Terug
Gepubliceerd op 02/09/2024

Besluit  gemeenteraad

di 27/08/2024 - 19:30

550 - Basisonderwijs - Aanpassing schoolreglement GBS De Lijsterboom en GBS De Hazensprong

Aanwezig: Adinda Claessen, voorzitter van de gemeenteraad
Bart Clerckx, burgemeester
Hanna Van Steenkiste, Katrien Timmermans, Jos Rutten, Kris Debruyne, Mattias Bouckaert, schepenen
Maggy Steeno, Paul Vleminckx, Tom Teck, Patrice Lemaitre, Mark Binon, Josien Van Dyck, Fien Gilias, David Huygens, Bram Holemans, Gerrit Versyck, An Geets, raadsleden
Marijke Pertz, algemeen directeur
Verontschuldigd: Francis Van Biesbroeck, Sarah D'Hertefelt, Diana Bulens, raadsleden
Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur

Gemeenteraadsbesluit van 29 augustus 2023 betreffende de aanpassing van het schoolreglement van de gemeentelijke basisscholen.

Feiten en context

Door gewijzigde wetgeving moet het bestaande schoolreglement opnieuw geactualiseerd worden.

Op 19 augustus 2024 werd een vergadering van het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité met het oog op het aan te passen schoolreglement georganiseerd.

Argumentatie

In het document in bijlage worden de aanpassingen aangeduid.

Publieke stemming
Aanwezig: Adinda Claessen, Bart Clerckx, Hanna Van Steenkiste, Katrien Timmermans, Jos Rutten, Kris Debruyne, Mattias Bouckaert, Maggy Steeno, Paul Vleminckx, Tom Teck, Patrice Lemaitre, Mark Binon, Josien Van Dyck, Fien Gilias, David Huygens, Bram Holemans, Gerrit Versyck, An Geets, Marijke Pertz
Voorstanders: Adinda Claessen, Bart Clerckx, Hanna Van Steenkiste, Katrien Timmermans, Jos Rutten, Kris Debruyne, Mattias Bouckaert, Maggy Steeno, Paul Vleminckx, Tom Teck, Patrice Lemaitre, Mark Binon, Josien Van Dyck, Fien Gilias, David Huygens, Bram Holemans, Gerrit Versyck, An Geets
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1: De gemeenteraad beslist het bestaande schoolreglement gewoon basisonderwijs, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 29 augustus 2024, op te heffen en volgend schoolreglement goed te keuren met ingangsdatum 1 september 2024.

Artikel 2:  Het schoolreglement gewoon basisonderwijs en de infobrochure worden bij elke inschrijving van een leerling en nadien bij elke wijziging, ter beschikking gesteld aan de ouders, die ondertekenen voor akkoord.

Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen

 

Artikel 1

 

Het schoolreglement regelt de verhouding tussen leerlingen en hun ouders enerzijds en de school/het schoolbestuur anderzijds.

 

Artikel 2

 

De ouders ondertekenen het schoolreglement, de infobrochure en het pedagogisch project van de school voor akkoord. Dit is een inschrijvingsvoorwaarde.

 

Het schoolreglement wordt door de directeur voorafgaand aan elke inschrijving van de leerling schriftelijk of via elektronische drager en met toelichting, indien de ouders dit wensen (schoolwebsite, e-mail, …) ter beschikking gesteld. Bij elke wijziging van het schoolreglement informeert de directeur de ouders schriftelijk of via elektronische drager en met toelichting, indien de ouders dit wensen. De ouders verklaren zich opnieuw schriftelijk akkoord. Indien de ouders zich met de wijziging niet akkoord verklaren, dan wordt aan de inschrijving van het kind een einde gesteld op 31 augustus van het lopende schooljaar. De school vraagt de ouders of ze ook een papieren versie van het schoolreglement en/of eventuele wijzigingen wensen en stelt deze ter beschikking.

 

Ouders kunnen ook digitaal hun akkoord geven voor wijzigingen aan het pedagogisch project of schoolreglement.

 

Artikel 3

 

Dit schoolreglement eerbiedigt de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.

 

Artikel 4

 

Voor de toepassing van dit schoolreglement wordt verstaan onder:

 

1°      Aangetekend: met aangetekende brief of tegen afgifte van een gedateerd ontvangstbewijs.

 

2°      Extra-murosactiviteiten: activiteiten van één of méér schooldagen die plaatsvinden buiten de schoolmuren en worden georganiseerd voor één of meer leerlingengroepen.

 

3°      Klassenraad: team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur samen de verantwoordelijkheid draagt of zal dragen voor de begeleiding van en het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of individuele leerling.

 

4°      Leerlingen: de kinderen die regelmatig zijn ingeschreven in de basisschool.

 

5°      Regelmatige leerling:

 

  • voldoet aan de toelatingsvoorwaarden
  • is slechts in één school ingeschreven
  • in het lager onderwijs of als zes- en zevenjarige in het kleuteronderwijs: altijd  aanwezig, behalve bij gewettigde afwezigheid;
  • vijfjarige in het kleuteronderwijs: voldoende aanwezig (minstens 290 halve dagen )
  • deelnemen aan alle onderwijsactiviteiten die voor de leerlingengroep of de leerling worden georganiseerd, behoudens vrijstelling. Deelnemen aan het taalbad of een ander taalintegratietraject wordt beschouwd als een onderwijsactiviteit die voor de leerlingengroep of de leerling wordt georganiseerd.

 

6°      Toelatingsvoorwaarden:

 

Om toegelaten te worden in het kleuteronderwijs moet een kind ten minste twee en een half jaar oud zijn. Als een kleuter, op het moment van de inschrijving nog geen drie jaar is, kan hij in het basisonderwijs slechts toegelaten worden op één van de volgende instapdagen:

  • de eerste schooldag na de zomervakantie;
  • de eerste schooldag na de herfstvakantie;
  • de eerste schooldag na de kerstvakantie;
  • de eerste schooldag van februari;
  • de eerste schooldag na de krokusvakantie;
  • de eerste schooldag na de paasvakantie;
  • de eerste schooldag na Hemelvaart.

  

Om toegelaten te worden tot het gewoon lager onderwijs moet een leerling zes jaar zijn voor 1 januari van het lopende schooljaar. Als hij nog niet de leeftijd van zeven jaar heeft bereikt of zal bereiken voor 1 januari van het lopende schooljaar, moet hij bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen:

 

  1. Ten minste 290 halve dagen aanwezig geweest zijn in het voorgaande schooljaar in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende Nederlandstalige school voor kleuteronderwijs (halve dagen aanwezigheid in de rijdende kleuterschool worden beschouwd als aanwezigheid) mits:
  • een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling voorafgaand aan de instap in het gewoon lager onderwijs kleuteronderwijs gevolgd heeft. Dit advies omvat de mate waarin de leerling het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen starten.
    • bij ongunstig advies van de klassenraad van de kleuterschool over de mate waarin de leerling het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen ,wordt de leerling ook toegelaten tot het lager onderwijs maar dan moet de leerling een taalintegratietraject volgen.

 

  1. Leerlingen die in het voorgaande schooljaar ingeschreven waren in een erkende Nederlandstalige school voor kleuteronderwijs en geen 290 halve dagen daadwerkelijk aanwezig geweest zijn, kunnen enkel toegelaten worden mits:
  • een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling laatst kleuteronderwijs volgde.
  • bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs omwille van de beheersing van het Nederlands, een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs voor de inschrijving in die school en het volgen van een taalintegratietraject.
  • bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs,  omwille van andere redenen dan de beheersing van het Nederlands, een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs voor de inschrijving in die school.

 

  1. Voor leerlingen die geen kleuteronderwijs gevolgd hebben, beslist de klassenraad van de school voor lager onderwijs na een taalscreening of deze leerling al dan niet toelating krijgt tot het reguliere traject, of een taalintegratietraject in het gewoon lager onderwijs volgt.
    Bij weigering van toelating tot het lager onderwijs door de klassenraad lager onderwijs, beslist de klassenraad van de school voor kleuteronderwijs of de leerling in het kleuteronderwijs het reguliere traject en/of een taalintegratietraject volgt.

 

  1. Leerlingen waarvan nog niet vaststaat dat ze voldoen aan de toelatingsvoorwaarden worden onder ontbindende voorwaarde ingeschreven in het lager onderwijs. Indien de klassenraad lager onderwijs na de start van het schooljaar een negatieve beslissing neemt over de toelating tot het lager onderwijs, moet de school voor het kleuteronderwijs waar de leerling vorig jaar les volgde, verplicht de leerling in overcapaciteit inschrijven.

 

  1. Een jaar vroeger naar het lager onderwijs: Als vijfjarigen worden beschouwd, al wie vijf jaar geworden is vóór 1 januari van het lopende schooljaar.

 

  • Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar was ingeschreven in een erkende school voor Nederlandstalig onderwijs kan enkel toegelaten worden mits:

                                                                                      i.      Een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling laatst kleuteronderwijs volgde.

                                                                                     ii.      bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs omwille van de beheersing van het Nederlands :een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs en het volgen van een taalintegratietraject in het lager onderwijs.

                                                                                   iii.      bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs, omwille van andere redenen :een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs .

 

Na het gunstig advies of de gunstige beslissing door de klassenraad, nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap. 

 

  • Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven was in een erkende school voor Nederlandstalig onderwijs:

                                                                                      i.      een gunstige beslissing van de klassenraad van de school voor lager    onderwijs

                                                                                     ii.      de klassenraad lager onderwijs beslist ook of de leerling toegelaten wordt in een regulier traject en/ of taalintegratietraject.

                                                                                   iii.      Bij weigering van toelating tot het lager onderwijs door de klassenraad lager onderwijs, beslist de klassenraad van de school voor kleuteronderwijs of de leerling in het kleuteronderwijs het reguliere traject en/of een taalintegratietraject volgt.

 

Na toelating door de klassenraad lager onderwijs , nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.

                              

Voor zij-instromers van 7 jaar of ouder gelden de bovenstaande voorwaarden niet.

 

7°      Leerlingengroep: een aantal leerlingen dat samen voor een bepaalde periode eenzelfde opvoedings- of onderwijsactiviteit volgt.

 

8°      Ouders: de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben.

 

9°      Pedagogisch project: het geheel van de fundamentele uitgangspunten dat door een schoolbestuur voor een school en haar werking wordt bepaald.

 

10°  School: het pedagogisch geheel, waar onderwijs wordt georganiseerd en dat onder leiding staat van de directeur.

 

11°  Schoolbestuur: de inrichtende macht die verantwoordelijk is voor de sch(o)ol(en) van de gemeente, nl. de gemeenteraad. Inzake daden van dagelijks beheer is het college van burgemeester en schepenen bevoegd.

 

12°  Schoolraad: is een officieel inspraakorgaan waarin ouders, personeel en personen van de lokale gemeenschap vertegenwoordigd zijn.

 

13°  Werkdag: weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van feestdagen en dagen die vallen tijdens de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie.

 

14°  Schooldag: een dag waarop leerlinggebonden activiteiten georganiseerd zijn met uitzondering van zaterdag, zondag en de schoolvakanties.

 

15°  Vlaams detentiecentrum: een Vlaams detentiecentrum als vermeld in artikel 41 van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht;

16°  voorziening veilig verblijf: een voorziening als vermeld in artikel 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp;

17°  dienst met onderwijsbehoeften:

a) dienst neuropsychiatrie voor kinderen, zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd;

b) door de Vlaamse Regering bepaalde categorie van diensten of voorzieningen waarvan de werking veroorzaakt dat de jongeren die er verblijven niet naar een school kunnen gaan;

 

 

Hoofdstuk 2: Engagementsverklaring

 

Artikel 5

 

§1           Oudercontacten

De school organiseert op geregelde tijdstippen oudercontacten. De ouders en de school zelf kunnen op eigen initiatief bijkomende oudercontacten voorstellen.

 

De ouder(s) woont (wonen) de oudercontacten bij.

 

In de infobrochure staan de concrete data.

 

§2           Voldoende aanwezigheid

 

              De ouders zorgen ervoor dat hun kind elke schooldag en op tijd naar school komt.

 

§3           Deelnemen aan individuele begeleiding

Sommige kinderen hebben nood aan een individuele begeleiding. Voor kinderen die daar nood aan hebben, werkt de school vormen van individuele ondersteuning uit en ze maakt daarover afspraken met de ouders zoals voorzien in het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid van de school.

 

De ouders ondersteunen op een positieve manier de maatregelen die in samenspraak genomen zijn.

 

§4           Nederlands is de onderwijstaal van de school.

 

              Ouders moedigen hun kind(eren) aan om Nederlands te leren.

 

Ouders ondersteunen de initiatieven en de maatregelen die de school neemt om de eventuele taalachterstand van hun kind(eren) weg te werken.

 

Hoofdstuk 3: Sponsoring

 

Artikel 6

§1           De school werkt voor het bereiken van de eindtermen en het nastreven van ontwikkelingsdoelen met de middelen die door de Vlaamse Gemeenschap en door het schoolbestuur ter beschikking worden gesteld.

 

§2           Om de bijdragen van de ouders voor niet-eindterm gebonden onderwijskosten te beperken, kan de school gebruik maken van geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning door derden.

 

§3           Dergelijke ondersteuning in de vorm van mededelingen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel hebben de verkoop van producten of diensten te bevorderen, kan enkel in geval van facultatieve activiteiten en na overleg in de schoolraad.

 

§4           De school zal in geval van dergelijke ondersteuning enkel vermelden dat de activiteit of een gedeelte van de activiteit ingericht werd door middel van een gift, een schenking, een gratis prestatie of een prestatie verricht onder de reële prijs door een bij name genoemde natuurlijke persoon, rechtspersoon of feitelijke vereniging.

 

§5           De bedoelde mededelingen kunnen enkel indien:

 

1°      deze mededelingen verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taken en doelstellingen van de school;

2°      deze mededelingen de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van de school niet in het gedrang brengen.

 

§ 6          In geval van vragen of problemen met betrekking tot de geldelijke of niet-geldelijke ondersteuning door derden, richt men zich tot het schoolbestuur.

 

Hoofdstuk 4: Kostenbeheersing

 

Artikel 7

§1           Kosteloos

 

Het schoolbestuur vraagt geen direct of indirect inschrijvingsgeld.


Het schoolbestuur vraagt geen bijdrage voor onderwijs gebonden kosten die noodzakelijk zijn om een eindterm te realiseren of een ontwikkelingsdoel na te streven.

