van MJP000515 - Gebouwen - administratief centrum naar MJP000246 - Rollend materieel - gemeenschapsgoederen in 2024.
In 2025 zal er 120.000,00 euro van MJP000246 - Rollend materieel - gemeenschapsgoederen naar MJP000515 - Gebouwen - administratief centrum verschoven worden.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het bestek, en de raming goed voor de opdracht ”Aankoop vrachtwagen met containerhaaksysteem”, opgesteld door de dienst infrastructuur.
De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming van deze aankoop bedraagt €190.272,50 inclusief 21% btw, exclusief eventuele opties.
Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit opdracht te geven om de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking op te starten.
Artikel 4: Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de verdere uitvoering van dit dossier.
Artikel 5: De uitgaven voor deze opdracht worden voorzien in het meerjarenplan MJP000246 (Rollend materieel - gemeenschapsgoederen) door verschuiving van 120.000,00 euro van MJP000515 - Gebouwen - administratief centrum.
Gemeenteraad beslissing van 28 september 2021 betreffende ondertekening Lokaal Energie- en Klimaatpact.
Besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2021 aangaande het verbintenissen engagement inzake de algemenen engagementen en de vier werven behoudend 16 specifieke doelstellingen.
Gemeenteraad beslissing van 27 september 2022 betreffende Lokaal Energie- en Klimaatpact subsidie rapportering.
Art. 2 van het Decreet Lokaal Bestuur: “De gemeenten zijn overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang. Voor de verwezenlijking daarvan kunnen ze alle initiatieven nemen. Ze beogen om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.”
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van CD&V aan de gemeenteraadsagenda van 26 maart 2024 toegevoegd.
Binnen het Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP) moet een jaarlijkse inhoudelijke rapportering met betrekking tot de voortgang opgemaakt worden. Na goedkeuring door de gemeenteraad moet het rapport bij het Agentschap Binnenlands Bestuur ingediend worden.
Tegen 1 mei 2024 moet de gemeente rapporteren over de acties uitgevoerd in het kader van het LEKP 1.0. De eerste rapportering van de acties in het kader van LEKP 2.0 en 2.1 wordt verwacht in 2025.
Het rapport moet opgemaakt worden via het Lokaal Klimaatpactportaal, waar de Vlaamse overheid de monitoring van de doelstellingen bijhoudt.
Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van het rapport in bijlage met betrekking tot de voorgang van de doelstellingen van het LEKP 1.0 in Oud-Heverlee tot en met 2023.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van N-VA aan de gemeenteraadsagenda van 26 maart 2024 toegevoegd.
Onlangs vierden we de “Dag van de vrouw”. Een thema dat hier ongetwijfeld bij hoort is de gelijkheid tussen man en vrouw.
In dat opzicht vragen we om de situatie in het personeelskader te bekijken.
Er zijn 2 diensten waar geen diploma vereisten zijn , namelijk de groendienst en de dienst huishoudhulp.
De Groendienst bestaat overwegend uit mannelijk personeel.
De dienst Huishoudhulp bestaat overwegend uit vrouwelijk personeel.
We zien een duidelijk verschil in verloning.
Groendienst = mannen, loonbarema D schaal
Dienst Huishoudhulp = vrouwen, loonbarema E schaal.
We hebben op de gemeenteraad er al eens op gewezen dat deze laatste dienst, een zware dienst is, waarbij men heel veel verwacht van het personeel. Om deze job aantrekkelijk te maken, hadden we toen al gevraagd om de loonbarema’s te bekijken omdat de E schaal in andere gemeente blijkbaar niet meer gebruikt wordt.
Wij vragen nu in het kader van de Gelijkheid tussen Man en Vrouw om de barema’s voor de job waar geen diploma vereist is, gelijk te schakelen.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit in het kader van de gelijkheid tussen man en vrouw, om de 2 diensten op hetzelfde barema in te schakelen.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van N-VA aan de gemeenteraadsagenda van 26 maart 2024 toegevoegd.
We hebben al enkele malen gevraagd om aandacht te schenken aan de voetwegen.
Voetwegen die niet functioneel zijn, kunnen best afgeschaft worden en andere voetwegen, dienen onderhouden te worden. Dit wil ook zeggen dat er bordjes met aanduiding moeten komen. Zo ontbreekt bordje “71” nog steeds op de Blandenstraat, richting Elzenbroekstraat, alsook in de Dalemstraat aan het Kapelletje, richting De Betstraat en op de Kerkstraat, richting Keiberg.
Niet alleen is het snoeien van de begroeiing langs de voetwegen belangrijk, maar ook de staat van de weg. Na een zware regenval wordt er immers veel grond weggespoeld en is het gevaarlijk voor kleine fietsertjes en voetgangers/wandelaars.
Om de staat van voetweg 68/4 te verbeteren werd indertijd beslist om een houtkant te plaatsen, eigenaar en huurder van de er aanpalende grond waren akkoord, het dossier was rond. We merken nu, toch ongeveer 6 jaar later, dat er nog steeds niets van gerealiseerd is.
