Terug
Gepubliceerd op 04/02/2025

Besluitenlijst  raad voor maatschappelijk welzijn

di 28/01/2025 - 20:00 vergaderzaal Meerdael
  • Openbaar

    • Interne zaken

      • 172.2 - De deontologische code voor mandatarissen: goedkeuring

        Goedgekeurd

        Artikel 1: De OCMW-raad gaat akkoord met het onderstaande tekst goed als deontologische code en duidt de volgende raadsleden aan als lid van de deontologische commissie:

        CD&V: Bart Clerckx

        N-VA: Francis Van Biesbroeck

        PRO-OH: Patrice Lemaitre

        Samen (VooruitGroen+): Mattias Bouckaert

        Red-OH: Alexander Binon

         

        Toepassingsgebied

         

        Artikel 1

        De deontologische code  is van toepassing op de lokale mandatarissen.

        Voor de gemeente worden hieronder begrepen:

        ­         de voorzitter van de gemeenteraad

        ­         de gemeenteraadsleden,

        ­         de burgemeester,

        ­         de schepenen.

        Voor het OCMW worden hieronder begrepen:

        ­         de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,

        ­         de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,

        ­         de voorzitter van het vast bureau,

        ­         de leden van het vast bureau,

        ­         de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst,

        ­         de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

         

        Lokale mandatarissen die namens de gemeente/het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten. 

        Indien een mandaat namens de gemeente/het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven. 

        Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt. 

         

        Belangenvermenging en de schijn ervan

         

        Artikel 2

        Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

        Toelichting

        De decreetgever heeft lokale mandatarissen op twee manieren beschermd tegen de verleiding van belangenvermenging en tegen de schijn daarvan:

        1. 1.       De gemeenteraad wordt rechtstreeks verkozen en is het belangrijkste bestuursorgaan van de gemeente. Wie de eed aflegt als gemeenteraadslid is (behalve in de zes randgemeenten en Voeren) ook lid van de OCMW-raad.

        De raden nemen beslissingen ten voordele van het algemeen belang. Daarom mogen lokale mandatarissen niet deelnemen aan de bespreking en stemming wanneer ze zelf een rechtstreeks belang hebben bij een dossier. Dat belang kan persoonlijk zijn, maar kan ook als vertegenwoordiger (bijvoorbeeld in de rol van voorzitter van een sportvereniging) of via de huwelijkspartner of de persoon waarmee de lokale mandataris wettelijk samenwoont. Een rechtstreeks ‘belang’ hoeft geen financieel belang te zijn, maar kan ook moreel van aard zijn. Zie artikel 3 van deze code.

        Lokale mandatarissen beoordelen in eerste instantie zelf of er sprake is van een rechtstreeks belang waardoor mogelijke belangenvermenging zou kunnen ontstaan tijdens de besluitvorming. Er zijn voorbeelden van besluiten die vernietigd werden omdat het zelfs nog maar aannemelijk was dat een lokale mandataris in een bepaalde zaak in de verleiding kon komen de belangen te vermengen. Het is dan ook belangrijk dat niet enkel het de lokale mandataris zelf, maar ook de hele raad erover waakt dat (de schijn van) belangenvermenging zo veel als mogelijk voorkomen wordt. 

        1. 2.       Soms volstaat het niet dat lokale mandatarissen zich bij een belang onthouden van de bespreking en stemming van een punt. In die gevallen verbiedt de decreetgever lokale mandatarissen zelfs expliciet om bepaalde functies uit te oefenen, rollen te vervullen of (rechts)handelingen uit te voeren. Zie artikelen 6 en 7 van deze code.

         

        Drie suggesties die niet door de decreetgever opgelegd worden, maar wel het vertrouwen in de politiek kunnen versterken:

        1. 1.       Belangenvermenging kan al ontstaan vooraleer het punt op de raad of een ander politiek orgaan besproken wordt. Een lokale mandataris heeft daar aandacht voor en zorgt dat er, naast de wettelijke bepalingen om bij een rechtstreeks belang niet deel te nemen aan de stemming en bespreking van een punt, ook geen beïnvloeding is (voor een ander belang dan het algemene) in andere fasen van het besluitvormingsproces. Zie artikel 4 van deze code.
        2. 2.       Elk lokale mandataris zorgt ervoor dat in contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden. Zie artikel 5 van deze code.

        Elk lokale mandataris maakt de verschillende mandaten bekend, alsook substantiële financiële belangen bij ondernemingen die zakendoen met het lokaal bestuur. Dit is geen wettelijke verplichting maar stelt de lokale mandatarissen in staat om elkaar te waarschuwen wanneer belangenvermenging dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis van deze lijsten hun controlerende taken uitoefenen. In de code kan men concreet maken wat bedoeld wordt met ‘substantiële financiële belangen’, bijvoorbeeld wanneer een lokale mandataris en zijn/haar familie samen meer dan 25% aandelen bezitten. Zie artikel 8, 9 en 10 van deze code.

         

        Artikel 3

        Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt. 

             Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §1, §3 en §4

             Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet op de overheidsopdrachten, artikel 8

             Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek, artikel 1596

         

        Artikel 4

        Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

         

        Artikel 5

        Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

         

        Artikel 6

        Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen. 

             Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 10

             Onverenigbaarheden: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 11

         

        Artikel 7

        Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan. 

             Verboden handelingen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §2 en §3

         

        Artikel 8

        Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.

         

        Artikel 9

        Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente/het OCMW zaken doet of waarin de gemeente/het OCMW een belang heeft.

         

        Artikel 10

        De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.

         

        Corruptie en de schijn ervan

         

        Artikel 11

        Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.

         

        Toelichting

        Dit artikel definieert corruptie voor lokale mandatarissen. In tegenstelling tot belangenvermenging kan corruptie of omkoping leiden tot strafrechtelijke vervolging. In dit hoofdstuk willen we niet alleen corruptie voorkomen, maar ook de schijn daarvan. Dit om het vertrouwen in de objectiviteit van de politiek te bewaken.

         

        Artikel 12

        Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan. 

             Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek, artikel 245

         

        Het aannemen van geschenken

         

        Toelichting

        Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden, te corrumperen of de aanloop daartoe te vormen. Daarnaast kan de schijn ontstaan dat een lokale mandataris zich heeft laten beïnvloeden. Een lokale mandataris doet er daarom alles aan om dat te voorkomen. Dit vraagt om een uiterste terughoudendheid ten aanzien van geschenken. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’-regel: een lokale mandataris neemt geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om dit wel te doen. Een afwijking op deze regel dient bekendgemaakt te worden bij de algemeen directeur, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn. De lokale mandataris zelf houdt het geschenk in ieder geval niet zelf.

         

        Artikel 13

        Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

        ­         Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

        ­         De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.

        ­         Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.

        ­         Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

         

        Artikel 14

        Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 13 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.

         

        Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van de gemeente/het OCMW. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een gemeentelijke/OCMW bestemming.

         

        Artikel 15

        De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.

         

        Het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen en diensten

         

        Toelichting

        Het accepteren van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen kan een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die een zuivere besluitvorming kan aantasten. Het gaat hier om allerlei voorzieningen en mogelijkheden die iemand krijgt of mag gebruiken. Net zoals bij geschenken kan een lokale mandataris door het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten gecorrumpeerd raken. Ook hier kan de schijn van corruptie of partijdigheid ontstaan.

         

        Artikel 16

        Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

        ­         Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.

        ­         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

         

        Artikel 17

        Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

         

        Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

         

        Toelichting

        Lokale mandatarissen dienen de schijn van partijdigheid tegen te gaan en waar mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat bijvoorbeeld lunchen, dineren of naar recepties, concerten of sportwedstrijden gaan, op kosten van anderen, waar mogelijk moet worden vermeden. Enkel onder bepaalde voorwaarden kunnen uitnodigingen toch geaccepteerd worden.

         

        Artikel 18

        Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

        ­         De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.