 

De school biedt volgende materialen gratis ter beschikking, maar ze blijven eigendom van de school.

 

Lijst met materialen

Voorbeelden

Bewegingsmateriaal

 

 

Ballen, touwen, (klim)toestellen, driewielers, …

Constructiemateriaal

 

 

Karton, hout, hechtingen, gereedschap, katrollen, tandwielen, bouwdozen, …

Handboeken, schriften, werkboeken en -blaadjes, fotokopieën, software

 

 

ICT-materiaal

 

Computers inclusief internet, tv, radio, telefoon,…

 

Informatiebronnen

 

(Verklarend) woordenboek, (kinder)krant, jeugdencyclopedie, documentatiecentrum, cd-rom, dvd, klank- en beeldmateriaal, …

Kinderliteratuur

 

Prentenboeken, (voor)leesboeken,  kinderromans, poëzie, strips, …

 

Knutselmateriaal

 

 

Lijm, schaar, grondstoffen, textiel, …

Leer- en ontwikkelingsmateriaal

Spelmateriaal, lees- en rekenmateriaal, denkspellen, materiaal voor socio-emotionele ontwikkeling, …

Meetmateriaal

Lat, graadboog, geodriehoek, tekendriehoek, klok (analoog en digitaal), thermometer, weegschaal, …

Multimediamateriaal

 

Audiovisuele toestellen, fototoestel, casetterecorder, dvd-speler, …

 

Muziekinstrumenten

 

 

Trommels, fluiten, …

 

Planningsmateriaal

 

Schoolagenda, kalender, dagindeling, …

 

 

Schrijfgerief

 

 

Potlood, pen, …

Tekengerief

 

 

Stiften, kleurpotloden, verf, penselen, …

 

Atlas, globe, kaarten, kompas, passer, tweetalige alfabetische woordenlijst, zakrekenmachine

 

 

 

 

§2           Scherpe maximumfactuur

 

                Het schoolbestuur kan echter een beperkte bijdrage vragen voor kosten die ze maakt om de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen te verlevendigen.

 

                Dit gebeurt steeds na overleg met de schoolraad.

 

                Het gaat over volgende bijdragen:

  • de toegangsprijs voor het zwembad, met uitzondering van de leerlingengroep waarvoor   de toegangsprijs door de Vlaamse Gemeenschap wordt gedragen;
  • de toegangsprijs bij pedagogisch-didactische uitstappen;
  • de deelnamekosten bij eendaagse extra-murosactiviteiten;
  • de vervoerskosten bij pedagogisch-didactische uitstappen, eendaagse extra-murosactiviteiten en zwemmen, met uitzondering van de leerlingengroep waarvoor de vervoerkosten naar het zwembad door de Vlaamse Gemeenschap worden gedragen;
  • de aankoopprijs van turn- en zwemkledij;
  • de kosten voor occasionele activiteiten, projecten en feestactiviteiten;
  • …..

 

                Maximumbijdrage per schooljaar:

  • Kleuter: 55 euro
  • Leerling lager onderwijs: 105 euro

 

§3           Minder scherpe maximumfactuur

 

Voor meerdaagse extra-murosactiviteiten kan enkel in de lagere school een bijdrage gevraagd worden. Dit gebeurt na overleg met de schoolraad.

               

                Deze bijdrage mag maximaal 535 euro bedragen voor de volledige schoolloopbaan lager onderwijs.

 

 

§4           Bijdrageregeling

 

                De school biedt volgende diensten en materialen aan tegen betaling:

  1. 1.       vervoer en deelname aan buitenschoolse activiteiten
  2. 2.       buitenschoolse opvang;
  3. 3.       maaltijden
  4. 4.       nieuwjaarsbrieven;
  5. 5.       klasfoto’s;
  6. 6.       steunacties.
 


De ouders kiezen of ze hier gebruik van maken of niet. De school gebruikt deze materialen/diensten niet in haar activiteiten en lessen.

 

§5           Basisuitrusting

 

De school verwacht dat de leerlingen over volgende zaken beschikken. De basisuitrusting valt ten laste van de ouders.

 

Kleuter:

-          Boekentasje/rugzakje

-          Brooddoos

-          Drinkbus

-          Koek/fruitdoosje

-          Witte turnpantoffels (3de kleuterklas)

Lager:

-          Boekentas/rugzak en pennenzak

-          Brooddoos

-          Drinkbus

-          Koek/fruitdoosje

-          Zwemzak met zwemgerief

-          Turnshort

-          Sportschoenen

 

                                                                                                                                             

§6           Betalingen

De school bezorgt maandelijks een factuur aan de ouders. Deze dient per overschrijving betaald te worden. 

 

Ouders zijn, ongeacht hun burgerlijke staat, hoofdelijk gehouden tot het betalen van de schoolrekening. De school kan elke ouder afzonderlijk aanspreken voor het geheel van de schoolrekening. De school kan niet verplicht worden rekening te houden met overeenkomsten die ouders getroffen hebben of door de rechtbank werden bepaald over de kosten en de opvoeding van de kinderen. Die regelingen zijn immers niet tegenstelbaar aan derden, zoals de school.

 

De school hoeft geen gesplitste facturen te maken. Als ouders het wensen, krijgen ze beiden een identieke schoolrekening. Beide ouders blijven elk het resterende bedrag verschuldigd, tot de rekening betaald is.

 

Wat te doen bij betalingsmoeilijkheden? 

 

Indien een ouder betalingsmoeilijkheden heeft kan hij een gesprek met de directeur of de financiële dienst van de gemeente Oud-Heverlee (016 38 88 12) vragen. Er wordt dan gezocht naar een oplossing. (bv. financieel afbetalingsplan) 

 

Het schoolbestuur kan in uitzonderlijke omstandigheden, na advies van de directeur en in samenspraak met de ouders, een van de volgende afwijkingen op de leerlingenbijdragen toestaan:

  1. Verdere spreiding van betaling
  2. Uitstel van betaling

 

Hoofdstuk 5: Extra-murosactiviteiten

 

Artikel 8

 

Extra-murosactiviteiten zijn activiteiten van één of meerdere schooldagen die plaats vinden buiten de schoolmuren en worden georganiseerd voor één of meer leerlingengroepen.

 

De school streeft ernaar dat alle leerlingen deelnemen aan de extra-murosactiviteiten, aangezien ze deel uitmaken van het leerprogramma.

 

De ouders worden tijdig geïnformeerd over de geplande extra-murosactiviteiten.

 

Ouders hebben echter het recht om hun kinderen niet mee te laten gaan op extra-murosactiviteiten van een volledige dag of meer. Ze moeten deze weigering schriftelijk kenbaar maken aan de school.

 

Als de leerling niet deelneemt dan moet de leerling toch op school aanwezig zijn. Voor deze leerlingen voorziet de school een aangepast programma.

 

Activiteiten die volledig buiten de schooluren georganiseerd worden, vallen hier niet onder.

 

Hoofdstuk 6: Huiswerk, agenda’s, rapporten, evaluatie en schoolloopbaan

 

Artikel 9              Huiswerk

 

Onze school maakt gebruik van huiswerk om de leerlingen de kans te geven wat overdag, tijdens de lessen, aan bod gekomen is, nog eens in te oefenen en vast te zetten.

Naarmate de kinderen ouder worden, moeten kinderen een bepaalde leerhouding aanleren waarbij het plannen en het “leren leren” meer centraal komt te staan. Daarom bouwen we het huiswerk ook systematisch op vanaf het eerste leerjaar, zowel qua hoeveelheid als wat betreft het persoonlijk plannen van de taken.

 

Elk kind heeft recht op vrije tijd en moet ook nog kunnen spelen en ontspannen na een intensieve schooldag, daarom zal het huiswerk in het eerste leerjaar zeer beperkt zijn en wordt dit gradueel opgebouwd de volgende jaren.

Om de leerlingen te leren plannen, wordt er van in het eerste leerjaar met dagtaken gewerkt, af en toe aangevuld met weektaken. De mate waarop de leerlingen zelfstandig deze taken plannen, wordt in de loop van de hele lagere school stilaan opgebouwd.

 

Indien nodig wordt ook differentiatie aangeboden in het huiswerk, de taken worden aangepast aan de noden van het kind. Zowel voor kinderen die het moeilijker hebben als voor kinderen die meer uitdaging nodig hebben.

 

 

Artikel 10            Agenda 

 

In de kleuterklassen wordt er gewerkt met een regelmatige communicatie met de ouders (elektronisch en/of schriftelijke). Ouders en leerkrachten nemen wekelijks kennis van de doorgegeven informatie.

De leerlingen van de lagere school hebben een schoolagenda waarin de taken, lessen en mededelingen genoteerd kunnen worden.

Artikel 11             Evaluatie en rapport

    

Een samenvatting van de evaluatiegegevens van de leerling wordt neergeschreven in een rapport. Dit rapport wordt bezorgd aan de ouders, die ondertekenen voor kennisneming. Het rapport wordt, ondertekend terugbezorgd aan de groepsleraar.

 

 

Artikel 12      Vlaamse toetsen.

 

De leerlingen van het vierde leerjaar nemen deel aan de Vlaamse toetsen. Deze worden digitaal afgenomen in het derde trimester. De toetsen focussen op Nederlands en wiskunde.

 

De resultaten worden door de klassenraad meegenomen in hun globale beoordeling van de leerlingen, maar ze zijn niet het enige criterium voor de leerlingenevaluatie.

 

Artikel 13            Schoolloopbaan

 

§1           Op voorwaarde dat aan alle toelatingsvoorwaarden voldaan is, nemen de ouders van de leerling de eindbeslissing inzake:

  • de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, na kennisneming van en toelichting bij de adviezen van de klassenraad en van het CLB;
  • een jaar langer in het kleuteronderwijs, na kennisname en toelichting bij de adviezen van de klassenraad.
  • het volgen van nog één schooljaar lager onderwijs, als de leerling 14 jaar wordt voor 1 januari van het lopende schooljaar, en dit na kennisneming van en toelichting bij het gunstig advies van de klassenraad.  
  • voor een verlengd verblijf voor leerlingen met een getuigschrift basisonderwijs en voor  leerlingen die 14 jaar worden voor 1 januari van het lopende schooljaar is een gunstig advies nodig van de klassenraad van de school waar de leerling het voorafgaande schooljaar lager onderwijs volgde.

 

§2           Vroeger naar het lager onderwijs:

                  

  • Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar was ingeschreven in een erkende  school voor Nederlandstalig onderwijs kan enkel toegelaten worden mits:

 

                                                               i.     Een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling laatst kleuteronderwijs volgde.

                                                             ii.      bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs omwille van de beheersing van het Nederlands: een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs en het volgen van een taalintegratietraject in het lager onderwijs.

                                                           iii.      bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs, omwille van andere redenen: een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs.

Na het gunstig advies of de gunstige beslissing door de klassenraad, nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap. 

  • Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven was in een erkende school voor Nederlandstalig onderwijs:

 

                                                               i.      een gunstige beslissing van de klassenraad van de school voor lager    onderwijs

                                                             ii.      de klassenraad lager onderwijs beslist ook of de leerling toegelaten wordt in een regulier traject en/ of taalintegratietraject’.

                                                           iii.      Bij weigering van toelating tot het lager onderwijs door de klassenraad lager onderwijs, beslist de klassenraad van de school voor kleuteronderwijs of de leerling in het kleuteronderwijs het reguliere traject en/of een taalintegratietraject volgt.

 

Na toelating door de klassenraad lager onderwijs, nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.

 

In alle andere gevallen neemt de school de eindbeslissing inzake het al dan niet zittenblijven of versnellen van de schoolloopbaan van de leerling.   

Een school die beslist het leerproces van een leerling te onderbreken door deze leerling het aanbod van het afgelopen schooljaar gedurende het daaropvolgende schooljaar nogmaals te laten volgen, neemt deze beslissing. De beslissing wordt aan de ouders schriftelijk gemotiveerd en mondeling toegelicht. De school deelt mee welke bijzondere aandachtspunten er in het daaropvolgende schooljaar voor de leerling zijn. In het leerlingendossier bewaart de school de adviezen van de klassenraad of het bewijsstuk waaruit blijkt dat ouders kennis hebben genomen en toelichting hebben gekregen bij het advies van de klassenraad.

 

Hoofdstuk 5: Afwezigheden en te laat komen

 

Artikel 14            Afwezigheden

 

Zowel voor kleuters als voor leerlingen lager onderwijs is een voldoende aanwezigheid noodzakelijk voor een vlotte schoolloopbaan.

 

Afwezigheden worden telefonisch/schriftelijk meegedeeld via secretariaat@dehazensprong.be / secretariaat@delijsterboom.be aan de school, bij voorkeur voor de start van de schooldag.

 

§1           Kleuteronderwijs


Er is geen medisch attest nodig voor afwezigheden van kleuters, toch vraagt de school om aan het kind een attest van de school mee te geven bij een afwezigheid.

 

Voor leerlingen in het kleuteronderwijs die vijf jaar worden voor 1 januari van het schooljaar is er een leerplicht van minimaal 290 halve dagen aanwezigheid per schooljaar. Voor de berekening van dat aantal halve dagen aanwezigheid in functie van de leerplicht en de regelmatigheid van de leerling kunnen de afwezigheden die door de directie als aanvaardbaar geacht worden meegerekend worden.

 

Voor zes-en zevenjarigen in het kleuteronderwijs of een vijfjarige die vervroegd instapt in het lager onderwijs, moeten de afwezigheden gewettigd worden volgens dezelfde regels als in het lager onderwijs.

 

§2           Lager onderwijs

 

1°      Afwezigheid wegens ziekte:

  • Een verklaring van ziekte ondertekend en gedateerd door een ouder. Dit kan hoogstens viermaal per schooljaar worden ingediend. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum.
  • Een medisch attest:

                                                               i.      Als de ouders al vier maal in een schooljaar zelf een verklaring wegens ziekte hebben ingediend;

                                                             ii.      Bij een afwezigheid wegens ziekte van meer dan drie opeenvolgende kalenderdagen;

 

2°      Afwezigheid van rechtswege:

Bij een afwezigheid van rechtswege bezorgen de ouders aan de directeur een ondertekende verklaring of een officieel document. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum.