Artikel 1: De gemeenteraad vraagt dat het schepencollege het nodige doet om de optie van de uitdoving van de 3 woongebieden in Oud-Heverlee definitief uit het masterplan van de Brabantse Wouden te schrappen.
Artikel 1: De gemeenteraad geeft opdracht aan het schepencollege om het dossier i.v.m. de houtkant langs de voetweg 68/4 uit te voeren.
Stemming: iedereen akkoord.
Artikel 2: De gemeenteraad geeft opdracht aan het schepencollege om de controle van de voetwegen na regenval mee op te nemen in de planning van het onderhoud.
Stemming: tegen: CD&V, Groen en Vooruit, voor: N-VA, onthouden: Open-VLD, Tom Teck en An Geets
Artikel 1: De gemeenteraad geeft opdracht aan het schepencollege om het dossier i.v.m. de houtkant langs de voetweg 68/4 uit te voeren.
Artikel 2: De gemeenteraad geeft opdracht aan het schepencollege om de controle van de voetwegen na regenval mee op te nemen in de planning van het onderhoud.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van Open Vld, Tom Teck en An Geets aan de gemeenteraadsagenda van 26 maart 2024 toegevoegd.
Op 13 oktober 2023 erkende de Vlaamse Regering het Nationaal Park Vlaanderen 'Brabantse Wouden', waarbij 12 gemeenten, waaronder Oud-Heverlee, de provincie, het Agentschap Natuur en Bos en diverse natuurverenigingen betrokken zijn. Het bijbehorende masterplan bevat niet alleen beleidsrichtlijnen en een visie voor de komende 24 jaar, maar ook concrete acties voor de komende 6 jaar ter bescherming van de natuur in het Nationaal Park.
Hoewel het Nationaal Park bestaat uit een natuurkern van 10.000 hectare waar de focus op ligt, voorziet het masterplan ook in acties voor de tussenliggende gebieden, die grenzen aan de natuurkern (woongebieden en landbouwgrond), die juridisch gezien geen deel uitmaken van het Nationaal Park. Opvallend is dat in de communicatie over het Nationaal Park geen onderscheid wordt gemaakt tussen de natuurkern en de tussenliggende gebieden, wat onvermijdelijk tot veel verwarring zal leiden.
Het masterplan vermeldt dat voor 3 woonenclaves in Oud-Heverlee (het bouwlint langs de Weertsedreef - deelgemeente Haasrode- , de huizen in de Justin Scheepmanstraat aan de westelijke kant van de Waversebaan - deelgemeente in Oud-Heverlee - en de huizen in de Kloosterweg en de site van La Foresta - deelgemeente Blanden) in overleg met de gemeentebesturen een beleidsstrategie zal opgemaakt worden die inzet ofwel op uitdoving op lange termijn van de enclave ten voordele van omzetting naar natuur ofwel op vermindering van de milieudrukken op de natuurkern (verminderen lichthinder, mobiliteitsdruk, geluidshinder, afkoppelen lozingen naar natuurkern, ..) én verhoging van de ecologische doorwaadbaarheid (meer groen, verwijderen afsluitingen, ontharding van oppervlakken, ...). In totaal gaat het over ongeveer 43 huizen met meer dan 70 inwoners. Het opmerkelijke is ook dat deze woongebieden juridisch geen deel uitmaken van het Nationaal Park zelf.
Op de gemeenteraad van 27 februari 2024 is hier een hevige discussie over gevoerd waarbij we met onze fractie helemaal niet akkoord konden gaan met de vermelding van een mogelijke uitdoving van deze 3 woongebieden in het masterplan van de Brabantse Wouden. Ook de meerderheid was deze mening toegedaan.
De gemeente heeft in een brief aan de inwoners van de 3 enclaves erkend dat het noemen van de 2 opties mogelijk onnodige onrust kan veroorzaken. Verder wordt er in deze brief benadrukt dat de gemeente niet gaat voor uitdoving maar voor vermindering van “milieuhinder”. Men is ook van plan dit als dusdanig te communiceren naar de VZW achter de Brabantse Wouden.
We verheugen er ons op dat meerderheid het eens is met ons standpunt dat uitdoving niet aan de orde maar het loutere feit dat dit als een optie vermeld staat in het masterplan, dat opgesteld is voor een duur van 24 jaar (sic!), is niet OK.
Om alle verdere verwarring te vermijden en er voor te zorgen dat in de (verre) toekomst geen enkele deelnemende partij in de Brabantse Wouden deze optie aangrijpt om toch te gaan voor een uitdoving is het noodzakelijk om dit te schrappen uit het Masterplan.
Amendement vanwege N-VA :
Wij vragen aan het college om zo snel mogelijk duidelijkheid te creëeren in verband met het masterplan. Hoewel het masterplan niets kan afdwingen , het is namelijk de gemeente zelf die de ruimtelijke planning in handen heeft en houdt, blijft de onrust groot in de betrokken zones( Kloosterweg , J.Scheepmanstraat , Weertse dreef).