        ­         De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente/het OCMW, …).

        ­         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

         

        Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

         

        Toelichting

        Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen en verblijven op kosten van derden. Dat wordt in de regel met argwaan bekeken. Het is daar beter alle schijn te vermijden.

         

        Artikel 19

        Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de gemeenteraad of het fractievoorzittersoverleg/de raad voor maatschappelijk welzijn. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente/het OCMW en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.

         

        Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

         

        Artikel 20

        Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur. 

         

        Omgaan met informatie

         

        Artikel 21

        De gemeenteraad/ De raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen/het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

         

        Toelichting

        Het handelen van de overheid heeft grote invloed op het leven van burgers. De burger heeft dan ook het recht om goed geïnformeerd te worden over het overheidshandelen. De onderliggende redeneringen en afwegingen van beslissingen moeten duidelijk zijn. Het lokaal bestuur (politiek en ambtelijk) moet dan ook nauwkeurig en op tijd actief communiceren wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

         

        Sommige informatie mag echter niet bekendgemaakt en verspreid worden (bijvoorbeeld persoonlijke gegevens van burgers). Elke lokale mandataris is dan ook onderworpen aan een beroepsgeheim met betrekking tot de informatie die hij/zij specifiek uit hoofde van zijn/haar beroep kon verkrijgen (denk aan inzage in personeelsdossiers onder artikel 29 van het Decreet Lokaal Bestuur).

         

        De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert in sommige (door de decreetgever bepaalde) gevallen ook in de beslotenheid. Dit gebeurt wanneer punten de persoonlijke levenssfeer raken, wanneer anders de openbare orde in het gedrang komt of wanneer er ernstige bezwaren zijn tegen de openbaarheid. Bij besloten vergaderingen geldt een geheimhoudingsplicht.

         

        De raad heeft het recht ook zelf geïnformeerd te worden. Het college/ Het vast bureau verstrekt alle inlichtingen die een raadslid nodig heeft voor de uitoefening van zijn/haar taak. Daarnaast geeft het college/het vast bureau inlichtingen die raadsleden mondeling of schriftelijk vragen. De wijze waarop dit gebeurt wordt vastgesteld in het huishoudelijk reglement. De lokale mandataris gaat altijd discreet, dat wil zeggen voorzichtig, om met de informatie verkregen door zijn/haar mandaat. 

        Ook in de rol van informatieverstrekker aan de burger is de lokale mandataris zich bewust van het risico op belangenvermenging en corruptie.

         

        Artikel 22

        Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

         

        Artikel 23

        Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente/ het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

         

        Toelichting

        Enkele voorbeelden van informatie die onder het beroepsgeheim valt: persoonlijke zaken uit personeelsdossiers of persoonlijke informatie van mensen die een sociale premie aanvragen. Deze gegevens moeten beschermd worden en kunnen dus niet gedeeld worden.

         

        Artikel 24

        Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…). 

             Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek, artikel 458

             Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 29 §4

             Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 28

         

        Toelichting

        De geheimhoudingsplicht is niet absoluut. Het is bijvoorbeeld verboden om bij de aanstelling van de algemeen directeur gegevens openbaar te maken van kandidaten die besproken werden en het niet gehaald hebben, maar uiteraard is de beslissing wie uiteindelijk tot algemeen directeur benoemd werd, wel openbaar. Een lokale mandataris moet altijd goed afwegen welke informatie uit de besloten zitting al dan niet openbaar gemaakt kan worden. Een tip is om de beoordeling te doen aan de hand van de criteria die voorzien zijn in het decreet inzake de openbaarheid van bestuur.

         

        Artikel 25

        Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

         

        Toelichting

        Onder discretieplicht verstaan we de plicht om ten aanzien van derden voorzichtig om te gaan met informatie die een lokale mandataris heeft. Het gaat daarbij over bepaalde informatie niet verspreiden, maar ook over het plaatsen van bepaalde informatie in de juiste context en zich te realiseren dat informatie ook uit de context kan worden gehaald. 

             Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, artikel 10 §2

         

        Artikel 26

        Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

         

        Artikel 27

        Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.

         

        Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

         

        Artikel 28

        Raadsleden van de gemeente gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van de gemeente.

        Raadsleden van het OCMW gaan respectvol om met elkaar, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de personeelsleden van het OCMW.

         

        Toelichting

        Elk raadslid, elk lid van het college/het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en elk personeelslid is een medemens en medeburger en verdient respect. Een respectvolle omgang met elkaar zorgt voor een betere beraadslaging en leidt tot zorgvuldigere en dus betere beslissingen. Bovendien heeft de manier waarop het college/het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en de raad met elkaar omgaan een invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

         

        Artikel 29

        Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het college/het vast bureau en de leden van het bijzonder comité, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

         

        Artikel 30

        Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

         

        Artikel 31

        Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

         

        Naleving en handhaving van de deontologische code

         

        Artikel 32

        De gemeenteraad /raad voor maatschappelijk welzijn stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.

         

        Artikel 33

        De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn  ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

         

        Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

        ­         het voorkomen van mogelijke schendingen

        ­         het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        ­         het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        ­         het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

         

        Het voorkomen van mogelijke schendingen

         

        Artikel 34

        De gemeenteraad /raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.

        Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad / de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die toegevoegd wordt als voorzitter is van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie. 

        Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad / de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad.  Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is.  Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

        Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.

        Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

         

        Toelichting

        We hebben gekozen voor de meest eenvoudige samenstelling waarbij elke fractie één zetel heeft in de commissie, aangevuld met de raadsvoorzitter die meteen ook voorzitter is van de commissie. De fractie van de voorzitter zal dus met twee zetelen in de deontologische commissie (het lid per fractie en de voorzitter).

        We hebben in dit addendum er voor gekozen om raadsleden af te vaardigen in de deontologische commissie, maar dat is geen plicht. Men zou de keuze kunnen laten aan de fracties zelf om een raadslid of een derde af te vaardigen. Kiest men daarvoor dan is het van belang om te weten dat de bepalingen uit de code enkel gelden voor de raadsleden en niet voor de derden. Daar moet men dan rekening mee houden en ook voor derden deontologische regels uitwerken (of er op van toepassing maken).

        Is de voorzitter zelf betrokken partij, dan wordt hij/zij vervangen door de waarnemend voorzitter (ofwel een raadslid dat aangeduid is door de voorzitter om hem/haar te vervangen en als er geen aanduiding is: het raadslid met de meeste anciënniteit).

        Is een lid betrokken partij dan wordt hij/zij vervangen door zijn/haar eerste plaatsvervanger. Kan ook die niet, dan gaat men naar een volgende plaatsvervanger. Eenmansfracties kunnen een raadslid van een andere fractie aanduiden als plaatsvervanger. De aanduiding van een commissielid en de plaatsvervanger(s) kan door de fractie steeds aangepast worden. Wanneer noch het commissielid, noch de plaatsvervanger(s) kunnen deelnemen aan de commissie, dan is dat geen probleem. De commissie kan dan vergaderen zonder een vervanger voor het betrokken lid.

        Andere samenstellingsmogelijkheden zijn afspiegelingen van de raad (door het systeem Imperiali, D’Hondt,… of zoal de BCSD-zetels verdeeld worden) al dan niet aangevuld met externe deskundigen. In deze eenvoudige versie hebben we daar niet voor gekozen. Dat kan uiteraard wel. Let wel op dat bij evenredige verdelingen alle fracties vertegenwoordigd zijn in de deontologische commissie!
         

        Zolang het Besluit van de Vlaamse Regering houdende het statuut van de lokale mandataris niet aangepast is, kunnen de leden van de deontologische commissie geen presentiegeld daarvoor ontvangen. Het is wel de bedoeling dat dit BVR nog dit jaar aangepast wordt.

         


        Artikel 35

        De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.


        De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 41 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden. 

        De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.

        De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

        De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

        De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

        -          De handhaving is onpartijdig.