 

Het gaat om volgende gevallen:

  • het bijwonen van een familieraad;
  • het bijwonen van een begrafenis- of huwelijksplechtigheid van een persoon die onder hetzelfde dak woont als de leerling of van een bloed- of aanverwant van de leerling;
  • de oproeping of dagvaarding voor de rechtbank;
  • het onderworpen worden aan maatregelen in het kader van de bijzondere jeugdzorg en de jeugdbescherming;
  • de onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de school door overmacht;
  • het beleven van feestdagen die inherent zijn aan de door de grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging van een leerling.
  • het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging als topsportbelofte aan sportieve manifestaties. Maximaal 10 al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar.

 

3°      Afwezigheid mits voorafgaandelijke toestemming van de directeur:

 

Bij een afwezigheid met toestemming van de directeur bezorgen de ouders aan de directeur een ondertekende verklaring of een officieel document. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum.

 

4°      Afwezigheid wegens verplaatsingen van de trekkende bevolking:

In uitzonderlijke omstandigheden kan de afwezigheid van kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en -artiesten en woonwagenbewoners gewettigd zijn om de ouders te vergezellen tijdens hun verplaatsingen.
De afspraken over de modaliteiten aangaande het onderwijs op afstand en aangaande de communicatie tussen de school en de ouders worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de directeur en de ouders.

5°      Afwezigheden voor topsport voor de sporten tennis, zwemmen en gymnastiek mits toestemming van de directie:

Deze categorie afwezigheden kan slechts worden toegestaan voor maximaal zes lestijden per week (verplaatsingen inbegrepen) en kan enkel als de school voor de betrokken topsportbelofte over een dossier beschikt dat volgende elementen bevat:

  • een gemotiveerde aanvraag van de ouders;
  • een verklaring van een bij de Vlaamse sportfederatie aangesloten sportfederatie;
  • een medisch attest van een sportarts verbonden aan een erkend keuringscentrum van de Vlaamse Gemeenschap;
  • een akkoord van de directie.

 

 

6°      Afwezigheden omwille van revalidatie tijdens de lestijden:

 

  • de afwezigheid omwille van revalidatie na ziekte of ongeval, en dit gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen.

    Om een beslissing te kunnen nemen, moet de school beschikken over een dossier dat minstens de volgende elementen bevat:

                                                               i.      een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;

                                                             ii.      een medisch attest waaruit de noodzakelijkheid, de frequentie en de duur  van de revalidatie blijkt;

                                                           iii.      een advies, geformuleerd door het CLB, na overleg met de klassenraad en de ouders;

                                                           iv.      een toestemming van de directeur voor een periode die de duur van de behandeling, vermeld in het medisch attest, niet kan overschrijden.

 

Uitzonderlijk kunnen de 150 minuten overschreden worden, mits gunstig advies van de arts van het CLB, in overleg met de klassenraad en de ouders.

 

  • de afwezigheid gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen van leerlingen met een specifieke onderwijsgerelateerde behoefte waarvoor een handelingsgericht advies is gegeven.

    Om een beslissing te kunnen nemen, moet de school beschikken over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat:

                                                               i.      een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;

                                                             ii.      een advies, geformuleerd door het CLB in overleg met de klassenraad en de ouders;

                                                           iii.      een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker. De revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een evaluatieverslag;

                                                           iv.      een toestemming van de directeur, die jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het evaluatieverslag waarvan sprake in punt 3).

 

In uitzonderlijke omstandigheden en mits gunstig advies van het CLB in overleg met de klassenraad en de ouders, kan de maximumduur van 150 minuten voor leerplichtige kleuters uitgebreid worden tot 200 minuten, verplaatsing inbegrepen.

 

Voor leerlingen die vallen onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs kan de afwezigheid maximaal 250 minuten per week bedragen, verplaatsing inbegrepen.

 

7°      Afwezigheden omwille van preventieve schorsing en tijdelijke en definitieve uitsluiting:

 

Een afwezigheid omwille van een preventieve schorsing, een tijdelijke of definitieve uitsluiting en waarbij de school gemotiveerd heeft dat opvang in de school niet haalbaar is, is een gewettigde afwezigheid.

 

 

§3            Problematische afwezigheden


Alle afwezigheden die niet zijn opgesomd of niet kunnen worden gewettigd zoals beschreven onder §2 worden ten aanzien van de leerling beschouwd als problematische afwezigheden. Ook afwezigheden gewettigd door een twijfelachtig medisch attest, met name de ‘dixit’ -attesten, geantidateerde attesten en attesten die een niet-medische reden vermelden, worden als problematische afwezigheden beschouwd.

 

In deze gevallen zal de directeur contact opnemen met de ouders. De ouders kunnen deze afwezigheid alsnog wettigen. Vanaf  vijf halve schooldagen problematische afwezigheden heeft de school een meldingsplicht ten opzichte van het CLB. Het CLB voorziet begeleiding voor de betrokken leerling, in samenwerking met de school.

 

Artikel 15            Te laat komen

 

§1           Kinderen moeten op tijd op school zijn. Een leerling die toch te laat komt, wordt hierover aangesproken door de leerkracht en indien nodig door de directie.

              De ouders worden bij herhaaldelijk te laat komen van hun kind gecontacteerd door de directie/leerkracht/zorgcoördinator. Ze maken hierover afspraken.

 

§2           In uitzonderlijke gevallen kan een leerling die daarvoor een gewettigde reden heeft, de school   voor het einde van de schooldag verlaten. Dit kan enkel na toestemming van de directeur.

 

Hoofdstuk 8: Schending van de leefregels, preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting

 

Artikel 16            Leefregels

 

Ouders stimuleren hun kind om de leefregels van de school na te leven.

 

Deze leefregels kan u terugvinden op onze website, in de infobrochure..

 

Artikel 17            Schending van de leefregels en ordemaatregelen

§1           Indien een leerling door zijn gedrag de leefregels schendt of de goede orde in de school in het gedrang brengt, kunnen maatregelen worden genomen.

 

§2           Deze maatregelen kunnen zijn:

-       een mondelinge opmerking;

-       een schriftelijke opmerking in de schoolagenda of het heen-en-weerschrift die de ouders ondertekenen voor gezien;

-       een extra taak die de ouders ondertekenen voor gezien;

-      

 

Deze opsomming sluit niet uit dat een andere maatregel wordt genomen, aangepast aan het onbehoorlijk gedrag van de leerling.


Deze maatregelen kunnen worden genomen door de directeur of elk personeelslid van de school met een kindgebonden opdracht.

 

§3           Meer verregaande maatregelen kunnen zijn:

-     een gesprek tussen de directeur en de betrokken leerling. De directeur maakt hiervan melding in de schoolagenda of het heen-en-weerschrift. De ouders ondertekenen voor gezien.

-     De groepsleraar en/of de directeur nemen contact op met de ouders en bespreken het gedrag van de leerling. Van dit contact wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt door de ouders ondertekend voor gezien;

-     preventieve schorsing:

Een preventieve schorsing is een uitzonderlijke maatregel die de directeur voor een leerling in het lager onderwijs kan hanteren als bewarende maatregel om de leefregels te handhaven en om te kunnen nagaan of een tuchtsanctie aangewezen is. De leerling mag gedurende maximaal vijf opeenvolgende schooldagen de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen. De directeur kan, mits motivering aan de ouders, beslissen om die periode eenmalig met maximaal vijf opeenvolgende schooldagen te verlengen indien door externe factoren het tuchtonderzoek niet binnen die eerste periode kan worden afgerond. De preventieve schorsing kan onmiddellijk uitwerking hebben en de school stelt de ouders in kennis van de preventieve schorsing. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.

 

§4           Indien vermelde maatregelen niet het gewenste effect hebben, kan een individueel begeleidingsplan met meer bindende gedragsregels worden vastgelegd door de directeur.
Dit moet ertoe bijdragen dat een goede samenwerking met personeelsleden en/of medeleerlingen opnieuw mogelijk wordt.


Dit begeleidingsplan wordt opgesteld door de directeur en de zorgcoördinator. Het wordt steeds besproken met de ouders. Het wordt van kracht van zodra de ouders het begeleidingsplan ondertekenen voor akkoord.
Indien de ouders niet akkoord gaan met het individueel begeleidingsplan, kan de directeur onmiddellijk overgaan tot het opstarten van een tuchtprocedure.

 

§5           Tegen geen enkele van deze maatregelen is er beroep mogelijk.

 

Artikel 18            Tuchtmaatregelen: tijdelijke en definitieve uitsluiting van leerlingen

 

§1           Het onbehoorlijk gedrag van een leerling kan uitzonderlijk een tuchtmaatregel noodzakelijk maken.

                         

§2           Een tuchtmaatregel kan worden opgelegd indien de leerling:

-       het verstrekken van opvoeding en onderwijs in gevaar brengt;

-       de verwezenlijking van het pedagogisch project van de school in het gedrang brengt;

-       ernstige of wettelijk strafbare feiten pleegt;

-       zich niet houdt aan het eventueel opgesteld individueel begeleidingsplan;

-       de naam van de school of de waardigheid van het personeel aantast;

-       de school materiële schade toebrengt.

 

§3           Tuchtmaatregelen zijn:

 

-       Tijdelijke uitsluiting
De directeur kan, in uitzonderlijke gevallen, een leerling in het lager onderwijs tijdelijk uitsluiten. Een tijdelijke uitsluiting is een tuchtsanctie die inhoudt dat de gesanctioneerde leerling gedurende minimaal één schooldag en maximaal vijftien opeenvolgende schooldagen de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet mag volgen. Een nieuwe tijdelijke uitsluiting kan enkel na een nieuw feit. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.

 

-       Definitieve uitsluiting
De directeur kan, in uitzonderlijke gevallen, een leerling in het lager onderwijs definitief uitsluiten. Een definitieve uitsluiting is een tuchtsanctie die inhoudt dat de gesanctioneerde leerling wordt uitgeschreven op het moment dat die leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk één maand, vakantieperioden tussen 1 september en 30 juni niet inbegrepen, na de schriftelijke kennisgeving.

In afwachting van een inschrijving in een andere school mag de gesanctioneerde leerling de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.

 

§4           Er is geen mogelijkheid tot collectieve uitsluiting: elke leerling wordt afzonderlijk worden behandeld.

 

§5           Het schoolbestuur kan de inschrijving weigeren in een school waar de betrokken leerling het huidige, vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten.

 

Artikel 19            Tuchtprocedure

 

§1           De directeur kan beslissen tot een tijdelijke of definitieve uitsluiting.             

 

§2           De directeur volgt daarbij volgende procedure:

                             

1°      het voorafgaandelijke advies van de klassenraad moet worden ingewonnen. In geval van de intentie tot een definitieve uitsluiting moet de klassenraad uitgebreid worden met een vertegenwoordiger van het CLB die een adviserende stem heeft;

 

2°      de intentie tot een tuchtmaatregel wordt na bijeenkomst van de klassenraad aangetekend aan de ouders bezorgd, binnen de drie schooldagen. De school verwijst in de kennisgeving naar de mogelijkheid tot inzage in het tuchtdossier, met inbegrip van het advies van de klassenraad, na afspraak.

De ouders hebben het recht om te worden gehoord, eventueel bijgestaan door een vertrouwenspersoon.
Dit gesprek moet uiterlijk vijf schooldagen na ontvangst van de kennisgeving plaatsvinden.

 

3°      De tuchtstraf moet in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten.

 

4°      De genomen beslissing van de directeur wordt schriftelijk gemotiveerd en binnen de drie schooldagen aangetekend aan de ouders bezorgd. In dit aangetekend schrijven wordt de mogelijkheid vermeld tot het instellen van het beroep, de wijze waarop en de termijn waarbinnen het beroep moet worden ingediend, alsook de bepalingen uit het schoolreglement die hier betrekking op hebben.

 

Artikel 20            Tuchtdossier

 

Een tuchtdossier van een leerling wordt opgesteld en bijgehouden door de directeur.

 

Het tuchtdossier omvat een opsomming van:

-       de gedragingen

-       de reeds genomen ordemaatregelen;

-       de gedragingen die niet overeenstemmen met het individueel begeleidingsplan;

-       de reacties van de ouders op eerder genomen maatregelen;

-       het gemotiveerd advies van de klassenraad;

-       het tuchtvoorstel en de bewijsvoering ter zake.

 

Artikel 21            Beroepsprocedure tegen definitieve uitsluiting

 

§1           Ouders kunnen een beslissing tot definitieve uitsluiting betwisten en kunnen een beroepsprocedure instellen. De ouders stellen het beroep in bij het schoolbestuur.

Dit beroep moet binnen de vijf schooldagen na kennisneming van de feiten aangetekend ingediend worden bij het schoolbestuur.

 

                Het beroep:

  • wordt gedateerd en ondertekend
  • vermeldt ten minste het voorwerp van beroep met omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren.
  • kan aangevuld worden met overtuigingsstukken

 

§2           Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie, opgericht door het schoolbestuur.

 

§3           De beroepscommissie bestaat uit een delegatie van 1 extern lid en een delegatie van 2 interne leden en wordt in functie van een concreet beroep samengesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

§4           De voorzitter wordt door het college van burgemeester en schepenen onder de externe leden aangeduid 

 

Het schoolbestuur bepaalt de samenstelling van de beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:

 

1° de samenstelling van de beroepscommissie kan per te behandelen dossier verschillen, maar kan binnen het te behandelen dossier niet wijzigen;

2° de samenstelling is als volgt:

  • “interne  leden”, zijnde leden intern aan het schoolbestuur of intern aan de school waar de betwiste beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen, met uitzondering van de directeur die de beslissing heeft genomen;

Wordt verstaan onder lid van het schoolbestuur of de school en is dus een intern lid van de beroepscommissie in het gesubsidieerd gemeentelijk onderwijs:

  • een lid van de gemeenteraad
  • een lid van het college van burgemeester en schepenen
  • (in voorkomend geval) een lid van de raad van bestuur van het autonoom gemeentebedrijf
  • (in voorkomend geval ) een lid van het directiecomité van het autonoom gemeentebedrijf
  • een door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd  personeelslid aangesteld in de betrokken school :

◦in een ambt van het bestuurspersoneel, het onderwijzend personeel    of het ondersteunend personeel

◦ ongeacht het volume of taakinvulling van de opdracht

◦ ongeacht effectieve prestaties worden geleverd of een vorm van dienstonderbreking / verlofstelsel, terbeschikkingstelling (TBS) of tijdelijk andere opdracht (TAO) loopt

  •  een contractueel personeelslid van de betrokken school.
  • externe leden”,  Elk lid van de beroepscommissie dat geen lid is van het betrokken schoolbestuur én geen lid is van de betrokken school is een extern lid van de beroepscommissie.
 

