Het decreet van 25 april 2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning en welke integraal is overgenomen in:
Titel VI van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO);
Titel XVI van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM);
Hoofdstuk 11 van het decreet betreffende het onroerend erfgoed van 12 juli 2013;
De beslissing van het schepencollege van 26 mei 2020 om zich te laten ondersteunen door Interleuven voor de opmaak van een beleidsplan omgevingshandhaving.
De beslissing van het schepencollege van 13 december 2022 om de principes in het Beleidsplan Omgevingshandhaving goed te keuren en aan de dienst ruimtelijke ordening en milieu de opdracht te geven om verdere stappen te zetten en hierbij Interleuven te betrekken.
De dienst wenst ondersteuning van Interleuven voor handhaving en hiervoor dient een beleidsplan inzake omgevingshandhaving opgemaakt te worden. De opmaak van het beleidsplan is namelijk een vereiste voor de ondersteuning ‘geïntegreerde omgevingshandhaving’.
Interleuven voorzag in 2020 reeds een kadersjabloon. De dienst was van mening dat dit dringend opnieuw opgepakt diende te worden en heeft hierover samen gezeten. Het sjabloon werd aangevuld volgens de noden van de dienst. Samen met Interleuven werd het document verfijnd tot het document dat nu voorligt.
Dit beleidsplan omgevingshandhaving kadert in de uitvoering van het gemeentelijke meerjarenplan 2020-2025, meer bepaald actie: AC000018: Ondersteunen van de goede ruimtelijke ordening door samenwerking op vlak van handhaving.
Handhaving is het sluitstuk van elk beleid. Een gemeente die vergunningen verleent, moet er ook op toezien dat deze worden nageleefd. De gemeente gaat er van uit dat, op het gebied van de hun bij wet toegewezen taken, toezicht en (preventieve) handhaving uiteindelijk zullen leiden tot een betere en betrouwbare dienstverlening voor de inwoners en bedrijven van de gemeente.
De gemeente heeft veel bevoegdheden om lokaal te handhaven. Er is veel bijzondere wet- en regelgeving die het mogelijk maakt om als gemeente op te treden én zelfs verplicht op te treden. Het is onmogelijk om voor alle overtredingen op te treden, hiervoor is simpelweg onvoldoende capaciteit. Bijgevolg is het aangewezen om beleidsmatig om te gaan met handhaving en duidelijke prioriteiten vast te leggen.
De gewestelijke overheid heeft bovendien aangegeven dat bestuurlijke beboeting van handhavings-dossiers ruimtelijke ordening enkel kan gebeuren indien de gemeente duidelijke prioriteiten heeft vooropgesteld.
Aangezien de hogere overheid zorgt voor handhaving in ruimtelijk kwetsbaar gebied, zal de gemeente zich focussen op de andere gewestplanbestemmingen, zoals woongebied.
Het beleidsplan streeft naar de realisatie van een efficiënte, effectieve en doelmatige handhaving. 100 % handhaven van de ruimtelijke en milieuregelgeving (zero tolerance) is een utopie: er moeten keuzes gemaakt worden. Beleid voeren betekent kiezen welke misdrijven en inbreuken voorrang hebben en wat de intensiteit van de handhaving zal zijn. Bij een schending is steeds actie vereist. Dit kan, afhankelijk van de gestelde prioriteiten, zich beperken tot een gerichte communicatie of tot het effectief inzetten van het handhavingsinstrumentarium. Met andere woorden: het bepalen van de prioriteiten betekent niet dat enkel zal opgestreden worden bij overtredingen die daar mee te maken hebben. Het bepalen van prioriteiten geeft wel aan met welke intensiteit de handhaving zal gebeuren.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het Beleidsplan Omgevingshandhaving goed.