        -          Men is terughoudend met publiciteit.

        -          Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.


        Artikel 36

        De commissie is bevoegd voor:

        -          Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 40 tot 42 van deze code.

        -          Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 43 van deze code.   

         

         

        Toelichting

        Belangrijk is dat enkel meldingen behandeld worden die de procedure van art. 40 tot 42 van deze code respecteren. Kort samengevat:

        1. 1.       Melding van het vermoeden van een schending bij de AD.
        2. 2.       Vooronderzoek door raadsvoorzitter en AD waarbij de ontvankelijkheid beoordeeld wordt en onterechte meldingen geweerd worden.
        3. 3.       De deontologische commissie formuleert aan de raad een gemotiveerd advies over de mogelijke schending op basis van het rapport van het vooronderzoek en het horen van de betrokkenen.
        4. 4.       De raad doet op basis van het een uitspraak over het vermoeden van schending. Volgt de raad het advies van de commissie niet, dan advies krijgt diegene waartegen het vermoeden van schending ingesteld werd de kans kreeg om nogmaals gehoord te worden.

         

        Daarnaast is het raadzaam om op gezette tijden de tekst van de deontologische codes tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op deze manier blijft de deontologische code een levend document.

         

         

         

        Artikel 37

        De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn  ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

         

        Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

        ­         het voorkomen van mogelijke schendingen

        ­         het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        ­         het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        ­         het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

         

        Het voorkomen van mogelijke schendingen

         

        Artikel 38

        Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

         

         

        Toelichting

        Het is belangrijk dat een lokale mandataris zich steeds voorafgaand aan een handeling de vraag stelt of deze wel in overeenstemming is met deze code. Bij twijfel kan de lokale mandataris contact opnemen met de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangeduid. Aanvullend daaraan kan de lokale mandataris ook steeds aftoetsen bij collega’s lokale mandatarissen of externe deskundigen zoals een stafmedewerker van de VVSG.

         

        Artikel 39

        Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

         

        Het signaleren van vermoedens van schendingen
        (= start formele procedure binnen het lokaal bestuur)

         

         

        Toelichting

        Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een andere lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, gaat hij/zij in eerste instantie te rade bij de algemeen directeur of het daartoe aangewezen personeelslid. 

        Indien het vermoeden van een schending blijft bestaan, is het van belang dat er een aantal verdere processtappen zijn afgesproken waarbij een bepaalde persoon of instantie aangewezen is als meldpunt. 

        De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn zal onderstaande regels verder moeten uitwerken en concretiseren.

         

        Artikel 40

        Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen). 

        Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

         

         

        Toelichting

        Een melding moet altijd gaan over een vermoedelijk inbreuk van de code door een mandataris. Men kan dus geen melding doen tegen een lokale partij of fractie. Het kan zijn dat er meerder mandatarissen betrokken zijn, maar dan moeten ze in de melding concreet benoemd worden.

         

         

        Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

         

        Artikel 41

        Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.

        Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roep de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus. 

        De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

        Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad /de raad voor maatschappelijk welzijn. 

         

        Het zich uitspreken over schendingen
        (= einde formele procedure binnen het lokaal bestuur)

         

        Artikel 42

        Enkel de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente/het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.

        Wanneer de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente/het OCMW, dan kan de raad:

        -          zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.

        -          vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.

        -          beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.

        -          bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

         

         

        Toelichting

        Wanneer de raad beslist het advies van de deontologische code niet te volgen, dan moet de vermeende schender de kans krijgen door de raad gehoord te worden. Pas daarna kan de raad een eindbeslissing nemen of er al dan niet een schending werd begaan. 

        Wanneer vaststaat dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, dan kan de raad zich hierover uit spreken. Hierbij dient zij proportioneel te zijn in de beoordeling: de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden spelen een belangrijke rol. 

        Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden beoordeeld. Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenvermenging, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politici en zijn om die reden het ernstigst. De gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur zijn daar het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste woorden, waarbij in sommige gevallen zelfs overgegaan kan worden tot strafrechtelijke vervolging. Een te lichte beoordeling die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan. Hetzelfde geldt voor een te zware beoordeling op een lichte schending. 

        Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politicus onder druk gezet door partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de overtreden regel, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.

         

        Het Decreet Lokaal Bestuur biedt de mogelijkheid tot het toepassen van formele sancties afhankelijk van de feiten (bijvoorbeeld de vervallenverklaring van het mandaat van raadslid dat niet meer aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet, schorsing of afzetting van uitvoerende mandatarissen). Sommige overtredingen van de deontologische code leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.

         

        Evalueren van de deontologische code

         

        Artikel 43

        Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. 

         

        Enkele algemene bepalingen

        Artikel 44

        De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.

         

        Artikel 45

        De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

         

        Artikel 46

        Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

         

        Artikel 47

        Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

         

        Artikel 48

        De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.

         

        Informatiebemiddeling

         

        Artikel 49

        Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

         

        Artikel 50

        De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.

         

        Artikel 51

        Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.

         

        Artikel 52

        De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.

         

        Administratieve begeleiding en ondersteuning

         

        Artikel 53

        De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

         

        Artikel 54

        Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

         

        Artikel 55

        De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.

         

        Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

         

        Bespoedigingstussenkomsten

         

        Artikel 56

        Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.

         

        Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.

         

        Begunstigingstussenkomsten

         

        Artikel 57

        Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

         

        Artikel 58

        Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

         

        Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

         

        Artikel 59

        Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers.

         

        Artikel 60

        De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

         

        Artikel 61

        De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

        ­         louter informatieve vragen van algemene of technische aard

        ­         vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten

         

         

         

        Bijlage: wetteksten

         

        Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27, §1, §3 en §4 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

         

        § 1. Het is voor een graadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:

        1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;

        2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.

         

        Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.

         

        § 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

         

        § 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.

         

        Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8

         

        § 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het elke ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander persoon die op welke wijze ook aan de aanbestedende overheid verbonden is, verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht zodra hij daardoor, persoonlijk of via een tussenpersoon, zou kunnen terechtkomen in een toestand van belangenvermenging met een kandidaat of inschrijver.

         

        § 2. Deze belangenvermenging wordt alleszins vermoed te bestaan:

        1° zodra de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad of in geval van wettelijke samenwoning, met een van de kandidaten of inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;

        2° indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1 zelf of via een tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent.

        De ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon die zich in een van deze toestanden bevindt, is verplicht zichzelf te wraken.

         

        § 3. Indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager, de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in § 1, zelf of via een tussenpersoon, een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste vijf percent van het maatschappelijk kapitaal van een van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen bezit, is hij verplicht de aanbestedende overheid daarvan in kennis te stellen.

         

        Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596

         

        Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden:

        Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben;

        Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;

        Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;

        Openbare ambtenaren, wat betreft de goederen van de Staat, waarvan de verkoop door hun tussenkomst geschiedt.

         

        Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 10 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

         

        De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:

        1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;

        2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;

        3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;

        4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;

        5° de leden van een districtsraad;

        6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;

        7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.

         

        Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.

         

        Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.

         

        Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.

         

        Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.

         

        De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.

         

        Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.

         

        Onverenigbaarheden: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 11 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

         

        Het verkozen gemeenteraadslid dat zich op het ogenblik van zijn installatie als gemeenteraadslid in een situatie bevindt die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad, kan de eed niet afleggen en wordt bijgevolg geacht afstand te doen van het mandaat dat aan hem toegekend is.

         

        Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord.

         

        Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallenverklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

         

        Verboden handelingen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27 §2 en §3 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

         

        § 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:

        1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

        2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

        3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;

        4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.

         

        § 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

         

        Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245

         

        Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met geldboete van 100 [euro] tot 50 000 [euro] of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld.

         

        Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35 §1

         

        Art. 35. §1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald.

         

        De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken.

         

        Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 38

         

        De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:

        1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;

        (…)

         

        Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458

         

        Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.