Personeelsleden van andere scholen van hetzelfde schoolbestuur (of een ander schoolbestuur) die niet aangesteld zijn in de betrokken school zijn externe leden.

 

In voorkomend geval en voor de toepassing van deze bepalingen:

a) wordt een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid is, geacht een intern lid te zijn;

b) wordt een lid van de ouderraad of, met uitzondering van het personeel, de school- raad van de school waar de betwiste beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen, geacht een extern lid te zijn, tenzij de bepaling vermeld in punt a) van toepassing is;

 

De werking van de beroepscommissie

1°Het schoolbestuur bepaalt de werking, met inbegrip van de stemprocedure, van een beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:

2° elk lid van een beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend;

3° elk lid van een beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen;

4° een beroepscommissie hoort de ouders in kwestie;

5° een beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen, waaronder eventueel het horen van een of meer leden van de klassenraad die een advies over de definitieve uitsluiting heeft gegeven;

6° de werking van een beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van de individuele personeelsleden van het onderwijs;

7° een beroepscommissie oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de decretale en reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement.

 

Het schoolbestuur aanvaardt de verantwoordelijkheid voor deze beslissing van de beroepscommissie.

 

§5           Het beroep door een beroepscommissie kan leiden tot:

 

1°      de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid als:

  1. de in het schoolreglement  opgenomen  termijn voor indiening van het beroep is overschreden;
  2. het beroep niet voldoet aan de vormvereisten opgenomen in het schoolreglement;

 

2°      de bevestiging van de definitieve uitsluiting,

 

3°      de vernietiging van de definitieve uitsluiting.

 

 

§6           Het resultaat van het beroep wordt gemotiveerd en aangetekend aan de ouders bezorgd binnen de drie schooldagen na de beslissing van de beroepscommissie. Bij de kennisgeving van de beslissing moeten de beroepsmogelijkheden bij de Raad van State worden vermeld.

 

                Termijn en modaliteiten:

               

                Het verzoekschrift moet het opschrift "verzoekschrift tot nietigverklaring" dragen. Het moet worden ondertekend door de verzoekende partij of door haar advocaat. Het moet zeker de volgende gegevens en uiteenzettingen bevatten:

-       de naam en het adres van elke verzoekende partij;

-       een uitdrukkelijk gekozen woonplaats, dit is een adres in België dat zal worden gebruikt voor alle briefwisseling over het beroep;

-       de beslissing waarvan de nietigverklaring wordt gevraagd;

-       de verwerende partij, dit is de overheid die deze beslissing heeft genomen;

-       een uiteenzetting van de feitelijke omstandigheden van de zaak;

-       een uiteenzetting van de ‘middelen’, waarin wordt uitgelegd welke rechtsregels er werden geschonden en op welke wijze.

 

Er moet een kopie van de bestreden beslissing worden bijgevoegd. Als de verzoekende partij een rechtspersoon is, moet er een kopie worden bijgevoegd van de gepubliceerde statuten en van de gecoördineerde geldende statuten. Als het verzoekschrift van een rechtspersoon niet door een advocaat wordt ingediend, moet ook de beslissing van het bevoegde orgaan van de rechtspersoon om het beroep in te dienen worden voorgelegd, evenals een kopie van de aanstelling van dat orgaan. De verplicht bij te voegen stukken, evenals alle andere stukken die ter staving van het beroep zouden worden bijgevoegd, moeten worden genummerd en worden opgenomen in een inventaris.

 

Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek "e-procedure" op deze website). Bij een verzending per post moeten er naast het origineel verzoekschrift steeds drie eensluidend verklaarde afschriften worden bezorgd, te vermeerderen met een afschrift voor iedere verwerende partij. De beroepen tot nietigverklaring moeten worden ingediend binnen een vrij korte termijn van zestig dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van de beslissing.

 

Als er verplichte vermeldingen of bij te voegen stukken of afschriften ontbreken zal de behandeling zeker vertraging oplopen, en bestaat bovendien het risico dat het beroep onontvankelijk zal moeten worden bevonden, en dus niet zal kunnen worden behandeld.

Per verzoekende partij moet er een recht van 200 euro worden betaald binnen een termijn van 30 dagen. Na de ontvangst van het verzoekschrift bezorgt de griffie daartoe een overschrijvingsformulier.

 

§7           Bij overschrijding van deze vervaltermijn (10 schooldagen) is de omstreden definitieve uitsluiting van rechtswege nietig.

 

§8           Het beroep schort de uitvoering van de beslissing tot definitieve uitsluiting niet op.

 

 

 

Hoofdstuk 9: Getuigschrift basisonderwijs 

Artikel 22            Het getuigschrift toekennen

 

Het schoolbestuur kan een getuigschrift basisonderwijs uitreiken, op voordracht en na beslissing van de klassenraad
Het getuigschrift wordt toegekend uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar, of na een beroepsprocedure.

 

De klassenraad beslist op een gemotiveerde wijze of een regelmatige leerling in voldoende mate de doelen uit het leerplan die het bereiken van de eindtermen beogen, heeft bereikt om het getuigschrift basisonderwijs te verwerven.

 

Er bestaat geen minimumleeftijd om het getuigschrift basisonderwijs te behalen.

 

De regelmatige leerling ontvangt het getuigschrift basisonderwijs indien uit het leerlingendossier blijkt dat de leerling bij het voltooien van het lager onderwijs de doelen opgenomen in het leerplan in voldoende mate heeft bereikt.

 

 


Artikel 23            Het getuigschrift niet toekennen

 

Als de klassenraad het getuigschrift niet toekent, motiveert hij zijn beslissing op basis van het leerlingendossier en deelt het schoolbestuur dit uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar aangetekend mee aan de ouders. Bij de kennisgeving van de beslissing wordt de mogelijkheid vermeld om overleg aan te vragen bij de directeur of zijn afgevaardigde, de wijze waarop en de termijn waarbinnen het overleg moet worden aangevraagd.

 

Een leerling die het getuigschrift basisonderwijs niet behaalt, krijgt een verklaring met de vermelding van het aantal en de soort van gevolgde schooljaren lager onderwijs. Naast deze verklaring heeft de leerling recht op een schriftelijke motivering waarom het getuigschrift basisonderwijs niet werd toegekend, alsook aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan.

 

Ouders die niet akkoord gaan met deze beslissing, kunnen uiterlijk binnen de drie werkdagen een overleg vragen met de directeur. De bedoeling van dit overleg is om alsnog tot een overeenkomst te komen zonder dat de formele beroepsprocedure opgestart moet worden.

 

Dit overleg vindt plaats binnen de twee werkdagen na de aanvraag tot gesprek.

 

De school kan dit overleg niet weigeren en er moet een schriftelijk verslag van gemaakt worden.

 

In dit verslag wordt meteen opgenomen of de directeur de klassenraad al dan niet opnieuw samenroept.

 

Wanneer de ouders niet akkoord gaan met de beslissing (hetzij om de klassenraad niet bijeen te roepen, hetzij om het getuigschrift niet toe te kennen), dan wijst de school de ouders schriftelijk op de mogelijkheid tot beroep bij de beroepscommissie en op de wijze waarop en de termijn waarbinnen het beroep moet worden ingediend.

 

Indien de klassenraad bij zijn oorspronkelijke beslissing blijft, wordt zij opnieuw gemotiveerd en door het schoolbestuur aangetekend meegedeeld aan de ouders, uiterlijk binnen de drie werkdagen. Wanneer de ouders niet akkoord gaan met de beslissing dan wijst de school de ouders schriftelijk op de mogelijkheid tot beroep bij de beroepscommissie en op de wijze waarop en de termijn waarbinnen het beroep moet worden ingediend.

 

Artikel 24            Beroepsprocedure

 

§1           Ouders kunnen het niet-toekennen van een getuigschrift door de klassenraad betwisten en kunnen een beroepsprocedure instellen, na voorgaande stappen, zoals beschreven in artikel 23.

               

                Dit beroep moet door de ouders aangetekend en binnen de vijf werkdagen ingediend worden bij het schoolbestuur.

 

                Het beroep:

  • wordt gedateerd en ondertekend;
  • vermeldt ten minste het voorwerp van beroep met omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren;
  • kan aangevuld worden met overtuigingsstukken;

 

§2           Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie, opgericht door het schoolbestuur.

 

Het schoolbestuur stelt de beroepscommissie samen, met inachtneming van volgende bepalingen:

1° de samenstelling kan per te behandelen dossier verschillen, doch kan binnen het te behandelen  dossier niet wijzigen;

2° de samenstelling is als volgt:

-       interne leden”, zijnde leden van de klassenraad die besliste het getuigschrift basisonderwijs  niet toe te kennen, waaronder alleszins de directeur eventueel aangevuld met een lid van het schoolbestuur

-       externe leden”, zijnde personen  die extern zijn aan dat schoolbestuur en extern  aan de school die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet uit te reiken.

In voorkomend geval en voor de toepassing van deze bepalingen:

a) wordt een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid is, geacht een intern lid te zijn;

b) wordt een lid van de ouderraad of, met uitzondering van het personeel, de schoolraad van de school die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen, geacht een extern lid te zijn, tenzij de bepaling vermeld in punt a) van toepassing is;

3° de voorzitter wordt door het schoolbestuur onder de externe leden aangeduid.

 

4° Het schoolbestuur bepaalt de werking, met inbegrip van de stemprocedure, van de beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:

1° elk lid van een beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend;

  • elk lid van een beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen;
  • een beroepscommissie hoort de ouders in kwestie;
  • een beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen, waaronder eventueel het horen van een of meer leden van de klassenraad die het getuigschrift basisonderwijs niet toegekend heeft;
  • de werking van een beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van individuele personeelsleden van het onderwijs;
  • een beroepscommissie oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement.

 

 

§3           De beroepscommissie komt bijeen uiterlijk tien werkdagen na het ontvangen van het beroep.

                De beroepsprocedure wordt voor de duur van zes weken opgeschort met ingang van 11 juli.

 

§ 4          Het beroep door een beroepscommissie kan leiden tot:

1°      de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid als:

  • de in het schoolreglement opgenomen termijn voor indiening van het beroep is overschreden;
  • het beroep niet voldoet aan de vormvereisten opgenomen in het schoolreglement

2°      de bevestiging van het niet toekennen van het getuigschrift basisonderwijs

3°      de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs.

 

Het schoolbestuur aanvaardt de verantwoordelijkheid voor de beslissing van de beroepscommissie.

 

§5           Het resultaat van het beroep wordt gemotiveerd en aangetekend aan de ouders bezorgd, gebracht, uiterlijk op 15 september daaropvolgend, met vermelding van de verdere beroepsmogelijkheid bij de Raad van State (termijn en modaliteiten-zie artikel 20-§6)

In de mate van het mogelijke wordt de beslissing vroeger dan de eerste schooldag van september genomen, zodat de leerling op 1 september het schooljaar kan beginnen.

 

§6           De ouders kunnen zich gedurende de procedure laten bijstaan door een raadsman.
Dit kan geen personeelslid van de school zijn.

Artikel 25

 

Iedere leerling die bij het voltooien van het lager onderwijs geen getuigschrift basisonderwijs krijgt, heeft recht op een schriftelijke motivering met inbegrip van bijzondere aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan, en een verklaring met de vermelding van het aantal en de gevolgde schooljaren lager onderwijs, afgeleverd door de directie.

 

Artikel 26

 

Het meegeven van het getuigschrift en rapport kan om geen enkele reden worden ingehouden, ook niet bij verzuim door de ouders van hun financiële verplichtingen.

 

 

Hoofdstuk 10: Onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs

 

Artikel 27

 

§1           Het onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs is kosteloos.

 

§2           Alle leerlingen van het basisonderwijs (kleuter- en lager onderwijs) die wegens ziekte langdurig of korte opeenvolgende periodes niet op school aanwezig kunnen zijn, hebben onder bepaalde voorwaarden recht op 4 lestijden onderwijs aan huis per week, synchroon internetonderwijs of een combinatie van beide.

 

§3           Voor tijdelijk onderwijs aan huis dienen volgende voorwaarden gelijktijdig te zijn vervuld:

  1. de leerling is meer dan eenentwintig opeenvolgende kalenderdagen afwezig, vakantieperiodes meegerekend, wegens ziekte of ongeval, of de leerling is chronisch ziek en is negen halve dagen afwezig;
  2. De ouders (of de personen die de minderjarige in rechte of in feite onder hun bewaring hebben) dienen een schriftelijke aanvraag in bij de directeur van de school.
  3. de afstand tussen de school en de verblijfplaats van de betrokken leerling bedraagt ten hoogste tien kilometer.
  4. Bij een chronische ziekte kan het tijdelijk onderwijs aan huis ook gedeeltelijk op school georganiseerd worden. Dit is mogelijk na een akkoord tussen de ouders en de school en vindt plaats buiten de normale schooluren en niet tijdens de middagpauze.

 

§4           De aanvraag voor tijdelijk onderwijs aan huis, gebeurt door de ouders, per brief of via een specifiek aanvraagformulier.

Bij die aanvraag gaat een medisch attest waarop de arts attesteert dat de leerling niet of minder dan halftijds naar school kan gaan (bij langdurige afwezigheid wegens ziekte of ongeval) of waarop de arts-specialist attesteert dat de leerling lijdt aan een chronische ziekte, maar wel onderwijs mag krijgen.

 

De aanvraag van de ouders en de medische vaststelling van de chronische ziekte door de arts-specialist moet niet bij elke afwezigheid of bij elke periode van 9 halve dagen afwezigheid opnieuw gebeuren, maar blijft geldig gedurende de volledige periode van de inschrijving van de leerling op de school.

 

§5           De school zal de ouders individueel op de hoogte brengen van het bestaan en de mogelijkheden van het TOAH, van zodra duidelijk is dat de leerling in aanmerking zal komen voor het TOAH. Kleuters, jonger dan 5 jaar, zijn nog niet leerplichtig, dit neemt niet weg dat ook de ouders van deze doelgroep geïnformeerd worden over TOAH.

Indien aan al deze voorwaarden is voldaan, zal de school de dag na het ontvangen van de aanvraag en vanaf de tweeëntwintigste kalenderdag afwezigheid en voor de verdere duur van de afwezigheid van het kind, voor vier lestijden per week onderwijs aan huis verstrekken.

Bij chronisch zieke kinderen is onderwijs aan huis, mogelijk telkens het kind negen halve dagen (hoeven niet aan te sluiten) afwezig was.