Concreet voor de Kloosterweg is er in 2014 door de hogere overheid voor gekozen om dit niet langer op te nemen in het Gewestelijke RUP maar aan de gemeente de mogelijkheid te geven hier een eigen RUP voor op te maken.( zie bijlagen).
Besluit :
De gemeenteraad draagt het college op :
Stemming amendement vanwege N-VA op dit bijkomend punt :
De gemeenteraad draagt het college op :
° Artikel 1 : om bij het nemen van toekomstige initiatieven het uitdoofscenario in het Masterplan niet te weerhouden
° Artikel 2 : In het kader van rechtszekerheid zo snel mogelijk een RUP op te maken en te bekrachtigen voor de betrokken zones en bij uitbreiding voor de hele gemeente
Artikel 1 wordt goedgekeurd ( zit vervat in Artikel 1 hieronder) met éénparigheid van stemmen.
Artikel 2 wordt niet goedgekeurd (stemden voor: N-VA, Open Vld, Tom Teck, An Geets). Stemden tegen : Groen , Vooruit, CD&V.
Artikel 1: De gemeenteraad vraagt dat het schepencollege het nodige doet om de optie van de uitdoving van de 3 woongebieden in Oud-Heverlee definitief uit het masterplan van de Brabantse Wouden te schrappen.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van N-VA aan de gemeenteraadsagenda van 26 maart 2024 toegevoegd.
Iedere examenperiode gaan onze jongeren op zoek naar de geschikte ruimte om te studeren. Omdat zalen om verschillende redenen in tussentijd bezet zijn, loopt dat soms moeilijk.
Het gaat ieder jaar over een groot aantal jongeren en die willen toch zo snel mogelijk zekerheid op momenten waar ze het al druk hebben. Daarom zou ik willen voorstellen om in het begin van ieder academisch jaar een kalender op te stellen in samenspraak met hen.
Vraag:
De gemeenteraad beraadt zich over het opstellen van een kalender bij het begin van elk academisch jaar. Op die manier kunnen de studieruimten tijdig gereserveerd worden.
Het antwoord is te beluisteren via de opname van de vergadering, die terug te vinden is op de website van de gemeente. Dit punt wordt behandeld op tijdstip 1:01:25 van de opname.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van N-VA aan de gemeenteraadsagenda van 26 maart 2024 toegevoegd.
De werken aan de Waversebaan startten vorig jaar in mei.
Tijdens de eerste fase van de werken verliep de omleiding van de bussen van de Lijn via de Korbeekdamstraat (afslag ter hoogte van OHL). Sinds de volgende fases (3 en 2) worden de bussen omgeleid via de Groenstraat (voor de bussen richting Waver) en de Bogaardenstraat voor de bussen in de andere richting.
De boordstenen op de hoek van de Groenstraat en Korbeekdamstraat werden volledig scheef gereden omdat de grote bussen nauwelijks de scherpe en smalle bocht kunnen nemen. Maar ook het wegdek in de Groenstraat liep door de zware bussen intussen al aanzienlijke schade op, met veel en vaak ook diepe putten tot gevolg.
Zie foto's in bijlage.
Vragen:
Het antwoord is te beluisteren via de opname van de vergadering, die terug te vinden is op de website van de gemeente. Dit punt wordt behandeld op tijdstip 1:04:39 van de opname.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van N-VA aan de gemeenteraadsagenda van 26 maart 2024 toegevoegd.
Onlangs werden we uitgenodigd op de GECORO en kwam project ontwikkelaar Van Noppen zijn plannen i.v.m. La Foresta uit de doeken doen.
Het schepencollege had daags nadien ook een vergadering met de projectontwikkelaar i.v.m de samenwerking met de gemeente voor een deel van de gebouwen ter beschikking te stellen voor de gemeente.
Vraag:
Wat is de stand van zaken in dit dossier?
Het antwoord is te beluisteren via de opname van de vergadering, die terug te vinden is op de website van de gemeente. Dit punt wordt behandeld op tijdstip 1:07:38 van de opname.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van N-VA aan de gemeenteraadsagenda van 26 maart 2024 toegevoegd.
Elke dag is er een file richting de verkeerslichten in Blanden zowel op de Expresweg als op de Naamsesteenweg. Op de Expresweg is het soms 15 min. aanschuiven of langer. Op de Naamsesteenweg is dit dagelijks meer dan 10 minuten file rijden.
Vraag:
Kan de gemeente contact opnemen met wegen en verkeer om dit probleem te bekijken en desnoods de verkeerslichten bij te regelen?
Het antwoord is te beluisteren via de opname van de vergadering, die terug te vinden is op de website van de gemeente. Dit punt wordt behandeld op tijdstip 1:09:00 van de opname.
De voorzitter sluit de zitting op 26/03/2024 om 20:45.
Namens gemeenteraad,
Marijke Pertz
algemeen directeur
Adinda Claessen
voorzitter van de gemeenteraad