         

        Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 29 §4

         

        § 4. De gemeenteraadsleden, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

         

        Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsook van alle andere personen als vermeld in het eerste lid wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

         

        Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 28

         

        § 1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als:

        1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;

        2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

         

        De vergaderingen over de beleidsrapporten, vermeld in artikel 249, zijn in elk geval openbaar.

         

        § 2. De besloten vergadering kan alleen plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.

         

        Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10 §2

         

        § 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.

         

        Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten of deelnemers, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, deelnemers, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.

         

      • 172.20 - Huishoudelijk reglement van de OCMW-raad: goedkeuring

        Goedgekeurd


        Amendement I ingediend door SAMEN bij punt 1. huishoudelijk reglement gemeenteraad 

        Toelichting

        De passages rond ‘participatie’ in het huishoudelijk reglement van de gemeente zijn geschrapt. Net in het eerste jaar van de legislatuur, een jaar van studiewerk, verdient participatie alle aandacht. De voorbije zes jaar werd hier intensief op ingezet: een toekomstcafé bij de start van de legislatuur, het burgerpanel in het toekomstforum Zoet Water, participatiepaden, talloze hoorzittingen, infomarkten, … Het is aangewezen deze dynamiek te continueren.  

        Besluit:

        Artikel 1: De gemeenteraad keurt het ontwerp van participatiereglement in bijlage goed als voorlopig werkkader rond participatie, aanvullend aan het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad. 

        Artikel 2: Het college van burgemeester en schepen organiseert de verdere aftoetsing van dit voorontwerp bij adviesraden, diensten, …. Ten laatste  29 april zal een definitieve versie voorgelegd worden aan de gemeenteraad.  

        Stemming: 

        - Samen (5): voor

        - Pro OH (4): tegen

        - N-VA (4): tegen

        - CD&V (5): tegen

        - Red OH: onthouding

        Amendement wordt afgekeurd.

        Amendement II ingediend door SAMEN bij punt 1.  huishoudelijk reglement gemeenteraad 

        Toelichting

        Het voorstel van huishoudelijk reglement voorziet een indexering van de vergoeding van de raadsleden. Op de gemeenteraad van 12 november 2024 werd een voorstel om de werkingsmiddelen van de verenigingen te indexeren verworpen, o.a. omdat men alle  vragen rond  indexering in het geheel wou bekijken bij de opmaak van het meerjarenplan. We vinden het passend om dit principe dan ook consequent toe te passen, en de indexering van de vergoeding van de raadsleden minstens 12 maanden uit te stellen.  

        Besluit:

        Artikel 1: De gemeenteraad besluit de vergoeding van de raadsleden vast te leggen op 200 euro. 

        Artikel 2: De indexering van deze vergoeding wordt eind 2025 opnieuw bekeken, samen met de andere beslissingen rond diverse indexeringen in het nieuwe meerjarenplan 2026-2030.

        Stemming: 

        - Samen (5): voor

        - Pro OH (4): tegen

        - N-VA (4): tegen

        - CD&V (5): tegen

        - Red OH (3): onthouding

        Amendement wordt afgekeurd.

         



        Artikel 1: de OCMW-raad besluit volgend huishoudelijk reglement aan te nemen:

         

        BIJEENROEPING

        Art. 1.

        De OCMW-raad (hierna: raad) vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en dit ten minste tienmaal per jaar.

         


        Art. 2, §1.

        De voorzitter van de raad beslist tot bijeenroeping van de raad en stelt de agenda van de vergadering op.

        De voorzitter kan de gemeente- en OCMW-raad bijeenroepen door een gezamenlijke oproeping met als bedoeling de vergaderingen aansluitend te laten plaats vinden. Hierbij stelt de voorzitter voor de gemeente- en de OCMW-raad duidelijk onderscheiden agenda’s op.

         

        §2.

        De oproeping wordt verzonden via het e-mailadres dat het raadslid heeft gecommuniceerd aan de gemeentelijke diensten. De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden ter beschikking gesteld op de wijze bepaald in art. 9, §1 van dit reglement.

         

        §3.

        De voorzitter van de raad moet de raad bijeenroepen op verzoek van:

        1° een derde van de zittinghebbende leden;

        2° een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige raad nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus;

        3° het vast bureau;

        In hun schriftelijke aanvraag aan de algemeen directeur moeten de aanvragers de agenda vermelden met voor elk punt een toegelicht voorstel van beslissing, de datum en het uur van de beoogde vergadering. De algemeen directeur bezorgt vervolgens de voorstellen aan de raadsvoorzitter. De aanvraag moet ondertekend zijn door minstens het vereiste aantal raadsleden en moet tijdig ingediend worden zodat de voorzitter de oproepingstermijnen, bepaald in art. 2, §4 van dit reglement, kan nakomen.

        De voorzitter roept de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda.

         

        §4.

        De oproeping wordt minstens acht dagen vóór de dag van de vergadering bezorgd aan de raadsleden. In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken. Het is de bevoegdheid van de raadsvoorzitter om die spoedeisendheid vast te stellen.

         

        Een gezamenlijke oproeping in spoedeisende gevallen kan enkel als er zowel voor de gemeenteraad als de OCMW-raad spoedeisende punten zijn.

         

        §5. 

        De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergaderingDe agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk punt dat ter stemming voorligt moet een toegelicht voorstel van beslissing toegevoegd zijn. Minstens één dergelijk punt moet op de agenda staan.

         

        Een gezamenlijke oproeping bevat duidelijk onderscheiden agenda’s voor de gemeenteraad en de OCMW-raad.

         

        Art. 3.

        Raadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda van de raad toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de raadsvoorzitter. Een lid van het vast bureau, noch het vast bureau als orgaan, kan van deze mogelijkheid gebruik maken. Aan de raadsleden wordt gevraagd om de punten te bezorgen, uiterlijk vijf dagen voor de vergadering, en dit voor 12 uur van die vijfde dag (concreet: als de raad plaatsvindt op dinsdag week X, voor de donderdag 12 u van de week X-1).

         

        De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten, zoals vastgesteld door de voorzitter van de raad, onmiddellijk mee aan de raadsleden, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen.

         

        FYSIEK, DIGITAAL OF HYBRIDE

        Art. 4.

        §1. Uitzonderlijke omstandigheden

        In uitzonderlijke omstandigheden kan afgeweken worden van het fysieke vergaderen en kan beslist worden om, naar gelang de omstandigheid, hybride of digitaal te vergaderen. In geval van digitaal vergaderen nemen alle leden van de vergadering deel op digitale wijze. In geval van hybride vergaderen gaat om een fysieke vergadering waarbij één of meerdere leden op digitale wijze deelnemen.

        §2. Afgekondigde crisisfase

        Tijdens een afgekondigde crisisfase beslissen de voorzitter en de voorzitter van het vast bureau samen over de wijze van vergaderen. Dit kan fysiek – eventueel met bijkomende maatregelen, digitaal of hybride zijn, in functie van de ernst van de situatie.

        §3.Onvoorziene ontoegankelijkheid gebruikelijke vergaderzaal

        Wanneer de gebruikelijke vergaderzaal door een onvoorziene gebeurtenis (elektriciteitspanne, betoging, ….) fysiek niet toegankelijk is, beslissen de voorzitter en de voorzitter van het vast bureau samen over de wijze van vergaderen. Dit kan hybride of digitaal zijn.

        §4. Dringende noodzakelijke beslissing

        Wanneer een dringend noodzakelijke beslissing van de raad nodig is en twee derde van de leden daar vooraf mee akkoord gaan, kan de voorzitter voorstellen om een digitale vergadering te laten doorgaan. De voorzitter geeft de algemeen directeur de opdracht om een e-mail te sturen naar alle leden met de vraag om akkoord te gaan om digitaal te vergaderen. Deze e-mail bevat naast de voorziene dag, tijdstip en agenda van de eventuele vergadering minstens een toegelicht voorstel van beslissing waarbij de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd wordt. Van zodra twee derde van de leden positief geantwoord hebben via e-mail stelt de voorzitter de uitzonderlijke omstandigheid vast en volgt de officiële oproeping. Voor de eigenlijke vergadering tellen, behoudens de specifieke bepalingen over digitaal vergaderen, de gewone regels uit het decreet lokaal bestuur en dit huishoudelijk reglement.