 

§6           Bij verlenging van de afwezigheid moeten de ouders opnieuw een schriftelijke aanvraag, vergezeld van een medisch attest, indienen bij de directeur.

Bij chronisch zieke leerlingen hoeft er niet telkens opnieuw een medisch attest voorgelegd worden en volstaat een schriftelijke aanvraag van de ouders.

 

§7           Kinderen die na een periode van onderwijs aan huis, de school hervatten, maar binnen een termijn van 3 maanden opnieuw afwezig zijn wegens ziekte, hebben onmiddellijk recht op onderwijs aan huis, synchroon internetonderwijs of een combinatie van beiden. Wel moet het onderwijs aan huis opnieuw worden aangevraagd .

 

§8           De concrete organisatie wordt bepaald na overleg met de directeur.

 

§9         Voor een leerling die verblijft in een ziekenhuis waar geen onderwijs van type 5 gefinancierd of gesubsidieerd wordt of dat geen dienst met onderwijsbehoeften is, geldt de voorwaarde van maximale afstand van tien kilometer niet.

 

§10       Jongeren die verblijven in een voorziening veilig verblijf of in het Vlaams detentiecentrum hebben recht op tijdelijk onderwijs aan huis. Er is geen bijkomende verantwoording nodig voor het verkrijgen van het recht op TOAH. Er moet geen afwezigheidsattest van een dokter aangeleverd worden.  

 

§11                                     De centrale organisator voor synchroon internetonderwijs is vzw Bednet. Bednet bepaalt autonoom welke leerlingen in aanmerking komen voor synchroon internetonderwijs op basis van een aantal criteria, waaronder de ondersteuningsbehoefte van de leerling en het positief engagement van de leerling, de ouders, de school en het CLB.

 

§12       Bij een langdurige afwezigheid wordt een minimale afwezigheid van 4 weken vooropgesteld vooraleer de leerling recht heeft op synchroon internetonderwijs.

 

§13        Bij een frequente afwezigheid wordt een minimale geplande afwezigheid van 36 halve dagen op jaarbasis vooropgesteld vooraleer een leerling recht heeft op synchroon internetonderwijs.

§14        Synchroon internetonderwijs kan door alle betrokkenen bij de begeleiding van de leerling aangevraagd worden via de webstek van vzw Bednet: http://www.bednet.be/aanvraag-aanmaken

 

Hoofdstuk 11: Schoolraad, ouderraad en leerlingenraad

 

Artikel 28

 

De schoolraad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de volgende geledingen:

  • de ouders;
  • het personeel;
  • de lokale gemeenschap

 

De schoolraad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de volgende geledingen:

1° de ouders;

2° het personeel;

3° de lokale gemeenschap

 

De schoolraad heeft advies- en overlegbevoegdheid over een groot aantal onderwijsaangelegenheden.

De schoolraad wordt om de vier jaar opnieuw samengesteld en vergadert minimaal driemaal per jaar in een van de scholen van het schoolbestuur

 

De directeur zetelt ambtshalve met raadgevende stem in de schoolraad.

De voorzitter bepaalt de agendapunten. De leden kunnen uiterlijk 10 kalenderdagen voor de vergadering een schriftelijke vraag stellen om een onderwerp aan de agenda toe te voegen.

 

 

Artikel 29

 

Er wordt een ouderraad opgericht, wanneer ten minste tien procent van de ouders erom vraagt. Het moet gaan over ten minste drie ouders.

De leden van de ouderraad worden verkozen door en uit de ouders. Iedere ouder kan zich verkiesbaar stellen en kan één stem uitbrengen. De stemming is geheim.

 

1.Situering

 

De ouderraad van de gemeentelijke basisschool te Haasrode , verder de ouderraad genoemd, is een feitelijke vereniging, met maatschappelijke zetel in de G.B.S,  A. Verheydenstraat 19  te Haasrode

 

De ouderraad van de gemeentelijke basisschool te Blanden, verder de ouderraad genoemd, is een feitelijke vereniging, met maatschappelijke zetel in de GBS, Bierbeekstraat 4 te Blanden.

 

2. Doelstelling

 

De basisdoelstelling van de ouderraad is het bevorderen van de samenwerking tussen ouders of daarmee gelijkgestelde voogden (hierna ouders genoemd) en de school. Het meewerken aan het verwezenlijken van een opvoedingsgemeenschap, het onderwijs- en opvoedingswelzijn van alle leerlingen wordt steeds voor ogen gehouden.

 

Daarom hecht de ouderraad een groot belang aan een goede relatie met het schoolbestuur, de directie en de leerkrachten van de school. De ouderraad ondersteunt het pedagogisch project van het schoolbestuur volledig.

 

De ouderraad wil de betrokkenheid van ouders bij de school verhogen met het oog op een betere participatie van ouders en het optimaliseren van het onderwijs- en opvoedingswelzijn van de kinderen. De ouderraad heeft als doel het participatief klimaat op school te stimuleren.

 

Elke oudervereniging is door het schoolbestuur als autonoom erkend. Alle personen aan wie het ouderlijk gezag van de kinderen in de school is toevertrouwd, zijn lid van de oudervereniging.

Jaarlijks worden de leden van het dagelijks bestuur in hun functie her- of verkozen. De directie en een afvaardiging van het personeel nemen deel aan de vergadering, maar hebben geen stemrecht.

Meer info hierover is te vinden op de website van de school.

 

Ouderkoepel van het officieel gesubsidieerd onderwijs: KOOGO

Ravensteingalerij 27 bus 8

1000 Brussel

Algemeen telefoonnummer: 0473 72 54 19

 

Artikel 30

 

De school richt een leerlingenraad op als ten minste 10% van de leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar er om vragen.

 

Jaarlijks worden er in 4e tot en met 6e leerjaar 2 vertegenwoordigers per klas gekozen.

De leerlingenraad wordt jaarlijks ontbonden. Zij zijn mee verantwoordelijk voor de klassen van 1e leerjaar tot en met 3e leerjaar.

 

De voorstellen die mee naar de leerlingenraad worden gebracht zijn toepasbaar voor de hele school. Maandelijks zal er 1x vergaderd worden tijdens de middagspeeltijd.

 

Na 1 schooljaar wordt de leerlingenraad ontbonden en worden er nieuwe leden verkozen het volgende schooljaar.

 

Doel:

 

Met de leerlingenraad willen we de leerlingenparticipatie verhogen op school.

Leerlingen opvoeden tot zelfbewuste jongeren, die durven opkomen voor hun mening en geloven in democratische waarden.

Respect hebben voor ieders mening.

Naar elkaar kunnen luisteren.

Op een gepaste manier het woord vragen.

Informatie kunnen overbrengen aan leeftijdsgenoten.

 

 

Hoofdstuk 12: Leerlingengegevens, privacy en gegevensbescherming

 

Artikel 31            Gegevensbescherming en informatieveiligheid

 

De school verwerkt persoonsgegevens van leerlingen en ouders in het kader van haar opdracht. Het schoolbestuur is de eindverantwoordelijke voor deze verwerking en de veiligheid ervan.

 

Het schoolbestuur en de school leven de verplichtingen na die voortvloeien uit de regelgeving inzake privacy en gegevensbescherming en gaan zorgvuldig om met deze persoonsgegevens.

Het schoolbestuur zorgt voor een afdoend niveau van gegevensbescherming en informatieveiligheid. Het beschikt hiervoor over een informatieveiligheidsconsulent. De school heeft een aanspreekpunt dat in contact staat met de informatieveiligheidsconsulent en betrokken wordt in het informatieveiligheidsbeleid van het schoolbestuur (wat onderwijs betreft).

 

De school zal enkel gegevens verwerken met de toestemming van de ouders, tenzij er een andere wettelijke grondslag is voor de verwerking. Deze toestemming moet vrij, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig zijn.


Over het gebruik van sociale media in de klas worden afspraken gemaakt.

 

De school is transparant over de verwerking van persoonsgegevens en verstrekt de nodige informatie, al dan niet in detail, met inbegrip van de afspraken die gemaakt zijn met derden en bewerkers die persoonsgegevens ontvangen.

Verder hanteert de school een strikt beleid inzake toegangsrechten en paswoorden en reageert ze adequaat op datalekken.

 

De meer concrete regels voor de gegevensverwerking en -bescherming worden vastgelegd in een privacyverklaring die tot doel heeft:

-      de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen te beschermen tegen verkeerd en onbedoeld gebruik van de persoonsgegevens;

-      vast te stellen welke persoonsgegevens worden verwerkt en met welk doel dit gebeurt;

-      de zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens te waarborgen;

-      de rechten van betrokkene te waarborgen.

 

De meest recente versie van deze privacyverklaring is te raadplegen via de website van het schoolbestuur.

De protocollen die in het kader van de privacy-reglementering worden afgesloten, zijn gepubliceerd op de website van schoolbestuur.

 

Personeelsleden van de school waar de leerling met een IAC-verslag of een GC-verslag ingeschreven is of de lessen volgt, hebben recht op inzage van het verslag of het gemotiveerde verslag uit het multidisciplinaire dossier van de leerling. Dat recht op inzage geldt ook voor de personeelsleden van de school voor buitengewoon onderwijs die in het kader van het ondersteuningsmodel instaan voor de begeleiding van de leerling met een IAC-verslag of een GC-verslag. Bij elke inzage wordt de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens toegepast.

 

Artikel 32            Meedelen van leerlingengegevens aan ouders

 

Ouders hebben recht op inzage en recht op toelichting bij de gegevens die op de leerling betrekking hebben, waaronder de evaluatiegegevens, die worden verzameld door de school.

Indien na de toelichting blijkt dat de ouders een kopie willen van de leerlingengegevens, hebben ze kopierecht.

 

Iedere kopie dient persoonlijk en vertrouwelijk behandeld te worden, mag niet verspreid worden noch publiek worden gemaakt en mag enkel gebruikt worden in functie van de onderwijsloopbaan van de leerling.

 

Ouders kunnen zich daarnaast beroepen op de wetgeving op openbaarheid van bestuur die voorziet in een recht op inzage, toelichting en/of kopie. Hiertoe richten ze een vraag tot college van burgemeester en schepenen dat bekijkt of toegang kan worden verleend.

 

Als een volledige inzage in de leerlingengegevens een inbreuk is op de privacy van een derde, dan wordt de toegang tot deze gegevens verstrekt via een gesprek, gedeeltelijke inzage of rapportage.

 

Artikel 33            Meedelen van leerlingengegevens aan derden

 

De school zal geen leerlingengegevens meedelen aan derden, tenzij voor de toepassing van een wettelijke of reglementaire bepaling of in het kader van een overeenkomst die de school afsluit met een verwerker voor leerplatformen, leerlingenvolgsystemen, leerlingenadministratie e.d.m.

 

Gemeenteraadsleden hebben het recht op inzage in alle dossiers, stukken en akten die het bestuur van het gemeentelijk onderwijs betreffen overeenkomstig artikel 29 van het decreet over het lokaal bestuur. Dit betekent dat gemeenteraadsleden inzage hebben in alle dossiers, stukken en akten die nodig zijn om het bestuur van het gemeentelijk onderwijs te controleren en die van gemeentelijk/gemengd belang zijn (individuele leerlingendossiers vallen hier niet onder). Bij de uitoefening van het inzagerecht, kunnen er persoonsgegevens verwerkt worden, in voorkomend geval moet er rekening worden gehouden met de algemene verordening gegevensbescherming.

 

Ook in het kader van het lidmaatschap bij de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten (OVSG) en de daaruit voortvloeiende dienstverlening kunnen er leerlingengegevens worden meegedeeld.

 

Bij verandering van school door een leerling worden tussen de betrokken scholen leerlingengegevens overgedragen naar de nieuwe school op voorwaarde dat:

 

1°      de gegevens enkel betrekking hebben op de leerlingspecifieke onderwijsloopbaan;

2°      de overdracht gebeurt in het belang van de leerling;

3°      ouders zich niet expliciet verzet hebben, tenzij de regelgeving de overdracht verplicht stelt.

 

Een kopie van een IAC-verslag of een GC-verslag van een CLB  moet verplicht overgedragen worden van de oude school naar de nieuwe school. Ouders kunnen zich tegen deze overdrachten niet verzetten.

 

Gegevens die betrekking hebben op schending van leefregels door de leerling mogen nooit aan de nieuwe school doorgegeven worden.

 

Artikel 34            Geluids- en beeldmateriaal gemaakt door de school

 

De school kan geluids- en beeldmateriaal van leerlingen maken en publiceren.

Voor het maken en publiceren van niet-gericht geluids- en beeldmateriaal in schoolgerelateerde publicaties zoals de website van de school of gemeente, publicaties die door de school of gemeente worden uitgegeven, wordt de toestemming van de leerlingen/ouders vermoed. Onder niet-gericht geluids- en beeldmateriaal verstaan we geluids- en beeldmateriaal dat een eerder spontane, niet geposeerde sfeeropname weergeeft zonder daarvoor specifiek één of enkele personen eruit te lichten. Het gaat bijvoorbeeld om een groepsfoto tijdens een activiteit van de school. De betrokken leerlingen/ouders kunnen schriftelijk hun toestemming weigeren.

 

Voor het maken en publiceren van gericht geluids- en beeldmateriaal zal voorafgaandelijk de toestemming van de leerling/ouders worden gevraagd. Hierbij worden het soort geluids- of beeldmateriaal, de verspreidingsvorm en het doel gespecificeerd.

 

Artikel 35            Bewakingscamera’s (enkel als de school dit toepast)

 

De school maakt gebruik van bewakingscamera’s (bijv. ter preventie van diefstal, vandalisme, …). De plaatsen die onder camerabewaking staan, worden duidelijk aangeduid met een pictogram en de beelden worden maximaal 4 vier weken bewaard. Leerlingen en/of ouders die werden gefilmd, kunnen deze beelden opvragen op voorwaarde dat de vraag voldoende gedetailleerd is.

 

 

Hoofdstuk 13: ICT-materiaal ter beschikking gesteld door de school ,gebruik van Smartphone, eigen tablet /laptop, trackers of andere gelijkaardige toestellen, internet en sociale media

 

Artikel 36

ICT-materiaal ter beschikking gesteld door de school

De school stelt een laptop/tablet /computer (hierna ICT- materiaal) ter beschikking van de leerling. Deze blijft eigendom van de school.

De leerling gaat met het ICT-materiaal zorgvuldig (als een goede huisvader) om en is verantwoordelijk voor het correcte gebruik en beheer ervan.