        §5 Uitzonderlijke onmogelijkheid om fysiek deel te nemen

        Een raadslid dat zich tijdelijk fysiek in de onmogelijkheid bevindt om zich te verplaatsen ingevolge overmacht, kan uitzonderlijk de fysieke vergadering digitaal bijwonen. Het lid bezorgt zijn vraag uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de voorzitter en de algemeen directeur via mail. Indien de voorzitter de uitzonderlijke omstandigheid aanvaardt, zal de raad hybride vergaderen en worden de leden hiervan in kennis gesteld.

        §6. Algemene afspraken voor hybride of digitale vergaderingen:

        1. De hybride of digitale vergadering wordt gehouden via teams. De link wordt overgemaakt via de outlookagenda aan de raadsleden.

        2. De raadsleden worden gevraagd zich tijdig aan te melden zodat de vergadering op het aangekondigde uur kan starten.
        3. Voor de audiovisuele livestream en opname dient de camera van elk raadslid de hele zitting op te staan. De microfoons worden gedempt. Een raadslid dat aan het woord wil komen, maakt dit kenbaar door het digitale handje op te steken. Enkel als het raadslid het woord krijgt van de voorzitter, zet het raadslid de microfoon aan.

        4. Een raadslid dat digitaal deelneemt aan de vergadering zet zich bij voorkeur in een rustige en goed verlichte omgeving. Bij de behandeling van agendapunten in besloten zitting, zorgt het raadslid er voor dat de bespreking kan verlopen met de verplichte discretie.

        5. Tijdens het besloten deel van de zitting, onderbreekt de voorzitter de audiovisuele opname en livestream.

         

        OPENBAAR OF BESLOTEN

        Art. 5, §1.

        De vergaderingen van de raad zijn in principe openbaar.

         

        §2.

        De vergadering is niet openbaar als:

        1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;

        2° de raad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.


        De vergaderingen over de beleidsrapporten (= het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening) zijn in elk geval openbaar.

         

        Art. 6.

        De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken.

        Bij een gezamenlijke oproeping opent de voorzitter eerst de openbare zitting van de gemeenteraad, waarbij de voorzitter de vergadering van de gemeenteraad schorst nadat de agenda van het openbare deel afgewerkt is. Tijdens deze schorsing van de raad opent de voorzitter de openbare zitting van de OCMW-raad, gevolgd door de eventuele besloten zitting van de OCMW-raad. Na het sluiten van de vergadering van de OCMW-raad, opent de voorzitter het besloten deel van de gemeenteraad.

         

        Als tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad blijkt dat de behandeling van een punt in besloten zitting moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering van de raad, enkel met dit doel, worden onderbroken.

        Als tijdens de besloten vergadering van de OCMW-raad blijkt dat de behandeling van een punt in openbare zitting moet gebeuren, dan wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende OCMW-raad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt, of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten zitting, enkel met dat doel, worden onderbroken.

         

        Art. 7.

        De raadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de raad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

         

        INFORMATIE VOOR HET PUBLIEK

        Art. 8.

        Plaats, dag, uur en agenda van de raadsvergadering en de agenda ervan worden openbaar bekend gemaakt door publicatie op de webtoepassing van de gemeente. Dit gebeurt uiterlijk acht dagen voor de vergadering. Deze bekendmaking wordt gecommuniceerd via de socialemediakanalen van het lokaal bestuur.

        Indien raadsleden punten aan agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld, op dezelfde wijze bekendgemaakt

        In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering, op dezelfde wijze bekendgemaakt.

         

        INFORMATIE VOOR RAADSLEDEN

        Art. 9, §1.

        Vanaf de verzending van de oproeping worden via het vergadersysteem van de gemeente voor de raadsleden alle stukken ter beschikking gesteld die horen bij de agenda. In het bijzonder gaat het over de verklarende nota's, de feitelijke gegevens, de eventueel verleende adviezen en de gemotiveerde ontwerpen van beslissing.

        Ook de nog goed te keuren notulen en het nog goed te keuren zittingsverslag van de vorige vergadering worden op dezelfde wijze ter beschikking gesteld.

         

        §2.
        De ontwerpen van meerjarenplan, aanpassingen van het meerjarenplan en jaarrekening worden op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop ze besproken worden aan ieder lid van de raad bezorgd.

        Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking gesteld.

        Deze stukken worden op dezelfde wijze bezorgd aan de raadsleden zoals in art. 9, §1 van dit reglement.

         

        Art. 10.

        Aan de raadsleden moet, op hun verzoek, door de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting worden verstrekt over de stukken in de dossiers voor de vergadering van de raad.

        Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure.

         

        De raadsleden richten hun verzoek mondeling of per e-mail aan de algemeen directeur. Vragen worden op dezelfde wijze beantwoord als ze gesteld worden, tenzij het raadslid en de algemeen directeur (of het aangewezen personeelslid) anders overeenkomen.

         

        Art. 11, §1.

        De raadsleden hebben, ongeacht de drager, het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten betreffende het bestuur van de het OCMW.

        §2.

        De notulen van het vast bureau worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, verstuurd aan de raadsleden via het vergadersysteem.

        §3.

        De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de raad en die bestemd is voor de raad, wordt binnen de drie dagen via e-mail meegedeeld aan de raadsleden.

         

         

        §4.

        Alle andere dossiers, stukken en akten die betrekking hebben op het bestuur van het OCMW dan die in art. 9 en art. 11, § 2 tot § 3 van dit reglement, kunnen door de raadsleden op vraag geraadpleegd.

        De raadsleden vragen inzage via e-mail aan de algemeen directeur. Daarbij geven ze duidelijk aan welke concrete stukken ze wensen in te zien. Het moet gaan om een vraag die niet onredelijk is. Uiterlijk drie dagen na ontvangst van de aanvraag antwoordt de algemeen directeur via e-mail. Indien een raadslid vermoedt dat een opgevraagd stuk onvolledig is, meldt het raadslid dit onmiddellijk aan de algemeen directeur.

        Ook als de inzage geweigerd wordt, antwoordt de algemeen directeur binnen dezelfde termijn via een e-mail met daarin de motivering waarom de inzage geweigerd wordt.

         

        Art. 12.

        Raadsleden hebben het recht de instellingen, en diensten die het OCMW opricht en beheert, te bezoeken.

        Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen dit bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens drie dagen vooraf schriftelijk mee welke instellingen of diensten ze willen bezoeken en welke dag en welk uur hun voorkeur heeft.

        Tijdens het bezoek van een inrichting of dienst van de gemeente mogen de raadsleden zich niet mengen in de werking. De raadsleden zijn op bezoek en gedragen zich als een bezoeker.

         

        Art. 13.

        Raadsleden hebben het recht om schriftelijke en mondelinge vragen te stellen aan het vast bureau over OCMW-aangelegenheden. Daarvoor is geen toegelicht voorstel van beslissing nodig.

         

        Raadsleden stellen hun schriftelijke vragen via een e-mail aan de voorzitter van het vast bureau en de algemeen directeur. Binnen de 10 dagen na de ontvangst beantwoordt de voorzitter van het vast bureau, of een door voorzitter aangeduide leden van het vast burea, via e-mail de vraagsteller. Ook de algemeen directeur ontvangt deze e-mail.

         

         

        QUORUM

        Art. 14, §1.

        De raadsleden die deelnemen aan de vergadering worden door de algemeen directeur genoteerd in het vergadersysteem.