De leerling kan aansprakelijk worden gesteld voor schade aan de apparatuur ontstaan door verwijtbare nalatigheid of onachtzaamheid.

Bij vervanging van het toestel door diefstal of verlies worden de kosten doorgerekend aan de leerling wanneer er sprake is van bedrog, een zware fout of nalatigheid.

Het ICT-materiaal is strikt persoonlijk en de leerling zal deze niet aan derden ter beschikking stellen, verpanden noch op enige andere wijze vervreemden.

Het ICT-materiaal wordt uitsluitend gebruikt voor de uitoefening van werkzaamheden en het volgen van lessen. Het is de leerling verboden dit te gebruiken voor activiteiten die in strijd zijn met de doelstellingen van de school.

De leerling gebruikt het ICT-materiaal op een wettelijke manier met respect voor het auteursrecht en de privacy.

Het is aan de leerling verboden zelf software in de apparatuur in te brengen.

Bij beëindiging van het schoolverband wordt het ICT-materiaal in goede staat aan de school teruggegeven. Zoniet verbindt de leerling zich er toe de vervangingswaarde ervan aan de school te betalen.

 

Artikel 37

Alleen buiten de schoolgebouwen mogen smartphone, eigen tablet, eigen laptop, trackers of enige andere gelijkaardige toestellen gebruikt worden. Als ouders of leerlingen elkaar dringend nodig hebben tijdens de schooldag, kunnen ze terecht op het secretariaat van de school.

 

 

Artikel 38

Het is niet toegestaan om beeld- of geluidsopnamen te maken op het domein van de school zonder toestemming van de school. Overeenkomstig de privacywetgeving mogen er geen beeld- of geluidsopnamen van medeleerlingen, personeelsleden of andere personen gemaakt worden of verspreid zonder hun uitdrukkelijke toestemming.

 

Artikel 39

Onder sociale media worden websites zoals Facebook, Instagram, Twitter, enz. verstaan. Er worden geen films, geluidsfragmenten, foto’s enz. op sociale websites geplaatst die betrekking hebben op de school zonder dat daar uitdrukkelijk toestemming voor wordt gegeven door de school. Dit geldt voor de leerlingen, ouders en grootouders en alle personen die onder hetzelfde dak wonen als de leerling.

 

Artikel 40

Bij communicatie via sociale media worden de normale fatsoennormen in acht genomen. Cyberpesten is verboden.

 

Artikel 41

Het downloaden, installeren en verdelen van illegale software op school is verboden.

 

Artikel 42

Het internet van de school mag alleen gebruikt worden voor schoolse aangelegenheden.

 

Artikel 43

De school maakt gebruik van de office 365-omgeving,

Een virtueel geïntegreerde werkomgeving van Microsoft waar de school een licentie van bezit voor de administratieve taken en voor de cloudopslag van de lesopdrachten.

Eén van de modules die binnen de schoolwerking opengesteld zal worden naar de leerlingen toe is Microsoft Teams & Onedrive. Het gebruik van deze omgeving is drieledig:

A. Een buffer houden (gewoonte creëren) voor het geval afstandsleren weer verplicht zou worden

B. Een bijkomend, modern kanaal creëren om in contact te blijven met de leerlingen wanneer ze extra hulp/taken/vragen/…nodig hebben.

C. Leerlingen meenemen in de nieuwe ontwikkelingen op ICT-vlak en laten gewennen aan huidige technologie en gedragsregels op het internet.

Gedragsregels i.v.m. het gebruik van Teams, zijn terug te vinden in Addendum 1 bij het schoolreglement.

 

 

Hoofdstuk 14: Absoluut en permanent algemeen rookverbod

 

Artikel 44

 

Er is een absoluut en permanent verbod op het roken van tabak of van soortgelijke producten (onder andere de shisha-pen, de e-sigaret ,heatsticks,…)

Dit verbod geldt binnen de volledige instelling, met inbegrip van zowel de gebouwen als de speelplaatsen, sportterreinen en andere open ruimten, alsook binnen een straal van 10 meter aan de in- en uitgangen van de school.

Er is eveneens een absoluut en permanent verbod op het roken van tabak of van soortgelijke producten tijdens extramuros-activiteiten.

 

Bij overtreding van deze bepaling

  • zal de leerling gesanctioneerd worden volgens het orde- en tuchtreglement opgenomen in dit schoolreglement;
  • zullen ouders en/of bezoekers verzocht worden te stoppen met roken of het schooldomein te verlaten.

 

Hoofdstuk 15: Leerlingenbegeleiding

 

Artikel 45

Het schoolbestuur en schoolteam proberen er voor te zorgen dat elk kind een gelukkig kind kan worden en kan geloven in al zijn capaciteiten. Het schoolbestuur en het schoolteam willen dat ieder kind zijn kennis en talenten, vaardigheden en attitudes kan ontdekken en ontwikkelen, klaar om de snel veranderlijke wereld in te springen

Brede basiszorg:

Elke klasleerkracht in samenwerking met zijn zorgleerkracht staat in voor de brede basiszorg:

Van hen wordt verwacht dat ze:

  • Leren en Studeren: een krachtige leeromgeving creëren, breed evalueren, differentiëren en remediëren, LVS mee bewaken, zich mee inzetten voor klasoverschrijdende activiteiten, …
  • Schoolloopbaanbegeleiding: activiteiten organiseren om de scharniermomenten (kleuter-lagere / zesde –secundair) vlotter te laten verlopen, overgangsgesprekken organiseren, in samenwerking met ouders en leerlingen een BaSo-fiche opstellen, …
  • Het psychisch en sociaal functioneren: aandacht hebben voor betrokkenheid en welbevinden, veilige grenzen stellen, warm en respectvol omgaan met de leerlingen, aandacht hebben voor de talenten van de leerlingen, oplossingsgericht met conflicten omgaan, …
  • Preventieve gezondheidszorg: aandacht hebben voor medische beperkingen, rekening houden met allergieën, …

 

2. Verhoogde zorg:

Klasleerkrachten, maar ook zorgleerkrachten en ouders kunnen problemen binnen ‘leren en studeren’, ‘psychisch en sociaal functioneren’ en ‘preventieve gezondheidszorg’ melden aan de zorgcoördinator. Een overleg wordt georganiseerd.

Leerlingenoverleg: een overleg tussen zorgcoördinator en klasleerkracht

Binnen het leerlingenoverleg worden er samen preventieve tips gezocht, mogelijke remediërende maatregelen besproken en/ of doelgerichte plannen (individuele handelingsplannen, groepsplannen) opgesteld. Er kan geadviseerd worden dat externen mee de begeleiding opnemen. De regie ligt in handen van de zorgcoördinator.

 

Als een probleem blijft duren en/of er heerst een zwaardere ongerustheid, dan wordt het CLB ingeschakeld. De regie ligt in handen van het CLB. (zie ook artikel 45 CLB)

Daar wij streven naar een zo goed mogelijke samenwerking tussen alle participanten, worden de ouders onmiddellijk op de hoogte gebracht bij verhoogde zorg. Tijdens oudercontacten en tussentijdse gesprekken worden ouders steeds op de hoogte gehouden.

Alle acties worden regelmatig geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd.

 

Samenwerking met externen

-Logopedisten, kinesisten, psychologen, huiswerkbegeleiding… De hulpverlening mag niet doorgaan tijdens de schooluren zelf, maar wel naschools. De school staat open om met deze externen samen te werken indien ouders hiervoor hun toestemming geven. Verslagen kunnen digitaal naar de zorgcoördinator gestuurd worden om mee in het leerlingendossier opgenomen te worden.

-Ondersteuningsnetwerk. Deze hulpverlening gaat tijdens de schooluren door. Een (gemotiveerd) verslag van het CLB is hiervoor noodzakelijk. Ouders geven hiervoor hun toestemming. De zorgcoördinator vraagt de ondersteuning bij het netwerk aan. Enkele vergaderingen met ouders, zorgcoördinator, ondersteuner, klasleerkracht, CLB en eventueel directie worden in de loop van het schooljaar georganiseerd om een goede samenwerking te garanderen.

-Revalidatie tijdens de schooluren. Ouders dienen een aanvraag hiervoor in.

 

Leerlingendossier:

Alle gesprekken, plannen en maatregelen worden opgenomen in het leerlingendossier van uw kind. Hierin wordt ook andere relevante informatie opgenomen zoals allergieën, contactgegevens van externen, …

Een leerlingendossier kan opgevraagd worden ter inzage door ouders.

 

 

Artikel 46

 

CLB: Contactgegevens

Het schoolbestuur heeft een beleidsplan/beleidscontract afgesloten met het
 VCLB, Karel Van Lotharingenstraat 5 te 3000 Leuven, 016/282400

 

Karolien Tuyls is de contactpersoon voor onze lagere school en de kleuterafdeling.

Het CLB staat in voor het Vrij en Gemeentelijk onderwijs.

 

De CLB-contactpersoon is te bereiken op volgend mailadres: karolien.tuyls@vclbleuven.be

 

Het CLB heeft de opdracht leerlingen te begeleiden in hun functioneren op school en in de maatschappij. Hiervoor biedt het kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding aan.

Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bevordert de totale ontwikkeling, verhoogt het welbevinden, voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en creëert meer gelijke onderwijskansen. Op die manier draagt het bij tot het functioneren van de leerling in de schoolse én maatschappelijke context

 

          Het CLB  werkt:

  • onafhankelijk en stelt het belang van de leerling centraal;
  • kosteloos voor de leerling, de ouders en de school;
  • multidisciplinair;
  • binnen de regels van het beroepsgeheim
  • met respect voor het pedagogisch project van de school;

 

Artikel  47           Leerlingenbegeleiding

 

Het CLB werkt vraaggestuurd vanuit de leerlingen, de ouders en de scholen, behalve voor de verplichte begeleiding.

 

Vraaggestuurde begeleiding:

  • Leren en Studeren
  • Schoolloopbaanbegeleiding: vragen over schoolloopbaan zoals de overgang naar het secundair, veranderen van school, overstap naar buitengewoon onderwijs, ...
  • Preventieve gezondheidszorg: vragen over gezonde voeding, seksualiteit, …
  • Het psychisch en sociaal functioneren: dit kan bijvoorbeeld gaan over gedragsproblemen, psychische problemen, sociale problemen,….

 

Het CLB  zet de individuele leerlingenbegeleiding alleen verder als de betrokken bekwame leerling daarmee akkoord gaat of de ouders van de niet bekwame leerling daarmee akkoord gaan.

 

Verplichte leerlingenbegeleiding:

  • De controle op de leerplicht:
  • De signaalfunctie en de consultatieve leerlingenbegeleiding door het CLB:
    • als het CLB noden vaststelt bij de leerling of een probleem of onregelmatigheid  vaststelt in het beleid op leerlingenbegeleiding, dan brengt het CLB de school hiervan op de hoogte
    • het CLB  biedt ondersteuning  aan de school bij problemen van individuele    leerlingen of groepen van leerlingen
  • De preventieve gezondheidszorg: op bepaalde tijdstippen in de  schoolcarrière wordt de kleuter/leerling onderzocht via medische consulten. Ook wordt het CLB gecontacteerd door de school als er sprake is van een besmettelijke ziekte.

 

Artikel 48            Preventieve gezondheidszorg

 

Preventieve gezondheidszorg heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelproblemen te detecteren.

 

Preventieve gezondheidszorg omvat:

a)       Systematische contacten - Overzicht van contactmomenten:

  • 3 jaar of in de eerste kleuterklas
  • 6 jaar of in het eerste leerjaar
  • 9 jaar of in het vierde leerjaar
  • 11 jaar of in het zesde leerjaar

 

Het consult gebeurt door dokter Mieke Vanoppen en Katrine Schoolmeesters (verpleegkundige)

Contactgegevens:

Vrij CLB Leuven, Karel Van Lotharingenstraat 5,3000 Leuven 016/28 24 00 info@vclbleuven.be

 

b)      Aanbieden van vaccinaties:

Het Het CLB houdt toezicht op de vaccinaties van de leerlingen en biedt vaccinaties aan die in het vaccinatieschema zijn opgenomen. Ouders en leerlingen worden hierover geïnformeerd en geven hiervoor hun toestemming  . 

Het personeelslid van de school dient uit eigen beweging geen medicatie toe. Bij ziekte zal het personeelslid   in de eerste plaats een ouder of een door de ouder opgegeven contactpersoon trachten te bereiken. Als dit niet lukt en afhankelijk van de hoogdringendheid, zal het personeelslid zich wenden tot de directeur.De directeur neemt contact op met de eigen huisarts van de leerling, een andere arts of eventueel zelfs de hulpdiensten.
In overleg met de CLB arts kan het personeelslid  van de school alsnog weigeren medicatie toe te dienen..

 

c)       Het nemen van profylactische maatregelen waar nodig    

De huisarts ,de ouders of de directeur hebben de plicht om de CLB-arts te verwittigen bij besmettelijke infectieziekten.

Het CLB treft de nodige profylactische maatregelen.

De maatregelen zijn bindend voor leerlingen, ouders en personeel.

 

Ter info:

 

Bij volgende infectieziekten neemt de schooldirecteur contact met het CLB:

  • Bof (dikoor)
  • Buikgriep/voedselinfecties (vanaf 2 of meer gevallen (binnen een week) in een (klas)groep)
  • Buiktyfus
  •  COVID-19 (coronavirus)
  • Hepatitis A
  • Hepatitis B
  • Hersenvliesontsteking (meningitis)
  • Infectie met EHEC (Escherichia coli, verwekker van een zeer ernstige vorm van buikgriep)
  • Infectie met Shigella (verwekker van een zeer ernstige vorm van buikgriep)
  • Kinderverlamming (polio)
  • Kinkhoest (pertussis)
  • Krentenbaard (impetigo)
  • Kroep (difterie)
  • Mazelen
  • Rode hond (rubella)
  • Roodvonk (scarlatina)
  • Schimmelinfecties
  • Schurft (scabiës)Tuberculose
  • Windpokken (varicella, waterpokken)

 

Bij vragen of bezorgdheden in verband met infectieziekten die niet in bovenstaande lijst vermeld worden, mag ook steeds contact worden genomen met het CLB.

 

Artikel 49            Multidisciplinair leerlingendossier:

 

Van iedere leerling wordt een multidisciplinair dossier aangelegd bij het begeleidend CLB.