         

        §2.

        De raad kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende leden aanwezig is.

        Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan.

        Indien tijdens de vergadering het quorum niet meer gehaald wordt, schorst de voorzitter de vergadering voor een kwartier. Stelt de voorzitter na de heropening vast dat er nog steeds niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te vergaderen, dan sluit de voorzitter de vergadering.


        De agendapunten die niet afgehandeld zijn, worden hernomen bij de start van de eerstvolgende raadsvergadering. Ze worden ook op die wijze opgenomen in de agenda.

        §3.

        De raad kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

        In de oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 van het decreet over het lokaal bestuur overgenomen.

         

         

        VERGADEREN

        Art. 15, §1.

        De raadsvoorzitter zit de vergaderingen van de raad voor, en opent en sluit de vergaderingen.

        §2.

        Op vraag van een raadslid, of op eigen initiatief, kan de voorzitter de vergadering schorsen als dat wenselijk is. De duur van de schorsing wordt bepaald door de voorzitter van de raad. Van deze schorsing wordt melding gemaakt in de notulen.

        §3.

        Het laten deelnemen van derden aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen bepaald in het decreet over het lokaal bestuur en de reglementen van de raad.

        Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en/of beroepservaring als deskundig worden erkend.

        De voorzitter kan derden uitnodigen. Derden kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming en mogen het besloten deel van de vergadering enkel bijwonen gedurende de toelichting die ze geven. De voorzitter bepaalt wanneer een derde tijdens de raad het woord krijgt.

         

        §4.

        De voorzitter van de raad geeft bij het begin van de raad kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen.

        De raad vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde, tenzij de raad er anders over beslist.

         

        §5.

        Een punt dat niet op de agenda van de raad voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen.

        Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.

         

        Art. 16, §1.

        Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter van de raad of er amendementen zijn op het voorstel van beslissing en welk lid aan het woord wenst te komen over het voorstel. Als er amendementen zijn, worden deze schriftelijk en minstens 1 dag op voorhand bezorgd aan de voorzitter. Ze worden mondeling toegelicht door de indiener wanneer die het woord krijgt.


        Een amendement is een voorstel tot wijziging van de voorgestelde beslissing bij een agendapunt, zonder dat de voorgestelde beslissing daardoor fundamenteel verandert.

         

        Wordt er twijfel geuit of het wel gaat om een amendement of een nieuw agendapunt, dan beslist de raad of het om een amendement gaat. Meent de raad dat dit niet het geval is, dan wordt het ingediende amendement als onbestaande beschouwd.

         

        De voorzitter verleent het woord in volgorde van de aanvragen en, in geval van gelijktijdige aanvraag, op basis van de rangorde van de raadsleden.

         

        §2.

        De voorzitter kan op elk moment in de vergadering het woord geven aan de algemeen directeur.

         

        §3.

        Geen enkel raadslid mag meer dan tweemaal het woord nemen over hetzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter er anders over beslist.

         

        §4.

        Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten.

        In de volgende gevallen en volgorde krijgt iemand voorrang om te spreken, waardoor de bespreking van de hoofdvraag of het voorstel van beslissing tijdelijk wordt onderbroken:

        1° om te vragen dat men niet zal besluiten;

        2° om de verdaging te vragen;

        3° om een punt te verwijzen naar de deontologische commissie;

        4° om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden;

        5° om te eisen dat het voorwerp van de beslissing concreet zou omschreven worden;

        6° om naar het reglement te verwijzen.

         

        §5.

        Niemand mag onderbroken worden wanneer hij/zij spreekt, behalve door de voorzitter voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.

         

        Als een raadslid, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.

         

        Dit geldt eveneens voor zij die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en gekregen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.

         

        Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.

         

        §6.
        Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest, sluit de voorzitter de bespreking.

         

        Art. 17, §1.

        De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering. Van de handelingen die de voorzitter in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen.

         

        §2.

        Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk lid dat tot de orde werd teruggeroepen, mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.

         

        §3.

        De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op een andere wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.

         

        De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op de eventuele vervolging van de betrokkene.

         

        §4.
        Wanneer de vergadering rumoerig wordt, en daardoor het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij/zij, bij voortzetting van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.

         

        Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit de voorzitter de vergadering. De raadsleden en de toehoorders moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten.

         

        STEMMEN

        Art. 18, §1.

        Voor elke stemming in de raad omschrijft de voorzitter het voorwerp van de stemming waarover de vergadering zich moet uitspreken.

         

        De amendementen worden vóór de hoofdvraag en de subamendementen vóór de amendementen ter stemming gelegd.

         

        §2.
        De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen. De volstrekte meerderheid is gelijk aan meer dan de helft van de stemmen, onthoudingen, blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

         

        §3.

        De raadsleden stemmen niet geheim, behalve in de volgende gevallen:

        1° de vervallenverklaring van het mandaat van raadslid en van schepen;

        2° het aanwijzen van de leden en het beëindigen van deze aanwijzing van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;

        3° individuele personeelszaken.

         

        §4.

        De voorzitter stemt als laatste, behalve bij geheime stemming.

         

        Art. 19, §1.

        De raadsleden stemmen bij handopsteking behalve als een derde van de aanwezige leden de mondelinge stemming vraagt.

         

        §2.
        De stemming bij handopsteking geschiedt als volgt: Nadat de voorzitter het voorwerp van de stemming heeft omschreven zoals bepaald in art. 18, § 1 van dit reglement vraagt de voorzitter achtereenvolgens welke raadsleden ‘ja’ stemmen, welke ‘neen’ stemmen en welke zich onthouden.

         

        Elk raadslid kan per stemming slechts eenmaal zijn hand opsteken om zijn keuze duidelijk te maken.

         

        §3.
        De mondelinge stemming geschiedt door elk raadslid ‘ja’, ‘neen’ of ‘onthouding’ te laten uitspreken. Zij doen dat (met uitzondering van de voorzitter) in volgorde van de fracties.

         

         

        Art. 20.

        Bij een geheime stemming worden voorbereide stembriefjes gebruikt en wordt uniform schrijfmateriaal ter beschikking gesteld, zodat het niet mogelijk is om aan de stembriefjes te zien welke pen er gebruikt is

         

        De raadsleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt bij een geheime stemming door het afgeven van een blanco stembriefje.

         

        Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de jongste twee raadsleden. Ieder raadslid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

         

        Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

         

        Art. 21.

        Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan. Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

         

        Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.

         

        Art. 22, §1.

        De raad stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport.

         

        Nadat zowel de raad als de OCMW-raad elk hun deel van het beleidsrapport hebben vastgesteld, keurt de raad het deel van het beleidsrapport goed zoals vastgesteld door de OCMW-raad. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn. De raad kan het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de OCMW-raad niet goedkeuren als dat de financiële belangen van de gemeente bedreigt. In dat geval vervalt de eventuele vaststelling van het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad.

         

        §2.

        De raad stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport.

         

        In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij/zij aanwijst in het gemeentelijke deel van het beleidsrapport.  In dat geval mag de raad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming.

         

        Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad.

         

        Is er in de OCMW-raad een afzonderlijke stemming geweest, waardoor de stemming over het geheel verdaagd is naar een volgende vergadering van de OCMW-raad en had de raad ervoor zijn deel van het beleidsrapport al vastgesteld, dan vervalt die vaststelling en stelt de raad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.

         

         

        NOTULEN, ZITTINGSVERSLAG EN ONDERTEKENING

        Art. 23, §1.

        De notulen van de raad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de raad geen beslissing heeft genomen.

         

        Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit, vermelden de notulen voor elk raadslid of die voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield. 

         

        §2.

        Het zittingsverslag bestaat uit de op de website terug te vinden opname van de livestream van de vergaderingen.

         

        §3.

        Als de raad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 5, §2 en artikel 6 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt over die aangelegenheid geen zittingsverslag opgesteld.