 

Dit dossier omvat:

  • Alle gegevens van de leerling die de CLB-medewerker nodig heeft voor leerlingenbegeleiding    (schoolloopbaangegevens, gegevens van systematische contacten, gegevens in kader van leerplichtbegeleiding ...)
  • Gegevens van Kind en Gezin
  • Een chronologisch overzicht van alle contacten en tussenkomsten van het CLB

 

Overdracht van het dossier:

 

Het multidisciplinaire dossier wordt bij schoolverandering overgedragen aan het nieuwe begeleidende CLB.

 

De ouder, in eigen naam of namens een niet-bekwame minder- of meerderjarige leerling als de bekwame minder- of meerderjarige leerling kan zich hiertegen verzetten.  

 

Hoofdstuk 16: Leersteun voor leerlingen met een GC-verslag en voor leerlingen met een IAC-verslag

 

Het decreet leersteun treedt in werking vanaf 1 september 2023

 

Artikel 51

 

De ondersteuning aan de leerling met een GC-verslag en aan de leerling met een IAC-verslag wordt geboden door het leersteuncentrum waarbij de school is aangesloten.

 

Onze school is aangesloten bij het leersteuncentrum CO

 

Voor algemene vragen over ondersteuning of voor specifieke vragen over de

ondersteuning van uw kind binnen de school kan u terecht bij de zorgcoördinator van de school.  

 

Hoofdstuk 17: Deconnectie

 

Artikel 52

 

Het afsprakenkader ‘digicharter’ over de communicatie tussen het schoolteam en de ouders en de leerlingen en het gebruik van digitale middelen om zowel het schoolteam als de leerlingen en ouders te ontlasten en niet te belasten is een bijlage bij dit schoolreglement.

 

 

Hoofdstuk 18: Protocol in geval van agressie van ouders tegen personeel of kinderen

 

Om goed les te kunnen geven en de kinderen goed te begeleiden moet iedereen zich op school veilig voelen. Gevallen van geweld van ouders op school schokken niet alleen het slachtoffer, maar ook de directe collega's. De gevolgen ervan zijn vaak jaren merkbaar. Gebruik van geweld (groot of klein) is nooit toegestaan. Een klacht of een hulpvraag daarover zal altijd serieus genomen worden. Leerkrachten en andere personeelsleden die te maken krijgen met de agressie van ouders of leerlingen moeten dit altijd melden en hebben recht op onvoorwaardelijk steun van collega's, directie, bestuur, politie en hulpverlening.

 

In dit protocol worden richtlijnen en procedures voor de diverse vormen van agressie of geweld waar de school mee te maken kan krijgen, beschreven. In onderstaande tabel geven we een ordening van de verschillende vormen. Een dergelijke ordening kan natuurlijk nooit volledig zijn.

 

 

Verbaal geweld

Bedreiging

Lastigvallen en/of bedreigen per telefoon/ sms/e-mail

Lastigvallen en volgen op straat (stalken)

Fysiek geweld zonder letsel

Fysiek geweld met letsel

Op school

 

 

 

 

 

 

Bij oudergesprek  

 

 

 

 

 

 

Speciaal daarvoor de school of de klas binnendringend

 

 

 

 

 

 

Buiten school  

 

 

 

 

 

 

Bij de leerkracht thuis

 

 

 

 

 

 

 

Wat verstaan we onder agressie?

 

Onder agressie wordt ieder voorval verstaan waarbij iemand van de school psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die direct verband houden met het verrichten van zijn/haar/x werk. Dit beperkt zich niet alleen tot personeelsleden, maar geldt ook voor stagiairs, ouders, leerlingen, enz.

 

Belangrijk bij het toepassen van de definitie is de grens tussen wat dader en slachtoffer als normaal beschouwen. Het ene personeelslid zal zich bv. niets aantrekken van een scheldende ouder terwijl de ander daar ontdaan van is. Daarom is het goed om bij de definitie uit te gaan van de subjectieve beleving van het slachtoffer. Of een situatie als agressief of bedreigend wordt ervaren, bepaalt de persoon die ze ondergaat.

 

 

Verbale agressie

 

Schelden en beledigen passen niet binnen de sociale omgangsnormen in de school. Of ze als agressie, dan wel als niet tegen de persoon gerichte emotionele ontlading worden beleefd, is sterk afhankelijk van het betrokken personeelslid.

 

1. Opvang

 

  • Ongeacht de beleving van het personeelslid wordt van dergelijk gedrag altijd melding gemaakt bij de directie of vertrouwenspersoon in de school.
  • De directie zorgt voor opvang van het personeelslid en zorgt voor eventuele opvang van de lessen.
  • De directie steunt het personeelslid en neemt, als de betrokkene dat wenst, de verantwoordelijkheid voor het contact met de ouders over.

 

2. Aanpak

 

  • Als dit veilig kan, neemt de directie, in overleg met betrokkene, contact op met de ouder om zijn/haar/x kant van het verhaal te horen.
  • Indien mogelijk worden de ouders uitgenodigd voor een bemiddelingsgesprek om weer tot een werkbare oplossing te komen.
  • Ook hun gedrag wordt besproken met de ouders. Er worden duidelijke grenzen aangegeven.
  • Afhankelijk van de ernst gaat er een schrijven naar de ouders.
  • De gebeurtenis wordt opgetekend in het leerlingvolgsysteem en het CLB wordt op de hoogte gebracht.

 

3. De betrokken leerling

 

Als de ouder zich ten opzichte van het personeelslid verbaal agressief heeft gedragen mag de leerling daar niet de dupe van worden.

 

  • Als de leerling getuige is geweest van het incident, wordt gevraagd hoe hij/zij/x zich nu voelt, waar hij/zij/x bang voor is, enz.
  • De leerling wordt duidelijk gemaakt dat iedereen gewoon tegen hem/haar/x blijft doen.
  • Als de leerling door het conflict (tijdelijk) thuis gehouden wordt, kan via CLB worden geprobeerd de deur van de school voor de leerling open te zetten.

 

4. De andere leerlingen

 

Als andere leerlingen getuigen zijn geweest van het incident is het goed daarover met hen te praten. Bij voorkeur gebeurt dat door de leerkracht zelf of als dat beter is door de directie alleen met de invallende leerkracht.

 

 

 

 

Bedreigingen en fysiek geweld

 

Met betrekking tot bedreigingen is de ernst en de aard van de bedreiging bepalend voor het handelen. Ook is de persoonlijke beleving van het slachtoffer een bepalende factor. Fysiek geweld wordt in geen geval geaccepteerd.

 

1. Opvang personeelslid

 

  • Van bedreigingen wordt altijd melding gemaakt bij de directie of de vertrouwenspersoon als de directie afwezig is.
  • De directie steunt het personeelslid en neemt als de betrokkene dat wenst de verantwoordelijkheid voor het contact met de ouders over.
  • Als het nodig is wordt externe psychische hulpverlening aangeboden.

 

2. Aanpak ouder

 

  • Als dit veilig kan neemt de directie, in overleg met betrokkene, contact op met de ouder om zijn/haar/x kant van het verhaal te horen.
  • Indien mogelijk worden de ouders uitgenodigd voor een bemiddelingsgesprek om weer tot een werkbare oplossing te komen.
  • Ook hun gedrag wordt besproken met de ouders. Er worden duidelijke grenzen aangegeven.
  • Afhankelijk van de ernst gaat er een schrijven naar de ouders.
  • Afhankelijk van de ernst en in overleg met de betrokkene wordt aangifte gedaan bij de politie.
  • Zo nodig wordt de ouder de toegang tot de school ontzegd.
  • De gebeurtenis wordt opgetekend in het leerlingvolgsysteem.

 

3. Escalatie

 

  • Afhankelijk van de ernst van de bedreiging wordt aangifte gedaan bij het bestuur.
  • Fysiek geweld wordt altijd direct gemeld bij het bestuur.

 

4. De betrokken leerling

 

Als de ouder zich ten opzichte van een personeelslid heeft uitgelaten mag de leerling daar niet de dupe van worden, maar bij ernstige vormen van bedreiging staat de veiligheid van personeel voorop en behoort een tijdelijke schorsing van de leerling tot de mogelijkheden om uit de impasse te komen.

 

  • Als de leerling getuige is geweest van het incident, wordt gevraagd hoe hij/zij/x zich nu voelt, waar hij/zij/x bang voor is, enz.
  • De leerling wordt duidelijk gemaakt dat iedereen gewoon tegen hem/haar/x blijft doen.
  • Als de leerling thuis gehouden wordt, kan via het CLB geprobeerd worden de deur van de school voor de leerling open te zetten.

 

5. De andere leerlingen

 

Als andere leerlingen getuigen zijn geweest van het incident is het goed daarover met hen te praten. Bij voorkeur gebeurt dat door de leerkracht zelf of als dat beter is door de directie.

Bij heel ernstige incidenten kan het zinvol zijn dat ook de leerlingen in andere klassen op de hoogte worden gebracht.

 

6. Opvang van de leerling indien slachtoffer van een volwassene

 

Wanneer een leerling slachtoffer is geworden van geweld of agressie dan neemt de schoolleiding contact op met de ouders.

Na terugkeer op school kan de klassenleerkracht de betrokken leerling uitnodigen voor een gesprek.

 

7. De ouders van de klas

 

Afhankelijk van de ernst van de situatie wordt via gimme of met een briefje dat de leerlingen meer naar huis nemen kort gecommuniceerd over het incident (wat, hoe, waar, wanneer, maar niet wie), welke maatregelen genomen zijn en bij wie ouders vragen kunnen stellen. Deze communicatie wordt afgestemd met het bestuur.

 

8. De ouders van de school

 

Bij een echt groot incident dat ook in de pers komt, wordt sowieso gecommuniceerd naar alle ouders van de school.

 

9. Belangrijke adressen

 

Communicatiedienst gemeente: Christine Vander Elst 016 38 88 20

Vertrouwenspersoon scholen: nog te bepalen

 

Bijlage 1: Werking Teams omgeving GBS De Hazensprong

SPELREGELS EN VOORWAARDEN

1. Deelnemers hebben minimaal de leeftijd van 2,5 jaar en kunnen blijven deelnemen tot het einde van de schoolloopbaan bij GBS Oud-Heverlee.

2. Men dient ten allen tijde beheerder van zijn eigen wachtwoord te zijn, bij verlies van het wachtwoord, dient men een reset aan te vragen bij de beheerder, marcmerckx@dehazensprong.be

3. Deelnemers lopen school of zijn actief werkzaam bij GBS Oud-Heverlee.

4. De Teams-omgeving is een initiatief van het lokaal bestuur voor uitsluitend deze specifieke werking.

5. Gebruik de Teams-omgeving niet om:

a. Herkenbare foto’s van personen door te sturen als dit niet belangrijk is voor de werking

b. Informatie over kinderen of leerkrachten te verspreiden die niet raakt aan de schoolwerking

c. Grapjes of niet-relevante informatie te verspreiden

d. Onderlinge gesprekken tussen leerlingen te laten ontstaan (life en chat). Net zoals voor onderling videobellen dien je hiervoor een ander medium te gebruiken.

e. Dringende informatie te communiceren, hiervoor dienen andere kanalen (Questi, de website of telefoon / direct contact)

6. Let op het taalgebruik. Niet vloeken, schelden, discrimineren en dergelijke. Cyberpesten zal, in navolging van het heersende schoolreglement, onmiddellijk gerapporteerd en onderzocht worden, met alle gevolgen van dien indien sancties opgelegd moeten worden.

Wanneer er toch vermoedens van cyberpesten bestaan kan elke partij dit melden bij het schoolbestuur of via de geijkte kanalen (CLB,…)

7. Gebruik de Teams-omgeving alleen waar het voor bedoeld is en niet voor onderling contact en privé berichten.

8. Het is niet toegelaten om andere contactgroepen op te richten via andere (sociale media)kanalen die betrekking hebben op de werking van de school, de (werking van de) gemeente of de deelnemers (of medewerkers) van de Teams-omgeving.

9. Ten behoeve van de Teams-omgeving worden persoonsgegevens vastgelegd voor het uitvoeren van de functie van de groep.

10. Het niet houden aan de spelregels en voorwaarden kan leiden tot overleg met het schoolbestuur en het nemen van aangepaste maatregelen.

11. In alle gevallen waarin deze spelregels en voorwaarden niet voorzien, beslissen de beheerder(s) van de Teams-omgeving steeds in overleg met het bestuur.

12. Verlies/diefstal van een laptop van de school die gebruikt wordt in kader van de digitale communicatie door een leerling dient meteen gemeld te worden (en gelieve hiervan aangifte te doen).

13. Het bestuur of de beheerder zal dit niet rechtstreeks controleren maar behoudt zich het recht om in geval van twijfel rond de verantwoorde omgang met het toestel en/of de Teams-omgeving door de medewerker, leerling of ouder, de toegang tot de Teams-omgeving op te zeggen.

14. De gedeelde gegevens in de gesloten Teams-omgeving mogen geenszins op Facebook of via andere sociale mediakanalen verspreid worden.

15. Alle informatie van medische aard mag enkel in persoon en rechtstreeks doorgegeven worden aan hetzij de zorgleerkracht, hetzij een vooraf bepaald medewerker van het schoolbestuur GBS Oud-Heverlee.

16. De administrator zal de mogelijkheid en de autoriteit hebben om bepaalde boodschappen te verwijderen als ze aanstoot kunnen geven aan de goede smaak en zeden. Hiervoor wordt als leidraad het ‘Goede Huisvader’-principe gehanteerd, waarbij steeds vanuit het standpunt van de goede intentie zal vertrokken worden.

17. Er mogen geen (opnames van) beelden of video-of audiomateriaal dat voor/door/op de school werd gemaakt (door middel van de Teams-omgeving), verspreid worden (op enerlei manier), tenzij de expliciete en geschreven toestemming van alle rechthebbenden en/of het schoolbestuur is bekomen, binnen of buiten de Teams-omgeving.

18. De gebruiker heeft op elk moment het recht om zijn gegevens te laten aanpassen, intrekken, wissen, … zoals bepaald in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG / GDPR), maar enkel voor zover de wet dit toelaat (zie bv. de richtlijnen van de Vlaamse Overheid omtrent de bewaartermijn van leerlinggebonden documenten: omzendbrief BaO/2005/03 van 31/01/2005 (vlaanderen.be))

19. Op het einde van elk schooljaar verbindt het schoolbestuur er zich toe om na te gaan welke accounts nog actief moeten zijn of vernietigd/gearchiveerd dienen te worden en wordt de indeling in eventueel nieuwe groepen (met nieuwe leerkrachten) uitgevoerd

 

Bijlage 2: bewakingscamera’s school

 

Reglement met betrekking tot camerabewaking van gebouwen Lokaal bestuur Oud-Heverlee

Artikel 1:

Dit reglement is opgesteld met de bedoeling om de organisatie, verantwoordelijkheden en procedures inzake het cameratoezicht op de gebouwen die het lokaal bestuur in gebruik heeft, transparant te maken met het oog op een integer gebruik van de bewakingscamera’s en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gefilmde personen. Dit reglement is zowel op het ogenblik van goedkeuring van dit reglement als in de toekomst van toepassing, 

Wettelijke verwijzingen

  • De wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s;
  • Het koninklijk besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt.

 

Artikel 2:

Doel van het cameratoezicht

  1. Het cameratoezicht heeft volgende doelstellingen:
    1.  Vergroten van het gevoel van veiligheid én de veiligheid van personeelsleden en leerlingen van de gemeentelijke basisscholen.
    2. Het terugdringen van vandalisme en/of inbraken door de preventieve werking van het cameratoezicht.
    3. Het verkrijgen van materiaal dat gebruikt kan worden als bewijslast in het geval van grensoverschrijdend of bovenwettelijk gedrag van zowel bij de school betrokken personen alsook van personen die niet bij de school betrokken zijn.

2. Het is uitdrukkelijk geen doelstelling van het cameratoezicht (en bijgevolg verboden) om de niet-strafbare gedragingen van het personeel in het kader van de arbeidsrelatie te controleren.

 

3. Inzake het viseren van gedragingen van het personeel die strafbaar zijn conform het Belgisch Strafwetboek en de aanvullende strafwetten, mogen de beslissingen en beoordelingen door het lokaal bestuur niet uitsluitend gebaseerd worden op gegevens die via cameratoezicht verkregen werden.

 

 

Artikel 3: Organisatie van het cameratoezicht

  1. Informatie aan het personeel

a)       Het personeel wordt geïnformeerd over de doelen en finaliteit van het cameratoezicht, de plaats waar camera’s worden geplaatst en de procedure inzake de bewaring van en de toegang tot het beeldmateriaal.

b)      Bij indiensttreding ontvangen zij hiertoe schriftelijke richtlijnen, waar beveiliging van gebouwen via camerabewaking in wordt besproken.

  1. Informatie aan de bezoekers van de schoolgebouwen.

a)       In de onmiddellijke omgeving van de bewaakte plaats moet de camerabewaking worden aangekondigd door middel van een pictogram voorgeschreven door het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

b)       De pictogrammen worden aangevuld met de tekst „camerabewaking‟ rond de schoolgebouwen

  1. Gebruik van de camera’s.

a)       Het cameratoezicht wordt uitsluitend gebruikt voor het voorkomen, vaststellen of opsporen van overlast of misdrijven tegen personen of eigendommen van de scholen van  Oud-Heverlee.

b)      Het cameratoezicht zal niet worden aangewend in het kader van de arbeidsrelatie (controle van de werkgever op de werknemer, controle van de arbeid van het personeel, e.a.).

c)       Bij de plaatsing van de camera’s wordt zoveel als kan maximaal rekening gehouden met de privacy van het personeel.

  1. Verwerking van het beeldmateriaal.

a)       Volgende medewerkers hebben toegang tot het beeldmateriaal:

 

De Algemeen Directeur en het diensthoofd HR / IT

 

b)      Bij afwezigheid van deze personen, hebben hun respectievelijke plaatsvervangers toegang tot het beeldmateriaal.

c)       Deze personeelsleden gaan vertrouwelijk en integer om met de kennis die zij hierdoor opdoen, in het bijzonder met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer van de gefilmde personen.

d)      In geval van overtreding zijn de strafbepalingen uit de camerawet en uit de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing.

e)      Conform algemene verordening gegevensbescherming (AVG) de artikelen 12 tot 20 kan de gefilmde persoon op elk moment kennis krijgen van de beelden die op hem betrekking hebben. Hiertoe kan de persoon een gedagtekend en ondertekend verzoek richten aan de Burgemeester/Voorzitter Vast Bureau en bij delegatie aan de Algemeen Directeur.

f)        De persoon kan desgevallend onjuiste gegevens laten verbeteren en/of de verwijdering van of een verbod van aanwending van de persoonsgegevens bekomen, in zoverre deze gegevens, gelet op het doel van de verwerking, onvoldoende of niet ter zake dienend zijn of waarvan de registratie, de mededeling of de bewaring verboden zijn.

g)       De persoon kan zich voor de uitoefening van deze rechten tot de gegevensbeschermingsautoriteit en Vlaamse Toezicht commissie (VTC).

 

Artikel 4: Bewaring en vernietiging van de beelden

  1. De opgenomen beelden worden maximaal gedurende 1 maand bewaard, waarna zij gewist worden.
  2. Slechts wanneer de opgenomen beelden noodzakelijk zijn voor opsporingsonderzoek van de politie of als bewijsmateriaal tijdens een rechtszitting, worden zij bewaard totdat deze procedures zijn afgerond.

 

Artikel 5. Geografische plaatsing camera’ s lokaal bestuur.

Benaming vestigingseenheid en omschrijving plaats camera

Sporthal: 2 camera’s    

  • Overzicht parking
  • Ingang leveranciers (zijkant gebouw)                                                                                                                               

GBS De Hazensprong: 3 camera’s                     

* Aan de VHL-sporthal met uitzicht op de grote parking, aan het paadje achter de sporthal richting speelplaats school.                                                                                                           

* Op de personeelsparking achteraan het schoolgebouw

* Aan het einde van de oprit van de school, ter hoogte van het gebouw van de kleuterschool.

 

Bijlage 3: Beginselverklaring neutraliteit

 

Open voor iedereen
Scholen, centra en academies zijn toegankelijk voor iedereen die van hun aanbod wil genieten volgens artikel 6bis van de Schoolpactwet van 29 mei 1959. Dit artikel bepaalt dat een officiële school ‘een open karakter heeft door open te staan voor alle leerlingen, ongeacht de ideologische, filosofische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerlingen’.

 

Belgische Grondwet en Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van het Kind
Scholen, centra en academies respecteren in hun werking de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind.

 

Democratisch burgerschap versterken
Scholen, centra en academies respecteren de principes van de democratische rechtsstaat en versterken deze door hun aanbod, door de manier waarop ze zich organiseren, door een participatieve cultuur te stimuleren en door zelf model te staan voor een democratische samenleving.

 

Actief pluralisme

Verbondenheid stimuleren
Scholen, centra en academies gaan uit van de gemeenschappelijke waarden, overtuigingen, aspiraties … die mensen met elkaar delen, over en door alle mogelijke verschillen heen. Tegelijk spreken ze hun verwachtingen hieromtrent uit tegenover leerlingen, ouders en cursisten. Ze maken in hun curriculum plaats voor gemeenschappelijke waarden. Door hun aanpak stimuleren ze de verbondenheid tussen mensen in hun eigen leer- en leefgemeenschap en in de samenleving.

 

Diversiteit erkennen en respecteren
Scholen, centra en academies erkennen en respecteren de diversiteit bij hun leerlingen en cursisten op het vlak van filosofische, levensbeschouwelijke en religieuze overtuiging, sociale, etnische en talige achtergrond, nationaliteit, huidskleur, gender en seksuele voorkeur. Tegelijk stellen ze duidelijk de verwachting dat leerlingen, ouders en cursisten de aanwezige verschillen eveneens respecteren, dat ze bereid zijn te luisteren naar elkaar en begrip opbrengen voor andere opvattingen.

 

Diversiteit als meerwaarde benutten
Voor het realiseren van hun doelen vertrekken scholen, centra en academies van de meerwaarde die diversiteit biedt. Als dat mogelijk en relevant is, spelen ze in op de verschillen tussen leerlingen en cursisten door hun aanpak en door het aanbieden van inhoud (curriculum). Ze doen dat onder meer door een kritische dialoog tussen levensbeschouwingen en overtuigingen te stimuleren.

 

Lokaal verankerd, open op de wereld en op de toekomst

Lokale verankering
Scholen, centra en academies zijn sterk verweven met de lokale overheid en omgeving. Ze gaan actief op zoek naar samenwerking met andere scholen, buurtbewoners, (groot-)ouders, socio-economische partners of andere partners uit de wijk-, sport-, welzijns-, jeugd- en cultuursector.

 

Wereldburgerschap
Scholen, centra en academies zijn niet alleen verankerd in de lokale gemeenschap, maar ze staan ook open voor een wereld gekenmerkt door globalisering en internationalisering.

 

Duurzaamheid
Scholen, centra en academies erkennen de noodzaak om met het oog op de toekomst ecologisch duurzame en gezonde keuzes te maken en ze vertalen die overtuiging in hun aanbod en in hun manier van werken.

 

Bijlage 4: afsprakenkaart deconnectie

 

Bijlage 5: pedagogisch project

 

Profiel

Onze school is een Nederlandstalige school, waar kinderen voorbereid worden op een leven en werken in een multi-culturele samenleving. Zij is een neutrale school, die de kinderen een open milieu aanbiedt en hen attitudes aanreikt die geïnspireerd zijn door de hedendaagse maatschappij en hen respect bijbrengt voor ieders overtuiging.

Het is een basisschool waar, naast het aanleren van basistechnieken, ook en vooral de grondslag wordt gelegd voor lichamelijke, affectieve, verstandelijke en morele ontplooiïng van de kinderen.

Onze school heeft een dienstverlenende functie naar de ouders en de kinderen toe en ook naar plaatselijke gemeenschap toe, als antwoord op de noden van het hedendaagse gezin en van de plaatselijke gemeenschap.

Doelstellingen


1. Algemeen vormend

Te midden van de hedendaagse maatschappij, met haar rijke mogelijkheden en uitdagingen, wil onze school de kinderen inleiden in waarden van cultuur, wetenschap en techniek. Door meer weten en verwerkt inzicht, door verantwoord en aangepast handelen, door betere menselijke relaties, wil zij de kinderen begeleiden naar volledige ontplooiïng.

2. Nederlandstalig en multi-cultureel.

Om de culturele eigenheid van onze school als Nederlandstalige basisschool te bevestigen en tevens in een multi-cultureel perspectief te stellen is Nederlands de enige voertaal in de school.
De tweede taal wordt op een aangepaste wijze aangeboden en anderstaligen, die al of niet Belg zijn, worden graag opgenomen.

3. Gemeenschapsopbouwend

Komen tot een levensstijl gericht op eerbied en inzet voor de medemens is de bijdrage van onze school aan de opbouw van de gemeenschap.
Het team van de opvoeders roept de kinderen daartoe op en gaat hen daarin voor.

4. Kwaliteitsgericht

In de lijn van de traditie en vanuit de huidige gevoeligheid voor kwaliteitszorg, streeft onze school kwaliteit na in het onderwijs, de opvoeding en de dienstverlening.
Door boeiend en realiteitsgericht onderwijs, door intense en brede begeleiding, door efficiënte dienstverlening wil de school een milieu zijn, waar kinderen en ouders gelukkig zijn.

Strategie

1. De basisschool als leergemeenschap

De kinderen komen naar de school om te leren.
Degelijk onderwijs is gericht op de totale persoon van het kind. De cognitieve, én de psycho-motorische, én de affectief-dynamische aspecten krijgen er aandacht.

Bij middel van aangepaste didactische media en een gedifferentieerd leerstofaanbod wordt ingespeeld op de mogelijkheden en de grenzen van de klasgroep en van het individuele kind. Kwaliteitsverbetering is een continue zorg, zowel voor de inhoud die aangeboden wordt als voor het verloop van het leerproces.

In de basisschool worden de grondelementen aangereikt voor een kritisch denken van later, voor verwerking van een veelheid aan gegevens, voor een creatief omgaan met de werkelijkheid.

Wanneer kinderen de smaak te pakken krijgen om uit zichzelf te zoeken naar verder-leren, naar zelfstandig leren is er veel bereikt.

De leerkracht staat hier voor een grote en boeiende opdracht.

2. De basisschool als leefgemeenschap

De kinderen komen ook naar de school om er een leefgemeenschap te vinden waar ze zich thuis voelen.

Een relatie van vertrouwen en waardering van kind tot kind, van kind tot opvoeder, van opvoeder tot opvoeder, schept de bevestigende stijl waarbinnen een kind pas ten volle kan ontplooien.

Een goede pedagogische relatie tussen begeleider en kind is de basis voor elk optreden dat kwaliteits bevorderend wil zijn. Deze relatie is steeds een “persoonlijke” relatie. Onthaal en begeleiding zijn belangrijk, maar zij veronderstellen vooral een liefdevolle en gezagvolle aanwezigheid bij de kinderen die zich vertaalt in beschikbaarheid. De assisterende stijl van de begeleider laat toe op te voeden door te bevestigen en weet straffen meestal te voorkomen.

Onze school wil gezag koppelen aan een pedagogische relatie. Zij poogt bij te dragen tot de morele opvoeding van de kinderen door normen aan te bieden die gebaseerd zijn op een open waardenpatroon.

De klastitularis blijft onverminderd de spilfiguur van het opvoedingsgebeuren voor het individuele kind, voor de ganse klas en voor de ouders.

In onze school wordt gestreefd naar een leefgemeenschap waar ieder kind zijn eigen plaats heeft met toch een bijzondere aandacht voor kansarmen in de ruime betekenis van het woord. Om deze leefgemeenschap te realiseren zijn de begeleiders bereid een hoog niveau van samenwerking en eenheid in het schoolteam na te streven.

Zij trachten de kinderen op een geduldige en liefdevolle manier te benaderen.

3. De basisschool als dienstverlenende instelling

De sociale rol van de school naar de leerlingen, naar de ouders en naar het schoolteam toe, wordt steeds belangrijker. De dienstverlening naar de plaatselijke gemeenschap toe tekent zich af.

Ten bate van de kinderen worden opvang, studiebegeleiding en parascolaire activiteiten georganiseerd.

Informatie en begeleiding zijn enkele componenten van de dienstverlening aan de ouders.

Aan het schoolteam worden kansen geboden tot ontplooiing en permanente vorming.

Een integratie van de school in de grotere Vlaamse gemeenschap kan mee bevorderd worden door de infrastructuur ter beschikking te stellen van verenigingen en door actieve integratie in het gemeenschapsleven.