         

        §4.
        Tijdens de vergaderingen van de raad mogen geen andere audio- of audiovisuele opnames gemaakt worden dan deze van het zittingsverslag.

         

        Art. 24, §1.

        De nog goed te keuren notulen worden ter beschikking gesteld van de raadsleden zoals bepaald in art. 9, §1 van dit reglement. Het zittingsverslag is ter beschikking op de gemeentelijke website.

         

        Elk raadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen  van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.

         

        Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden de notulen door de voorzitter van de raad en de algemeen directeur ondertekend. In het geval de raad bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de raad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering daarna.

         

        Het zittingsverslag wordt samen met de notulen actief openbaar gemaakt via de bekendmaking op de webtoepassing van de gemeente.

         

         

         

        §2.

        Als de raad het wenselijk acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en ter plekke door de algemeen directeur en een meerderheid van de aanwezige raadsleden ondertekend.

        Art. 25.

        De reglementen, beslissingen, akten, brieven en alle andere stukken worden ondertekend zoals bepaald in artikel 279 tot 283 van het decreet over het lokaal bestuur.

         

        De stukken, die niet vermeld worden in artikel 279, §1 tot §3 en §5 van het decreet over het lokaal bestuur, worden ondertekend door de burgemeester en medeondertekend door de algemeen directeur. Zij kunnen deze bevoegdheid overdragen conform artikel 280 en artikel 283 van het decreet over het lokaal bestuur.

         

         

        VERGOEDINGEN RAADSLEDEN

         

        Art. 26, §1.

        Aan de raadsleden, met uitzondering van de leden van het vast bureau, wordt presentiegeld verleend voor de volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn:

        1° de vergaderingen van de raad;

        3° de vergaderingen van de deontologische commissie.

         

         

        §2.
        Het presentiegeld bedraagt 240 EUR voor de vergaderingen van de raad en de deontologische commissie, er is geen presentiegeld voor de raadscommissies.

        De voorzitter van de raad ontvangt een dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de raad die de voorzitter voorzit.

         

         

         

        Art. 27, §1.

        Raadsleden kunnen studiedagen of vormingscursussen, (ingericht door overheidsinstanties, onderwijsinstellingen of de VVSG), volgen op kosten van de gemeente, voor zover deze cycli of studiedagen noodzakelijk of verrijkend zijn voor de uitoefening van hun mandaat. De aanvraag daartoe gebeurt op voorhand via de algemeen directeur. Indien er een goedkeuring volgt, gebeurt de inschrijving met rechtstreekse facturatie aan de gemeente. Het is niet mogelijk om gemaakte kosten terug te betalen.

         

        De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur in overleg met de vormingsambtenaar.

         

         

         

         

        §2.

        De gemeente sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de raadsleden.

         

        Het OCMW sluit naast de verzekering, vermeld in het eerste lid, de volgende verzekeringen af:

        • een verzekering om de bestuurdersaansprakelijkheid te dekken die persoonlijk ten laste komt van raadsleden bij de normale uitoefening van hun mandaat, als ze de gemeente vertegenwoordigen als lid van de raad van bestuur of als dagelijks bestuurder in een rechtspersoon indien die rechtspersoon geen bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten voor de vertegenwoordigende mandataris;
        • een verzekering voor ongevallen die de raadsleden overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun mandaat.

         

         

         

         

         

         

         

         

         

         

    • OCMW

      • 61- Gift Viva Blanne: aanvaarding

        Goedgekeurd

        Artikel 1: De OCMW-raad neemt kennis van de gift van €2.500 van de vzw Viva Blanne en besluit deze definitief te aanvaarden. De OCMW-raad gaat akkoord met het voorstel van de sociale dienst om aankoopbonnen te maken die de cliënten kunnen besteden bij een sociale kruidenier.

    • Personeel

      • 25 - Kennisname jaarverslag PBW (Preventie en Bescherming op het Werk) OCMW Oud-Heverlee - 2023

        Goedgekeurd

        Artikel 1: De OCMW-raad neemt  kennis van het jaarverslag PBW OCMW Oud-Heverlee 2023, met bijlagen en van de opmerkingen, geformuleerd door Interleuven en IDEWE. 

        Artikel 2: De OCMW-raad besluit het vast bureau opdracht te geven om gevolg te geven aan de geformuleerde opmerkingen.

        Artikel 3: De OCMW-raad neemt kennis van het verslag van het Syndicaal Overlegcomité PBW van 11 december 2024.

      • 231.1 - Arbeidsreglement gemeente en OCMW Oud-Heverlee

        Goedgekeurd

         

        Amendement ingediend door SAMEN.

        Voorstel tot aanpassing.

        Artikel 14: Neutraliteitsprincipe

        Je leeft nauwgezet en onvoorwaardelijk de voorschriften na die van kracht zijn binnen het bestuur betreffende de neutraliteit.

        Als eerstelijns dienstverlener sta je in direct contact met het publiek. Je stelt je hierbij steeds neutraal op zodat burgers zich, ongeacht hun religieuze overtuiging; steeds welkom voelen.

        Daarom vragen we om op je werkplaats geen zichtbare tekens te dragen van je politieke, filosofische en religieuze overtuigingen en/of elk ritueel dat daaruit voortvloeit te uiten.

        We behandelen iedereen met respect. 

        In Oud-Heverlee hou je steeds het algemeen belang voor ogen als je met klanten of gebruikers contact hebt. Je hebt geen vooroordelen over mensen. Je contact met de burger/gebruiker is altijd correct en objectief. 

        Alle burgers/gebruikers hebben recht op eenzelfde kwalitatieve dienstverlening ongeacht hun geslacht, zogenaamd ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Daarom moet je op ieder moment je objectiviteit bewaren en je functie op een onbevooroordeelde en neutrale of onpartijdige wijze uitoefenen. Er zijn voldoende objectieve en meetbare criteria om te verzekeren dat een job naar behoren wordt uitgevoerd. 

        Elke vorm van discriminatie is uit den boze. In je werk mag je je niet laten beïnvloeden door persoonlijke overtuigingen (filosofische, politieke of religieuze). Je brengt de nodige eerbied op voor de waardigheid, de gevoelens en overtuigingen van iedereen. We vertrekken in Oud-Heverlee vanuit een inclusieve neutraliteit: we verwachten een absolute neutraliteit in je handelen. Je mag wel zelf uiterlijke tekenen dragen van je religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging. Dit mag op geen enkele manier een correcte dienstverlening in de weg staan.

        Stemming: 

        - Samen (5): voor 

        - Pro OH (4): tegen

        - N-VA (4): tegen

        - CD&V (5): tegen 

        - Red OH (3): tegen

        Amendement wordt afgekeurd.

        Amendement ingediend door college (Francis Van Biesbroeck):

        Artikel 14: Neutraliteitsprincipe

        Je leeft nauwgezet en onvoorwaardelijk de voorschriften na die van kracht zijn binnen het bestuur betreffende de neutraliteit.

        Als eerstelijns dienstverlener sta je in direct contact met het publiek. Je stelt je hierbij steeds neutraal op zodat burgers zich, ongeacht hun religieuze overtuiging; steeds welkom voelen.

        We vragen om   als je op de werkplaats direct contact hebt  met het publiek  geen zichtbare tekens te dragen van je politieke, filosofische en religieuze overtuigingen en/of elk ritueel dat daaruit voortvloeit te uiten.

        Stemming: 

        - Samen (5): tegen

        - Pro OH (4):voor

        - N-VA (4): voor

        - CD&V (5): voor

        - Red OH (3): voor

        Amendement wordt goedgekeurd


        Amendement ingediend door Jos Rutten (SAMEN)

        1. Voorstel van amendement om het arbeidsreglement in overeenstemmig te brengen met de geldende regelgeving.

        Artikel 10bis: flexibele werkregeling voor zorgdoeleinden

         

        Onverminderd de toekenning van de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking  in toepassing van en in overeenstemming met hoofdstuk IV, afdeling 5, artikel 99 en volgende van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en de hierbij horende uitvoeringsbesluitenheb je als personeelslid heb je het recht om een flexibele werkregeling aan te vragen voor twee  de verschillende vormen van zorgkrediet zorgdoeleinden die van toepassing en in overeenstemming zijnde: zijn met  hoofdstuk IV, afdeling 5, artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en het besluit van 26 juli 2016 van de Vlaamse Regering tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.

         

        Voor zorgdoeleinden hebben deze onder meer betrekking op:

         

        1. De zorg voor zijn/haar kind vanaf de geboorte of, bij adoptie, vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente, tot het kind twaalf jaar wordt;
        2. Het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een gezinslid of welbepaald familielid dat om een ernstige medische reden behoefte heeft aan aanzienlijke zorg of steun.

         

        2. Het Vlaams Ontslagdecreet van 16 juni 2023 heeft een grote impact gehad op provinciale en lokale besturen in Vlaanderen. Er lopen nu verschillende vernietigingsberoepen. Hoewel het momenteel van kracht is, blijft het belangrijk om de ontwikkelingen rondom de verschillende vernietigingsberoepen bij het Grondwettelijk Hof nauwlettend op te volgen om bij een uitspraak van het Grondwettelijk Hof het arbeidsreglement onmiddellijk aan te passen. In die zin dienen de voorliggende bepalingen die impliciet en expliciet verband houden met het Ontslagdecreet met de nodige onderbouwdheid en objectivtieit in voorkomend geval te worden toegepast. 

         

        Stemming: 

        - Samen (5): voor

        - Pro OH (4): tegen

        - N-VA (3): Mark Binon, Tine Eerlingen, Francis Van Biesbroeck

        - N-VA (1): onthouding Maggy Steeno

        - CD&V (5): tegen

        - Red OH (3): onthouding

        Amendement wordt afgekeurd.

        ====================================================================

        Artikel 1: De OCMW-raad keurt het nieuwe gezamenlijke arbeidsreglement van gemeente en OCMW Oud-Heverlee goed.

    • Secretariaat

      • 901 Dienstverlenende vereniging Cipal - Voordracht van de vertegenwoordiger op de algemene vergaderingen

        Goedgekeurd

        Artikel 1: De OCMW-raad besluit om mevrouw Jenna Auwerx aan te duiden als vertegenwoordiger van het OCMW op alle algemene vergaderingen voor de duur van de legislatuur 2025-2030.

        Artikel 2: De OCMW-raad besluit om mevrouw Fien Gilias aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger van het OCMW voor alle algemene vergaderingen voor de duur van de legislatuur 2025-2030. 

        Artikel 3: Voor de toekomstige vergaderingen zal het mandaat van de vertegenwoordiger/plaatsvervangend vertegenwoordiger telkens opnieuw worden bepaald.

        Artikel 4: De OCMW-raad besluit om het vast bureau te gelasten met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan Cipal.

      • 901 - Woonzorgzone De Kouter: voordracht van kandidaat bestuurders en aanduiding van vertegenwoordigers van het OCMW in de algemene vergadering van de VZW

        Goedgekeurd

        Artikel 1:  De raad voor maatschappelijk welzijn besluit  het volgende OCMW-raadslid aan te duiden als vertegenwoordiger voor het OCMW in de algemene vergadering van de vzw woonzorgzone de Kouter:

        -     Hanna Vansteenkiste

        Artikel 2:  De raad voor maatschappelijk welzijn besluit volgende OCMW-raadsleden of deskundigen voor te dragen als bestuurders van de vzw woonzorgzone de Kouter:

        -      Patrice Lemaitre, 

        -      Kris Debruyne, 

            Mattias Bouckaert

      • 901 - Buitengewone Algemene vergadering IGO div van 21 maart 2025 voordracht vertegenwoordiger en bepaling van het mandaat en aanduiding van de vertegenwoordigers in de bestuursorganen van IGO div en daaruit voortvloeiend de benoeming van vertegenwoordigers voor IGO-W vzw

        Goedgekeurd

        Artikel 1: De OCMW-raad besluit de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 21 maart 2025 van de intergemeentelijke vereniging IGO goed te keuren.

        Artikel 2: Mandaat BAV.

        De gemeenteraad besluit de Wim Aertsen voor te dragen als afgevaardigde voor de buitengewone algemene vergadering van 21 maart 2025. 

        Wim Aertsen krijgt het mandaat de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering goed te keuren.

        Wim Aertsen zal het OCMW wel/niet (schrappen wat niet past) vertegenwoordigen voor de hele legislatuur. De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger moet voor elke algemene vergadering door de OCMW-raad gebeuren.

        Artikel 3: Mandaatbepaling voor stemming BAV

        Aan de afgevaardigde van het OCMW wordt een bijzonder mandaat toegekend om de voorgestelde beslissingen van de buitengewone algemene vergadering van de intergemeentelijke vereniging IGO van 21 maart 2025 te stemmen.  

        Artikel 4: Vertegenwoordiging clusters

        Conform artikel 16 van de statuten van de intergemeentelijke vereniging IGO div bevestigt het OCMW dat de vertegenwoordiger van de cluster van gemeenten Bertem/Oud-Heverlee, zoals voorgedragen bij beslissing van de gemeenteraad van 28 januari 2025, ook steeds het OCMW vertegenwoordigt en dit voor de vastgestelde periode(s).   

        Artikel 5: Algemeen Comité

        Mevrouw Tine Eerlingen wordt voorgedragen als lid van het algemeen comité van de intergemeentelijke vereniging IGO. Het voorgedragen mandaat loopt vanaf de aanstelling tot de algemene vergadering volgend op de vernieuwing van de gemeenteraad.

         

      • 901 - Intergemeentelijke vereniging Interleuven - Aanduiding vertegenwoordiger in het Beheerscomité van de gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk (GD-PBW)

        Goedgekeurd

        Artikel 1: De OCMW-raad besluit om de heer Francis Van Biesbroeck aan te duiden om het OCMW Oud-Heverlee te vertegenwoordigen in het Beheercomité van de gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk (GD-PBW) van Interleuven voor de volledige legislatuur.

        Artikel 2: De OCMW-raad besluit om een afschrift van dit besluit over te maken aan Interleuven directiesecretariaat@interleuven.be, beheerscomité GD-PBW en aan de vertegenwoordiger.

      • 901 - Intergemeentelijke vereniging Interleuven - Aanduiding vertegenwoordiger(s) voor de algemene vergaderingen.

        Goedgekeurd

        Artikel 1: De OCMW-raad besluit om Hanna Vansteenkiste aan te duiden als vertegenwoordiger op algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2025-2030. 

        Artikel 2: De OCMW-raad besluit om Adinda Claessen aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger op algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2025-2030. 

        Artikel 3: De OCMW-raad besluit om het college van burgemeester en schepenen opdracht te geven om de genomen beslissingen over te maken aan Interleuven en de vertegenwoordiger(s).

      • 901 - Ethias - Voordracht van de vertegenwoordiger op de algemene vergaderingen

        Goedgekeurd

        Artikel 1: De OCMW-raad besluit om de heer Patrice Lemaitre aan te duiden als vertegenwoordiger van het OCMW (niet stemgerechtigd) op alle toekomstige algemene/buitengewone algemene vergaderingen Ethias tijdens de legislatuur 2025-2030.

        Artikel 2: Voor deze voormelde vergaderingen zal het mandaat van de vertegenwoordiger telkens opnieuw worden bepaald.

        Artikel 3: De OCMW-raad besluit om het vast bureau te gelasten met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan Ethias.

Namens raad voor maatschappelijk welzijn,

Marijke Pertz
algemeen directeur

Kris Debruyne
voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn