De voorzitter opent de zitting op 28/01/2025 om 19:09.
Het decreet lokaal bestuur, met name artikel 38.
De VVSG maakte een nieuw model HHR voor de raden.
Het decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad een huishoudelijk reglement dient vast te stellen waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen in verband met de werking van de gemeenteraad. Het huishoudelijk reglement legt ook de nadere regels voor de samenstelling en de werking van de commissies vast.
Door dit besluit wordt het bestaande reglement vervangen.
Amendement I ingediend door SAMEN bij punt 1. huishoudelijk reglement gemeenteraad
Toelichting
De passages rond ‘participatie’ in het huishoudelijk reglement van de gemeente zijn geschrapt. Net in het eerste jaar van de legislatuur, een jaar van studiewerk, verdient participatie alle aandacht. De voorbije zes jaar werd hier intensief op ingezet: een toekomstcafé bij de start van de legislatuur, het burgerpanel in het toekomstforum Zoet Water, participatiepaden, talloze hoorzittingen, infomarkten, … Het is aangewezen deze dynamiek te continueren.
Besluit:
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het ontwerp van participatiereglement in bijlage goed als voorlopig werkkader rond participatie, aanvullend aan het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.
Artikel 2: Het college van burgemeester en schepen organiseert de verdere aftoetsing van dit voorontwerp bij adviesraden, diensten, …. Ten laatste 29 april zal een definitieve versie voorgelegd worden aan de gemeenteraad.
Stemming:
- Samen (5): voor
- Pro OH (4): tegen
- N-VA (4): tegen
- CD&V (5): tegen
- Red OH: onthouding
Amendement wordt afgekeurd.
Amendement II ingediend door SAMEN bij punt 1. huishoudelijk reglement gemeenteraad
Toelichting
Het voorstel van huishoudelijk reglement voorziet een indexering van de vergoeding van de raadsleden. Op de gemeenteraad van 12 november 2024 werd een voorstel om de werkingsmiddelen van de verenigingen te indexeren verworpen, o.a. omdat men alle vragen rond indexering in het geheel wou bekijken bij de opmaak van het meerjarenplan. We vinden het passend om dit principe dan ook consequent toe te passen, en de indexering van de vergoeding van de raadsleden minstens 12 maanden uit te stellen.
Besluit:
Artikel 1: De gemeenteraad besluit de vergoeding van de raadsleden vast te leggen op 200 euro.
Artikel 2: De indexering van deze vergoeding wordt eind 2025 opnieuw bekeken, samen met de andere beslissingen rond diverse indexeringen in het nieuwe meerjarenplan 2026-2030.
Stemming:
- Samen (5): voor
- Pro OH (4): tegen
- N-VA (4): tegen
- CD&V (5): tegen
- Red OH (3): onthouding
Amendement wordt afgekeurd.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Artikel 1: De gemeenteraad besluit volgend huishoudelijk reglement aan te nemen:
Huishoudelijk reglement voor de gemeenteraad Oud-Heverlee
BIJEENROEPING |
Art. 1. De gemeenteraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en dit ten minste tienmaal per jaar.
|
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.
De voorzitter kan de gemeente- en OCMW-raad bijeenroepen door een gezamenlijke oproeping met als bedoeling de vergaderingen aansluitend te laten plaats vinden. Hierbij stelt de voorzitter voor de gemeente- en de OCMW-raad duidelijk onderscheiden agenda’s op.
|
§2. De oproeping wordt verzonden via het e-mailadres dat het raadslid heeft gecommuniceerd aan de gemeentelijke diensten. De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden ter beschikking gesteld op de wijze bepaald in art. 9, §1 van dit reglement.
|
§3. De voorzitter van de gemeenteraad moet de gemeenteraad bijeenroepen op verzoek van: 1° een derde van de zittinghebbende leden; 2° een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige gemeenteraad nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus; 3° het college van burgemeester en schepenen; 4° de burgemeester voor zover het verzoek uitsluitend betrekking heeft op de eigen bevoegdheden van de burgemeester.
In hun schriftelijke aanvraag aan de algemeen directeur moeten de aanvragers de agenda vermelden met voor elk punt een toegelicht voorstel van beslissing, de datum en het uur van de beoogde vergadering. De algemeen directeur bezorgt vervolgens de voorstellen aan de gemeenteraadsvoorzitter. De aanvraag moet ondertekend zijn door minstens het vereiste aantal raadsleden en moet tijdig ingediend worden zodat de voorzitter de oproepingstermijnen, bepaald in art. 2, §4 van dit reglement, kan nakomen. De voorzitter roept de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda.
|
§4. De oproeping wordt minstens acht dagen vóór de dag van de vergadering bezorgd aan de gemeenteraadsleden. In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken. Het is de bevoegdheid van de raadsvoorzitter om die spoedeisendheid vast te stellen. |
Een gezamenlijke oproeping in spoedeisende gevallen kan enkel als er zowel voor de gemeenteraad als de OCMW-raad spoedeisende punten zijn.
|
§5. De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk punt dat ter stemming voorligt moet een toegelicht voorstel van beslissing toegevoegd zijn. Minstens één dergelijk punt moet op de agenda staan.
Een gezamenlijke oproeping bevat duidelijk onderscheiden agenda’s voor de gemeenteraad en de OCMW-raad.
|
Art. 3. Gemeenteraadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda van de gemeenteraad toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de gemeenteraadsvoorzitter. Een lid van het college van burgemeester en schepenen, noch het college als orgaan, kan van deze mogelijkheid gebruik maken. Aan de gemeenteraadsleden wordt gevraagd om de punten te bezorgen, uiterlijk vijf dagen voor de vergadering, en dit voor 12 uur van die vijfde dag (concreet: als de gemeenteraad plaatsvindt op dinsdag week X, voor de donderdag 12 u van de week X-1).
|
De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten, zoals vastgesteld door de voorzitter van de gemeenteraad, onmiddellijk mee aan de gemeenteraadsleden, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen.
|
FYSIEK, DIGITAAL OF HYBRIDE |
Art. 4. §1. Uitzonderlijke omstandigheden In uitzonderlijke omstandigheden kan afgeweken worden van het fysieke vergaderen en kan beslist worden om, naar gelang de omstandigheid, hybride of digitaal te vergaderen. In geval van digitaal vergaderen nemen alle leden van de vergadering deel op digitale wijze. In geval van hybride vergaderen gaat om een fysieke vergadering waarbij één of meerdere leden op digitale wijze deelnemen. §2. Afgekondigde crisisfase Tijdens een afgekondigde crisisfase beslissen de voorzitter en de burgemeester samen over de wijze van vergaderen. Dit kan fysiek – eventueel met bijkomende maatregelen, digitaal of hybride zijn, in functie van de ernst van de situatie. §3.Onvoorziene ontoegankelijkheid gebruikelijke vergaderzaal Wanneer de gebruikelijke vergaderzaal door een onvoorziene gebeurtenis (elektriciteitspanne, betoging, ….) fysiek niet toegankelijk is, beslissen de voorzitter en de burgemeester samen over de wijze van vergaderen. Dit kan hybride of digitaal zijn. §4. Dringende noodzakelijke beslissing Wanneer een dringend noodzakelijke beslissing van de raad nodig is en twee derde van de leden daar vooraf mee akkoord gaan, kan de voorzitter voorstellen om een digitale vergadering te laten doorgaan. De voorzitter geeft de algemeen directeur de opdracht om een e-mail te sturen naar alle leden met de vraag om akkoord te gaan om digitaal te vergaderen. Deze e-mail bevat naast de voorziene dag, tijdstip en agenda van de eventuele vergadering minstens een toegelicht voorstel van beslissing waarbij de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd wordt. Van zodra twee derde van de leden positief geantwoord hebben via e-mail stelt de voorzitter de uitzonderlijke omstandigheid vast en volgt de officiële oproeping. Voor de eigenlijke vergadering tellen, behoudens de specifieke bepalingen over digitaal vergaderen, de gewone regels uit het decreet lokaal bestuur en dit huishoudelijk reglement. §5 Uitzonderlijke onmogelijkheid om fysiek deel te nemen Een gemeenteraadslid dat zich tijdelijk fysiek in de onmogelijkheid bevindt om zich te verplaatsen ingevolge overmacht, kan uitzonderlijk de fysieke vergadering digitaal bijwonen. Het lid bezorgt zijn vraag uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de voorzitter en de algemeen directeur via mail. Indien de voorzitter de uitzonderlijke omstandigheid aanvaardt, zal de gemeenteraad hybride vergaderen en worden de leden hiervan in kennis gesteld. §6. Algemene afspraken voor hybride of digitale vergaderingen: 1. De hybride of digitale vergadering wordt gehouden via teams. De link wordt overgemaakt via de outlookagenda aan de raadsleden. 2. De raadsleden worden gevraagd zich tijdig aan te melden zodat de vergadering op het aangekondigde uur kan starten. 4. Een raadslid dat digitaal deelneemt aan de vergadering zet zich bij voorkeur in een rustige en goed verlichte omgeving. Bij de behandeling van agendapunten in besloten zitting, zorgt het raadslid er voor dat de bespreking kan verlopen met de verplichte discretie. 5. Tijdens het besloten deel van de zitting, onderbreekt de voorzitter de audiovisuele opname en livestream.
|
OPENBAAR OF BESLOTEN |
Art. 5, §1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn in principe openbaar.
|
§2. De vergadering is niet openbaar als: 1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering; 2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid. |
|
Art. 6. De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken.
Bij een gezamenlijke oproeping opent de voorzitter eerst de openbare zitting van de gemeenteraad, waarbij de voorzitter de vergadering van de gemeenteraad schorst nadat de agenda van het openbare deel afgewerkt is. Tijdens deze schorsing van de gemeenteraad opent de voorzitter de openbare zitting van de OCMW-raad, gevolgd door de eventuele besloten zitting van de OCMW-raad. Na het sluiten van de vergadering van de OCMW-raad, opent de voorzitter het besloten deel van de gemeenteraad.
Als tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad blijkt dat de behandeling van een punt in besloten zitting moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering van de gemeenteraad, enkel met dit doel, worden onderbroken.
Als tijdens de besloten vergadering van de gemeenteraad blijkt dat de behandeling van een punt in openbare zitting moet gebeuren, dan wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt, of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten zitting, enkel met dat doel, worden onderbroken.
|
Art. 7. De gemeenteraadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.
|
INFORMATIE VOOR HET PUBLIEK |
Art. 8. Plaats, dag, uur en agenda van de gemeenteraadsvergadering en de agenda ervan worden openbaar bekend gemaakt door publicatie op de webtoepassing van de gemeente. Dit gebeurt uiterlijk acht dagen voor de vergadering. Deze bekendmaking wordt gecommuniceerd via de socialemediakanalen van het lokaal bestuur. |
Indien raadsleden punten aan agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld, op dezelfde wijze bekendgemaakt
In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering, op dezelfde wijze bekendgemaakt.
|
INFORMATIE VOOR RAADSLEDEN |
Art. 9, §1. Vanaf de verzending van de oproeping worden via het vergadersysteem van de gemeente voor de raadsleden alle stukken ter beschikking gesteld die horen bij de agenda. In het bijzonder gaat het over de verklarende nota's, de feitelijke gegevens, de eventueel verleende adviezen en de gemotiveerde ontwerpen van beslissing.
Ook de nog goed te keuren notulen en het nog goed te keuren zittingsverslag van de vorige vergadering worden op dezelfde wijze ter beschikking gesteld. |
§2.
Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking gesteld.
Deze stukken worden op dezelfde wijze bezorgd aan de raadsleden zoals in art. 9, §1 van dit reglement.
|
Art. 10. Aan de raadsleden moet, op hun verzoek, door de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting worden verstrekt over de stukken in de dossiers voor de vergadering van de gemeenteraad. Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure.
De raadsleden richten hun verzoek mondeling of per e-mail aan de algemeen directeur. Vragen worden op dezelfde wijze beantwoord als ze gesteld worden, tenzij het raadslid en de algemeen directeur (of het aangewezen personeelslid) anders overeenkomen.
|
Art. 11, §1. De gemeenteraadsleden hebben, ongeacht de drager, het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten betreffende het bestuur van de gemeente. |
§2. De notulen van het college van burgemeester en schepenen worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het college volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, verstuurd aan de gemeenteraadsleden via het vergadersysteem. |
§3. De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad en die bestemd is voor de gemeenteraad, wordt binnen de drie dagen via e-mail meegedeeld aan de gemeenteraadsleden.
|
|
§4. Alle andere dossiers, stukken en akten die betrekking hebben op het bestuur van de gemeente dan die in art. 9 en art. 11, § 2 tot § 3 van dit reglement, kunnen door de raadsleden op vraag geraadpleegd.
De raadsleden vragen inzage via e-mail aan de algemeen directeur. Daarbij geven ze duidelijk aan welke concrete stukken ze wensen in te zien. Het moet gaan om een vraag die niet onredelijk is. Uiterlijk drie dagen na ontvangst van de aanvraag antwoordt de algemeen directeur via e-mail. Indien een raadslid vermoedt dat een opgevraagd stuk onvolledig is, meldt het raadslid dit onmiddellijk aan de algemeen directeur.
Ook als de inzage geweigerd wordt, antwoordt de algemeen directeur binnen dezelfde termijn via een e-mail met daarin de motivering waarom de inzage geweigerd wordt. |
|
Art. 12. Raadsleden hebben het recht de gemeentelijke instellingen, en diensten die de gemeente opricht en beheert, te bezoeken.
Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen dit bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens drie dagen vooraf schriftelijk mee welke instellingen of diensten ze willen bezoeken en welke dag en welk uur hun voorkeur heeft.
Tijdens het bezoek van een inrichting of dienst van de gemeente mogen de raadsleden zich niet mengen in de werking. De raadsleden zijn op bezoek en gedragen zich als een bezoeker.
|
Art. 13. Raadsleden hebben het recht om schriftelijke en mondelinge vragen te stellen aan het college van burgemeester en schepenen over gemeentelijke aangelegenheden. Daarvoor is geen toegelicht voorstel van beslissing nodig.
Raadsleden stellen hun schriftelijke vragen via een e-mail aan de burgemeester en de algemeen directeur. Binnen de 10 dagen na de ontvangst beantwoordt de burgemeester, of een door de burgemeester aangewezen schepen, via e-mail de vraagsteller. Ook de algemeen directeur ontvangt deze e-mail.
|
QUORUM |
Art. 14, §1. De raadsleden die deelnemen aan de vergadering worden door de algemeen directeur genoteerd in het vergadersysteem.
|
§2. De gemeenteraad kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende leden aanwezig is.
Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan.
|
§3. De gemeenteraad kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.
In de oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 van het decreet over het lokaal bestuur overgenomen. |
VERGADEREN |
Art. 15, §1. De raadsvoorzitter zit de vergaderingen van de gemeenteraad voor, en opent en sluit de vergaderingen. |
§2. Op vraag van een raadslid, of op eigen initiatief, kan de voorzitter de vergadering schorsen als dat wenselijk is. De duur van de schorsing wordt bepaald door de voorzitter van de raad. Van deze schorsing wordt melding gemaakt in de notulen.
§3. Het laten deelnemen van derden aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen bepaald in het decreet over het lokaal bestuur en de reglementen van de gemeenteraad.
Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en/of beroepservaring als deskundig worden erkend.
De voorzitter kan derden uitnodigen. Derden kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming en mogen het besloten deel van de vergadering enkel bijwonen gedurende de toelichting die ze geven. De voorzitter bepaalt wanneer een derde tijdens de raad het woord krijgt.
|
§4. De voorzitter van de gemeenteraad geeft bij het begin van de raad kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen.
De gemeenteraad vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde, tenzij de raad er anders over beslist.
|
§5. Een punt dat niet op de agenda van de gemeenteraad voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen.
Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.
|
Art. 16, §1. Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter van de gemeenteraad of er amendementen zijn op het voorstel van beslissing en welk lid aan het woord wenst te komen over het voorstel. Als er amendementen zijn, worden deze schriftelijk en minstens 1 dag op voorhand bezorgd aan de voorzitter. Ze worden mondeling toegelicht door de indiener wanneer die het woord krijgt.
Wordt er twijfel geuit of het wel gaat om een amendement of een nieuw agendapunt, dan beslist de raad of het om een amendement gaat. Meent de raad dat dit niet het geval is, dan wordt het ingediende amendement als onbestaande beschouwd.
De voorzitter verleent het woord in volgorde van de aanvragen en, in geval van gelijktijdige aanvraag, op basis van de rangorde van de raadsleden.
|
§2. De voorzitter kan op elk moment in de vergadering het woord geven aan de algemeen directeur.
§3. Geen enkel raadslid mag meer dan tweemaal het woord nemen over hetzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter er anders over beslist. |
§4. Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten. In de volgende gevallen en volgorde krijgt iemand voorrang om te spreken, waardoor de bespreking van de hoofdvraag of het voorstel van beslissing tijdelijk wordt onderbroken: 1° om te vragen dat men niet zal besluiten; 2° om de verdaging te vragen; 3° om een punt te verwijzen naar een raadscommissie of naar de deontologische commissie; 4° om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden; 5° om te eisen dat het voorwerp van de beslissing concreet zou omschreven worden; 6° om naar het reglement te verwijzen. |
|
§5. Niemand mag onderbroken worden wanneer hij/zij spreekt, behalve door de voorzitter voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.
Als een gemeenteraadslid, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.
Dit geldt eveneens voor zij die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en gekregen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.
Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.
§6. |
Art. 17, §1. De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering. Van de handelingen die de voorzitter in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen.
§2. Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk lid dat tot de orde werd teruggeroepen, mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.
|
§3. De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op een andere wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.
De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op de eventuele vervolging van de betrokkene. |
|
§4.
Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit de voorzitter de vergadering. De raadsleden en de toehoorders moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten.
|
STEMMEN |
Art. 18, §1. Voor elke stemming in de gemeenteraad omschrijft de voorzitter het voorwerp van de stemming waarover de vergadering zich moet uitspreken. |
De amendementen worden vóór de hoofdvraag en de subamendementen vóór de amendementen ter stemming gelegd.
§2.
§3. De gemeenteraadsleden stemmen niet geheim, behalve in de volgende gevallen: 1° de vervallenverklaring van het mandaat van gemeenteraadslid en van schepen; 2° het aanwijzen van de leden en het beëindigen van deze aanwijzing van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen; 3° individuele personeelszaken.
§4. De voorzitter stemt als laatste, behalve bij geheime stemming.
Art. 19, §1. De gemeenteraadsleden stemmen bij handopsteking behalve als een derde van de aanwezige leden de mondelinge stemming vraagt.
§2.
Elk gemeenteraadslid kan per stemming slechts eenmaal zijn hand opsteken om zijn keuze duidelijk te maken.
§3.
Art. 20. Bij een geheime stemming worden voorbereide stembriefjes gebruikt en wordt uniform schrijfmateriaal ter beschikking gesteld, zodat het niet mogelijk is om aan de stembriefjes te zien welke pen er gebruikt is
De raadsleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt bij een geheime stemming door het afgeven van een blanco stembriefje.
Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de jongste twee raadsleden. Ieder raadslid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.
Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.
Art. 21. Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan. Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.
Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.
|
Art. 22, §1. De gemeenteraad stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport.
Nadat zowel de gemeenteraad als de OCMW-raad elk hun deel van het beleidsrapport hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport goed zoals vastgesteld door de OCMW-raad. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn. De gemeenteraad kan het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de OCMW-raad niet goedkeuren als dat de financiële belangen van de gemeente bedreigt. In dat geval vervalt de eventuele vaststelling van het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de gemeenteraad.
|
§2. De gemeenteraad stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport.
In afwijking daarvan kan elk gemeenteraadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij/zij aanwijst in het gemeentelijke deel van het beleidsrapport. In dat geval mag de gemeenteraad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming.
Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de gemeenteraad.
Is er in de OCMW-raad een afzonderlijke stemming geweest, waardoor de stemming over het geheel verdaagd is naar een volgende vergadering van de OCMW-raad en had de gemeenteraad ervoor zijn deel van het beleidsrapport al vastgesteld, dan vervalt die vaststelling en stelt de gemeenteraad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering. |
|
NOTULEN, ZITTINGSVERSLAG EN ONDERTEKENING |
Art. 23, §1. De notulen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen.
Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit, vermelden de notulen voor elk raadslid of die voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield.
|
§2. Het zittingsverslag bestaat uit de op de website terug te vinden opname van de livestream van de vergaderingen.
|
§3. Als de gemeenteraad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 5, §2 en artikel 6 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt over die aangelegenheid geen zittingsverslag opgesteld.
§4.
|
Art. 24, §1. De nog goed te keuren notulen worden ter beschikking gesteld van de raadsleden zoals bepaald in art. 9, §1 van dit reglement. Het zittingsverslag is ter beschikking op de gemeentelijke website. |
Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden de notulen door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur ondertekend. In het geval de gemeenteraad bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de gemeenteraad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering daarna.
Het zittingsverslag wordt samen met de notulen actief openbaar gemaakt via de bekendmaking op de webtoepassing van de gemeente.
|
§2. Als de gemeenteraad het wenselijk acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en ter plekke door de algemeen directeur en een meerderheid van de aanwezige raadsleden ondertekend. |
Art. 25. De reglementen, beslissingen, akten, brieven en alle andere stukken worden ondertekend zoals bepaald in artikel 279 tot 283 van het decreet over het lokaal bestuur. |
De stukken, die niet vermeld worden in artikel 279, §1 tot §3 en §5 van het decreet over het lokaal bestuur, worden ondertekend door de burgemeester en medeondertekend door de algemeen directeur. Zij kunnen deze bevoegdheid overdragen conform artikel 280 en artikel 283 van het decreet over het lokaal bestuur.
|
FRACTIES |
Art. 26 Het gemeenteraadslid of de gemeenteraadsleden die op eenzelfde lijst verkozen zijn, vormen één fractie. Enkel wanneer voldaan is aan artikel 71, vijfde lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 kunnen de kandidaten van een lijst twee aparte fracties vormen.
|
RAADSCOMMISSIES |
|
Art. 27, §1. De gemeenteraad richt …. commissies op die zijn samengesteld uit gemeenteraadsleden. De commissies hebben als taak het voorbereiden van de besprekingen in de gemeenteraadszittingen, het verlenen van advies en het formuleren van voorstellen over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht. De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen.
De volgende commissies worden opgericht: De algemene commissie, de commissie Mens en de commissie Ruimte.
§2. De gemeenteraad bepaalt het aantal leden per gemeenteraadscommissie op 8 raadsleden. De mandaten in iedere commissie worden door de gemeenteraad evenredig verdeeld volgens het systeem D’Hondt.
Elke fractie wijst de mandaten toe. De verdeling van de van de mandaten is als volgt: CD&V: 2 N-VA: 2 Pro OH: 1 Samen (GroenVooruitPlus): 2 Red OH: 1
Tot de eerstvolgende volledige vernieuwing van de gemeenteraad wordt een fractie geacht hetzelfde aantal leden in de commissies te behouden. Als een lid uit de fractie stapt, of gezet wordt, dan kan dat lid niet meer zetelen in een raadscommissie. Dat kan noch als lid van deze fractie, noch als lid van een andere fractie. Niettemin behouden die fracties het oorspronkelijke aantal leden in de commissie. Deze regel geldt niet voor raadscommissies waarvan alle raadsleden lid zijn.
De commissies worden echter opnieuw samengesteld na de aanname van een collectieve of een individuele constructieve motie van wantrouwen als daardoor het aantal mandaten dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen niet hoger is dan de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de andere fracties.
§3. Raadsleden die op basis van art. 12 van het DLB tijdelijk in de raad zetelen ter vervanging van een verhinderd raadslid, vervangen dat raadslid tijdens de periode van verhindering ook in de commissies waar het verhinderd lid normaal gezien zetelt.
§4.
§5. De commissies vergaderen in principe fysiek, tenzij de voorzitter in de bijeenroeping aangeeft dat het om een digitale vergadering gaat. Bij een fysieke vergadering kan de voorzitter bij het begin van de vergadering ook de toelating geven aan een of meer leden die erom verzoeken om digitaal deel te nemen.
De commissie wordt door de commissievoorzitter bijeengeroepen op dezelfde wijze als de raad bijeengeroepen wordt in art. 2, §2 (en eventueel art. 4, §1 en §2) van dit reglement. De stukken die bij de agenda horen, worden op dezelfde wijze bekend gemaakt aan de raadsleden. De oproepingsbrief vermeldt de agenda en wordt naar alle raadsleden gestuurd. Deze informatie wordt eveneens bekendgemaakt aan het publiek door publicatie op de webtoepassing van de gemeente.
De vergaderingen van de commissies zijn openbaar volgens dezelfde regels als die voor de gemeenteraad.
De commissies kunnen geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
De leden van de commissies stemmen nooit geheim, behalve in de gevallen bepaald in art. 18, §3 van dit reglement.
Raadsleden die geen lid van de commissie zijn, of geen lid zijn met raadgevende stem, kunnen zonder stemrecht en zonder recht op presentiegeld de vergaderingen van de commissies bijwonen. Ze hebben er ook spreekrecht.
Vooraleer aan de vergadering deel te nemen, tekenen de leden van elke commissie een aanwezigheidslijst, die aan de algemeen directeur wordt bezorgd.
Het ambt van secretaris van een raadscommissie wordt waargenomen door de algemeen directeur of door een daartoe door de algemeen directeur aangewezen personeelslid.
§6. De bijzondere gemeenteraadscommissie voor de evaluatie van de ombudsman of -vrouw en de tuchtcommissie worden voorgezeten door de voorzitter van de gemeenteraad.
De bijzondere gemeenteraadscommissie en de tuchtcommissie vergaderen volgens dezelfde regels als de gewone raadscommissies, maar wel besloten.
§7. De deontologische commissie is geen commissie zoals bedoeld in dit artikel. De samenstelling, werking en bevoegdheid van de deontologische commissie wordt geregeld in de deontologische code voor mandatarissen.
|
|
VERGOEDINGEN RAADSLEDEN |
|
Art. 28, §1. Aan de gemeenteraadsleden, met uitzondering van de burgemeester en de schepenen, wordt presentiegeld verleend voor de volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn: 1° de vergaderingen van de gemeenteraad; 3° de vergaderingen van de deontologische commissie.
|
|
§2. De voorzitter van de gemeenteraad ontvangt een dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de gemeenteraad die de voorzitter voorzit.
|
|
Art. 29, §1. Gemeenteraadsleden kunnen studiedagen of vormingscursussen, (ingericht door overheidsinstanties, onderwijsinstellingen of de VVSG), volgen op kosten van de gemeente, voor zover deze cycli of studiedagen noodzakelijk of verrijkend zijn voor de uitoefening van hun mandaat. De aanvraag daartoe gebeurt op voorhand via de algemeen directeur. Indien er een goedkeuring volgt, gebeurt de inschrijving met rechtstreekse facturatie aan de gemeente. Het is niet mogelijk om gemaakte kosten terug te betalen.
De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur in overleg met de vormingsambtenaar.
|
|
|
|
§2. De gemeente sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de gemeenteraadsleden.
De gemeente sluit naast de verzekering, vermeld in het eerste lid, de volgende verzekeringen af:
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2:
Algemene commissie:
CD&V (2):
N-VA (2):
Pro OH (1):
Samen (GroenVooruitPlus) (2): Mattias Bouckaert en Adinda Claessen
Red OH (1):
Commissie Mens:
CD&V (2):
N-VA (2):
Pro OH (1):
Samen (GroenVooruitPlus) (2): Jos Rutten en Wim Aertsen
Red OH (1):
Commissie Ruimte:
CD&V (2):
N-VA (2):
Pro OH (1):
Samen (GroenVooruitPlus) (2): Hanna Vansteenkiste en Adinda Claessen
Red OH (1):
Decreet Lokaal Bestuur.
Besluit van 29 januari 2019 van de gemeenteraad en OCMW-raad tot goedkeuring van de deontologische code van de mandatarissen.
Besluit van de gemeenteraad van 28 maart 2023 tot goedkeuring van de aangepaste deontologische code van de mandatarissen.
Bij de aanvang van de nieuwe legislatuur is het gebruikelijk dat de deontologische code opnieuw wordt goedgekeurd. Tevens wordt per fractie een vertegenwoordiger aangeduid voor de deontologische commissie.
Artikel 1: De gemeenteraad gaat akkoord met onderstaande tekst goed als deontologische code en duidt de volgende raadsleden aan als lid van de deontologische commissie:
CD&V: Bart Clerckx
N-VA: Francis Van Biesbroeck
PRO-OH: Patrice Lemaitre
Samen (VooruitGroen+): Mattias Bouckaert
Red-OH: Alexander Binon
Artikel 1
De deontologische code is van toepassing op de lokale mandatarissen.
Voor de gemeente worden hieronder begrepen:
de voorzitter van de gemeenteraad
de gemeenteraadsleden,
de burgemeester,
de schepenen.
Voor het OCMW worden hieronder begrepen:
de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,
de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,
de voorzitter van het vast bureau,
de leden van het vast bureau,
de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst,
de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Lokale mandatarissen die namens de gemeente/het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.
Indien een mandaat namens de gemeente/het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.
Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.
Artikel 2
Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.
Toelichting
De decreetgever heeft lokale mandatarissen op twee manieren beschermd tegen de verleiding van belangenvermenging en tegen de schijn daarvan:
De raden nemen beslissingen ten voordele van het algemeen belang. Daarom mogen lokale mandatarissen niet deelnemen aan de bespreking en stemming wanneer ze zelf een rechtstreeks belang hebben bij een dossier. Dat belang kan persoonlijk zijn, maar kan ook als vertegenwoordiger (bijvoorbeeld in de rol van voorzitter van een sportvereniging) of via de huwelijkspartner of de persoon waarmee de lokale mandataris wettelijk samenwoont. Een rechtstreeks ‘belang’ hoeft geen financieel belang te zijn, maar kan ook moreel van aard zijn. Zie artikel 3 van deze code.
Lokale mandatarissen beoordelen in eerste instantie zelf of er sprake is van een rechtstreeks belang waardoor mogelijke belangenvermenging zou kunnen ontstaan tijdens de besluitvorming. Er zijn voorbeelden van besluiten die vernietigd werden omdat het zelfs nog maar aannemelijk was dat een lokale mandataris in een bepaalde zaak in de verleiding kon komen de belangen te vermengen. Het is dan ook belangrijk dat niet enkel het de lokale mandataris zelf, maar ook de hele raad erover waakt dat (de schijn van) belangenvermenging zo veel als mogelijk voorkomen wordt.
Drie suggesties die niet door de decreetgever opgelegd worden, maar wel het vertrouwen in de politiek kunnen versterken:
Elk lokale mandataris maakt de verschillende mandaten bekend, alsook substantiële financiële belangen bij ondernemingen die zakendoen met het lokaal bestuur. Dit is geen wettelijke verplichting maar stelt de lokale mandatarissen in staat om elkaar te waarschuwen wanneer belangenvermenging dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis van deze lijsten hun controlerende taken uitoefenen. In de code kan men concreet maken wat bedoeld wordt met ‘substantiële financiële belangen’, bijvoorbeeld wanneer een lokale mandataris en zijn/haar familie samen meer dan 25% aandelen bezitten. Zie artikel 8, 9 en 10 van deze code.
Artikel 3
Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §1, §3 en §4
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet op de overheidsopdrachten, artikel 8
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek, artikel 1596
Artikel 4
Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.
Artikel 5
Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.
Artikel 6
Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.
Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 10
Onverenigbaarheden: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 11
Artikel 7
Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.
Verboden handelingen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §2 en §3
Artikel 8
Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.
Artikel 9
Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente/het OCMW zaken doet of waarin de gemeente/het OCMW een belang heeft.
Artikel 10
De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.
Artikel 11
Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.
Toelichting
Dit artikel definieert corruptie voor lokale mandatarissen. In tegenstelling tot belangenvermenging kan corruptie of omkoping leiden tot strafrechtelijke vervolging. In dit hoofdstuk willen we niet alleen corruptie voorkomen, maar ook de schijn daarvan. Dit om het vertrouwen in de objectiviteit van de politiek te bewaken.
Artikel 12
Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.
Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek, artikel 245
Toelichting
Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden, te corrumperen of de aanloop daartoe te vormen. Daarnaast kan de schijn ontstaan dat een lokale mandataris zich heeft laten beïnvloeden. Een lokale mandataris doet er daarom alles aan om dat te voorkomen. Dit vraagt om een uiterste terughoudendheid ten aanzien van geschenken. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’-regel: een lokale mandataris neemt geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om dit wel te doen. Een afwijking op deze regel dient bekendgemaakt te worden bij de algemeen directeur, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn. De lokale mandataris zelf houdt het geschenk in ieder geval niet zelf.
Artikel 13
Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.
De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.
Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.
Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.
Artikel 14
Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 13 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.
Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van de gemeente/het OCMW. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een gemeentelijke/OCMW bestemming.
Artikel 15
De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.
Toelichting
Het accepteren van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen kan een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die een zuivere besluitvorming kan aantasten. Het gaat hier om allerlei voorzieningen en mogelijkheden die iemand krijgt of mag gebruiken. Net zoals bij geschenken kan een lokale mandataris door het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten gecorrumpeerd raken. Ook hier kan de schijn van corruptie of partijdigheid ontstaan.
Artikel 16
Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.
De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.
Artikel 17
Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.
Toelichting
Lokale mandatarissen dienen de schijn van partijdigheid tegen te gaan en waar mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat bijvoorbeeld lunchen, dineren of naar recepties, concerten of sportwedstrijden gaan, op kosten van anderen, waar mogelijk moet worden vermeden. Enkel onder bepaalde voorwaarden kunnen uitnodigingen toch geaccepteerd worden.
Artikel 18
Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.
De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente/het OCMW, …).
De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.
Toelichting
Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen en verblijven op kosten van derden. Dat wordt in de regel met argwaan bekeken. Het is daar beter alle schijn te vermijden.
Artikel 19
Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de gemeenteraad of het fractievoorzittersoverleg/de raad voor maatschappelijk welzijn. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente/het OCMW en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.
Artikel 20
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.
Artikel 21
De gemeenteraad/ De raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen/het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.
Toelichting
Het handelen van de overheid heeft grote invloed op het leven van burgers. De burger heeft dan ook het recht om goed geïnformeerd te worden over het overheidshandelen. De onderliggende redeneringen en afwegingen van beslissingen moeten duidelijk zijn. Het lokaal bestuur (politiek en ambtelijk) moet dan ook nauwkeurig en op tijd actief communiceren wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.
Sommige informatie mag echter niet bekendgemaakt en verspreid worden (bijvoorbeeld persoonlijke gegevens van burgers). Elke lokale mandataris is dan ook onderworpen aan een beroepsgeheim met betrekking tot de informatie die hij/zij specifiek uit hoofde van zijn/haar beroep kon verkrijgen (denk aan inzage in personeelsdossiers onder artikel 29 van het Decreet Lokaal Bestuur).
De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert in sommige (door de decreetgever bepaalde) gevallen ook in de beslotenheid. Dit gebeurt wanneer punten de persoonlijke levenssfeer raken, wanneer anders de openbare orde in het gedrang komt of wanneer er ernstige bezwaren zijn tegen de openbaarheid. Bij besloten vergaderingen geldt een geheimhoudingsplicht.
De raad heeft het recht ook zelf geïnformeerd te worden. Het college/ Het vast bureau verstrekt alle inlichtingen die een raadslid nodig heeft voor de uitoefening van zijn/haar taak. Daarnaast geeft het college/het vast bureau inlichtingen die raadsleden mondeling of schriftelijk vragen. De wijze waarop dit gebeurt wordt vastgesteld in het huishoudelijk reglement. De lokale mandataris gaat altijd discreet, dat wil zeggen voorzichtig, om met de informatie verkregen door zijn/haar mandaat.
Ook in de rol van informatieverstrekker aan de burger is de lokale mandataris zich bewust van het risico op belangenvermenging en corruptie.
Artikel 22
Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.
Artikel 23
Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente/ het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.
Toelichting
Enkele voorbeelden van informatie die onder het beroepsgeheim valt: persoonlijke zaken uit personeelsdossiers of persoonlijke informatie van mensen die een sociale premie aanvragen. Deze gegevens moeten beschermd worden en kunnen dus niet gedeeld worden.
Artikel 24
Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).
Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek, artikel 458
Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 29 §4
Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 28
Toelichting
De geheimhoudingsplicht is niet absoluut. Het is bijvoorbeeld verboden om bij de aanstelling van de algemeen directeur gegevens openbaar te maken van kandidaten die besproken werden en het niet gehaald hebben, maar uiteraard is de beslissing wie uiteindelijk tot algemeen directeur benoemd werd, wel openbaar. Een lokale mandataris moet altijd goed afwegen welke informatie uit de besloten zitting al dan niet openbaar gemaakt kan worden. Een tip is om de beoordeling te doen aan de hand van de criteria die voorzien zijn in het decreet inzake de openbaarheid van bestuur.
Artikel 25
Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.
Toelichting
Onder discretieplicht verstaan we de plicht om ten aanzien van derden voorzichtig om te gaan met informatie die een lokale mandataris heeft. Het gaat daarbij over bepaalde informatie niet verspreiden, maar ook over het plaatsen van bepaalde informatie in de juiste context en zich te realiseren dat informatie ook uit de context kan worden gehaald.
Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, artikel 10 §2
Artikel 26
Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.
Artikel 27
Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.
Artikel 28
Raadsleden van de gemeente gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van de gemeente.
Raadsleden van het OCMW gaan respectvol om met elkaar, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de personeelsleden van het OCMW.
Toelichting
Elk raadslid, elk lid van het college/het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en elk personeelslid is een medemens en medeburger en verdient respect. Een respectvolle omgang met elkaar zorgt voor een betere beraadslaging en leidt tot zorgvuldigere en dus betere beslissingen. Bovendien heeft de manier waarop het college/het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en de raad met elkaar omgaan een invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.
Artikel 29
Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het college/het vast bureau en de leden van het bijzonder comité, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.
Artikel 30
Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.
Artikel 31
Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.
Artikel 32
De gemeenteraad /raad voor maatschappelijk welzijn stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.
Artikel 33
De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
het voorkomen van mogelijke schendingen
het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code
het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code
het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code
Artikel 34
De gemeenteraad /raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.
Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad / de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die toegevoegd wordt als voorzitter is van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.
Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad / de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad. Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.
Toelichting We hebben gekozen voor de meest eenvoudige samenstelling waarbij elke fractie één zetel heeft in de commissie, aangevuld met de raadsvoorzitter die meteen ook voorzitter is van de commissie. De fractie van de voorzitter zal dus met twee zetelen in de deontologische commissie (het lid per fractie en de voorzitter). Zolang het Besluit van de Vlaamse Regering houdende het statuut van de lokale mandataris niet aangepast is, kunnen de leden van de deontologische commissie geen presentiegeld daarvoor ontvangen. Het is wel de bedoeling dat dit BVR nog dit jaar aangepast wordt. |
Artikel 35
De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.
De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 41 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.
De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
De leden van de commissie werken volgens volgende principes:
- De handhaving is onpartijdig.
- Men is terughoudend met publiciteit.
- Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.
Artikel 36
De commissie is bevoegd voor:
- Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 40 tot 42 van deze code.
- Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 43 van deze code.
Toelichting Belangrijk is dat enkel meldingen behandeld worden die de procedure van art. 40 tot 42 van deze code respecteren. Kort samengevat:
Daarnaast is het raadzaam om op gezette tijden de tekst van de deontologische codes tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op deze manier blijft de deontologische code een levend document. |
|
|
|
Artikel 37
De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
het voorkomen van mogelijke schendingen
het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code
het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code
het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code
Artikel 38
Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Toelichting Het is belangrijk dat een lokale mandataris zich steeds voorafgaand aan een handeling de vraag stelt of deze wel in overeenstemming is met deze code. Bij twijfel kan de lokale mandataris contact opnemen met de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangeduid. Aanvullend daaraan kan de lokale mandataris ook steeds aftoetsen bij collega’s lokale mandatarissen of externe deskundigen zoals een stafmedewerker van de VVSG. |
Artikel 39
Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Toelichting Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een andere lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, gaat hij/zij in eerste instantie te rade bij de algemeen directeur of het daartoe aangewezen personeelslid. Indien het vermoeden van een schending blijft bestaan, is het van belang dat er een aantal verdere processtappen zijn afgesproken waarbij een bepaalde persoon of instantie aangewezen is als meldpunt. De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn zal onderstaande regels verder moeten uitwerken en concretiseren. |
Artikel 40
Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).
Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.
Toelichting Een melding moet altijd gaan over een vermoedelijk inbreuk van de code door een mandataris. Men kan dus geen melding doen tegen een lokale partij of fractie. Het kan zijn dat er meerder mandatarissen betrokken zijn, maar dan moeten ze in de melding concreet benoemd worden. |
Artikel 41
Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.
Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roep de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad /de raad voor maatschappelijk welzijn.
Artikel 42
Enkel de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente/het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
Wanneer de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente/het OCMW, dan kan de raad:
- zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.
- vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.
- beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.
- bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.
Toelichting Wanneer de raad beslist het advies van de deontologische code niet te volgen, dan moet de vermeende schender de kans krijgen door de raad gehoord te worden. Pas daarna kan de raad een eindbeslissing nemen of er al dan niet een schending werd begaan. Wanneer vaststaat dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, dan kan de raad zich hierover uit spreken. Hierbij dient zij proportioneel te zijn in de beoordeling: de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden spelen een belangrijke rol. Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden beoordeeld. Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenvermenging, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politici en zijn om die reden het ernstigst. De gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur zijn daar het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste woorden, waarbij in sommige gevallen zelfs overgegaan kan worden tot strafrechtelijke vervolging. Een te lichte beoordeling die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan. Hetzelfde geldt voor een te zware beoordeling op een lichte schending. Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politicus onder druk gezet door partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de overtreden regel, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.
Het Decreet Lokaal Bestuur biedt de mogelijkheid tot het toepassen van formele sancties afhankelijk van de feiten (bijvoorbeeld de vervallenverklaring van het mandaat van raadslid dat niet meer aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet, schorsing of afzetting van uitvoerende mandatarissen). Sommige overtredingen van de deontologische code leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging. |
Artikel 43
Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.
Artikel 44
De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.
Artikel 45
De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.
Artikel 46
Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.
Artikel 47
Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.
Artikel 48
De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.
Artikel 49
Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.
Artikel 50
De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.
Artikel 51
Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.
Artikel 52
De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.
Artikel 53
De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.
Artikel 54
Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.
Artikel 55
De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.
Bespoedigingstussenkomsten
Artikel 56
Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.
Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.
Begunstigingstussenkomsten
Artikel 57
Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.
Artikel 58
Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.
Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.
Artikel 59
Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers.
Artikel 60
De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.
Artikel 61
De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:
louter informatieve vragen van algemene of technische aard
vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27, §1, §3 en §4 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)
§ 1. Het is voor een graadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:
1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;
2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.
§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.
§ 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8
§ 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het elke ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander persoon die op welke wijze ook aan de aanbestedende overheid verbonden is, verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht zodra hij daardoor, persoonlijk of via een tussenpersoon, zou kunnen terechtkomen in een toestand van belangenvermenging met een kandidaat of inschrijver.
§ 2. Deze belangenvermenging wordt alleszins vermoed te bestaan:
1° zodra de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad of in geval van wettelijke samenwoning, met een van de kandidaten of inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;
2° indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1 zelf of via een tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent.
De ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon die zich in een van deze toestanden bevindt, is verplicht zichzelf te wraken.
§ 3. Indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager, de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in § 1, zelf of via een tussenpersoon, een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste vijf percent van het maatschappelijk kapitaal van een van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen bezit, is hij verplicht de aanbestedende overheid daarvan in kennis te stellen.
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596
Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden:
Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben;
Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;
Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;
Openbare ambtenaren, wat betreft de goederen van de Staat, waarvan de verkoop door hun tussenkomst geschiedt.
Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 10 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)
De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:
1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;
2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;
3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;
4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;
5° de leden van een districtsraad;
6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;
7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.
Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.
Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.
Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.
Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.
De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.
Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.
Onverenigbaarheden: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 11 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)
Het verkozen gemeenteraadslid dat zich op het ogenblik van zijn installatie als gemeenteraadslid in een situatie bevindt die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad, kan de eed niet afleggen en wordt bijgevolg geacht afstand te doen van het mandaat dat aan hem toegekend is.
Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord.
Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallenverklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.
Verboden handelingen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27 §2 en §3 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)
§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:
1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;
2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;
3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;
4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.
§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.
Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245
Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met geldboete van 100 [euro] tot 50 000 [euro] of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld.
Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35 §1
Art. 35. §1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald.
De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken.
Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 38
De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:
1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;
(…)
Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458
Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.
Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 29 §4
§ 4. De gemeenteraadsleden, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.
Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsook van alle andere personen als vermeld in het eerste lid wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.
Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 28
§ 1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als:
1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;
2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.
De vergaderingen over de beleidsrapporten, vermeld in artikel 249, zijn in elk geval openbaar.
§ 2. De besloten vergadering kan alleen plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.
Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10 §2
§ 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.
Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten of deelnemers, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, deelnemers, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.
Het decreet over het lokaal bestuur (DLB) en wijzigingen, in het bijzonder de artikelen 177, 266 en 267.
Het bestuursdecreet en wijzigingen.
Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, in het bijzonder artikel 99.
Het decreet over het lokaal bestuur (DLB) bepaalt dat voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande netto kasstroom onderworpen zijn aan een voorafgaand visum voordat enige verbintenis kan worden aangegaan.
De financieel directeur onderzoekt de wettelijkheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenissen in het kader van zijn opdracht vermeld in artikel 177, eerste lid, 1° DLB. Hij verleent het visum indien uit dat onderzoek de wettelijkheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenis blijkt. Hij kan voorwaarden koppelen aan het visum. Als de financieel directeur weigert zijn visum te verlenen, of als hij er voorwaarden aan koppelt, motiveert hij dat.
De gemeenteraad bepaalt, na advies van de financieel directeur, de nadere voorwaarden waaronder de financieel directeur de controle uitvoert.
Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, meer bepaald artikel 99, stelt dat de raad volgende categorieën van verrichtingen niet kan uitsluiten van de visumverplichting:
- de aanstelling van statutaire personeelsleden.
- de aanstelling van contractuele personeelsleden van onbepaalde duur.
- de aanstelling van contractuele personeelsleden voor een periode van één jaar of meer.
- de verbintenissen waarvan het bedrag hoger is dan vijftigduizend euro.
- de verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag hoger is dan vijfentwintigduizend euro.
- de investeringssubsidies waarvan het bedrag hoger is dan tienduizend euro.
Bij opeenvolgende contracten voor de aanstelling van contractuele personeelsleden voor dezelfde functie wordt de totale duur aangenomen voor de toepassing van voormelde termijnen.
Aanstellingen van één jaar of meer kunnen in onderstaande gevallen uitgesloten worden van visumverplichting:
- 1. een tewerkstelling met toepassing van artikel 60, paragraaf 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
- 2. een tewerkstelling ter uitvoering van andere werkgelegenheidsmaatregelen van hogere overheden dan de werkgelegenheidsmaatregelen, vermeld in punt 1, voor maximaal vier jaar, in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 1, van de voormelde wet, of in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 8, 9 of 13, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van 31 maart 2020 betreffende de visumplicht financieel beheerder wordt opgeheven met ingang van 29 januari 2025.
Artikel 2:
De volgende categorieën van financiële verbintenissen zijn onderworpen aan de visumverplichting:
- verbintenissen waarvan het bedrag hoger is dan 10.000,00 euro inclusief BTW, ongeacht of deze verbintenissen kaderen in het exploitatie- of investeringsbudget.
- verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag hoger is dan 2.500,00 euro inclusief BTW.
- te verstrekken subsidies vanaf een bedrag, hoger dan 5.000,00 euro.
- de aanstelling van statutaire personeelsleden.
- de aanstelling van contractuele personeelsleden van onbepaalde duur.
- de aanstelling van contractuele personeelsleden voor een periode van één jaar of meer.
Bij opeenvolgende contracten voor de aanstelling van contractuele personeelsleden voor dezelfde functie wordt de totale duur in aanmerking genomen.
Artikel 3:
De volgende categorieën van verrichtingen worden uitgesloten van de visumverplichting:
- verbintenissen waarvan het bedrag maximaal 10.000,00 euro inclusief BTW bedraagt.
- verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag maximaal 2.500,00 euro inclusief BTW bedraagt.
- te verstrekken subsidies van maximaal 5.000,00 euro.
- contractuele aanstellingen van personeel van een periode korter dan 1 jaar.
- een tewerkstelling met toepassing van artikel 60, paragraaf 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
- een tewerkstelling ter uitvoering van andere werkgelegenheidsmaatregelen van hogere overheden dan de werkgelegenheidsmaatregelen, vermeld in vorig punt, voor maximaal vier jaar, in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 1, van de voormelde wet, of in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 8,9 of 13, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Artikel 4:
Het dossier dat ter visering wordt voorgelegd bevat een inventaris van alle relevante stukken zodat de wettelijkheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenis kan onderzocht worden. Het visum wordt gegeven in de elektronische toepassing waarin de te viseren dossiers zijn opgenomen.
Artikel 5:
Het visum wordt bij overheidsopdrachten gegeven voordat het college van burgemeester en schepenen de opdracht gunt. Het visum wordt in ieder geval uiterlijk gegeven vóór de verbintenis ontstaat.
Artikel 6:
De financieel directeur dient steeds over een redelijke termijn te beschikken om het dossier te beoordelen. Het dossier moet minstens vijf werkdagen, voorafgaand aan de zitting van het college van burgemeester en schepenen in de vergadersoftware opgeladen te zijn. Bij complexe dossiers kan deze termijn verlengd worden in overleg met de algemeen directeur en de dossierbeheerder.
Artikel 7:
Indien de financieel directeur weigert om een visum te verlenen aan een voorgenomen verbintenis of voorwaarden koppelt aan het visum, zal hij deze weigering motiveren op een bij het dossier gevoegd document. In geval van een weigering om een visum te verlenen kan het college van burgemeester en schepenen op eigen verantwoordelijkheid visum verlenen. In dat geval brengt het college van burgemeester en schepenen de gemotiveerde beslissing van de financieel directeur, samen met de eigen beslissing, ter kennis van de gemeenteraad.
Artikel 8:
Conform artikel 266 DLB kan de financieel directeur een visum onder voorwaarden verlenen. Hiertoe dient cumulatief aan onderstaande voorwaarden te worden voldaan:
- Er is een gegronde reden om nu reeds besluitvorming te initiëren.
- Het kredietprobleem kan niet opgelost worden door een kredietverschuiving.
- De volledige financiële gevolgen van het dossier zijn gekend en er is engagement om de kredieten bij een volgende budgetronde te voorzien.
- Het eerste transactiemoment zal plaatsvinden nadat de voorwaarden die door de financieel directeur werden opgelegd, kunnen voldaan worden.
- De aanvrager stelt een grondige motivering op. Hierin wordt minstens opgenomen waarom de timing van het visumdossier niet gewijzigd kan worden, welke opties reeds bekeken werden om het krediettekort op te lossen en hoe en wanneer het krediettekort opgelost zal worden.
De financieel directeur motiveert omstandig zijn beslissing.
Het decreet over het lokaal bestuur en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet en uitvoeringsbesluiten.
Het decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau dd. 30 november 2007 (BS 11 februari 2008).
De beslissing van de gemeenteraad van 25 april 2023 betreffende de overdracht van de GBS De Letterberg aan VZW Comité voor onderwijs Annuntiaten.
Het aangepast meerjarenplan 2020-2025/7 van het lokaal bestuur Oud-Heverlee.
Het decreet betreffende het flankerend onderwijs bepaalt dat gemeenten die sociale voordelen verlenen aan scholen van het eigen schoolbestuur, verplicht zijn dezelfde voordelen toe te kennen aan de scholen van andere schoolbesturen, gelegen op hun grondgebied, als die er om verzoeken. Zij mogen geen onderscheid maken tussen de leerlingen, welke scholen die ook bezoeken.
Met sociale voordelen wordt bedoeld:
- Het ochtend- en avondtoezicht buiten de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen.
- Het middagtoezicht voor de tijdsduur van maximaal één uur.
- Het ter beschikking stellen van de voor het publiek toegankelijke gemeentelijke infrastructuur, m.u.v. de roerende en onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor de organisatie van het gemeentelijk onderwijs.
- De kosten van de toegang tot het zwembad voor de leerlingen lager onderwijs, indien het zwembad niet behoort tot de gemeentelijke infrastructuur, vermeld in het vorig punt.
- Het leerlingenvervoer in het basisonderwijs.
Het middagtoezicht in de gemeentelijke scholen is gratis voor de ouders.
Middagtoezicht op school is (net zoals voor- en naschoolse opvang) geen decretale opdracht van het onderwijs. Middagtoezicht houden is dus geen reguliere opdracht voor het onderwijzend personeel. Leerkrachten kunnen dit op vrijwillige basis wel op zich nemen. Het schoolbestuur kan hiervoor ook mensen aanwerven of werken met externe vrijwilligers.
Scholen zijn stricto sensu vrij om te kiezen of ze 's middags toezicht organiseren, hoeveel ze daar van hun werkingsbudget aan spenderen om de reële kostprijs voor de ouders te milderen en welk aandeel ze doorrekenen aan de ouders. De dienst van het middagtoezicht is niet onderworpen aan de maximumfactuur. De doorgerekende kosten moeten wel in verhouding zijn tot de prestaties.
In de gemeentescholen wordt aan de ouders geen bijdrage aangerekend voor het middagtoezicht. Het is m.a.w. "gratis" voor hen. De gemeente neemt het middagtoezicht van de gemeentelijke scholen dus ten laste. Bijgevolg moet ze dat ook voor de andere netten doen.
De gemeenteraad keurde in de zitting van 25 april 2023 de overdrachtsovereenkomst goed van de GBS De Letterberg aan de VZW Comité voor Onderwijs Annuntiaten. In deze overeenkomst is het volgende vermeld onder punt 3. "engagementen van partijen": Het gemeentebestuur neemt het middagtoezicht financieel ten laste, als zijnde een flankerende maatregel. De VZW stelt per dag voor middagtoezicht voor 5 uur medewerkers te moeten tewerkstellen, wat op datum van 1 april 2023 neerkomt op een prijs van 14.000,00 euro per jaar per vestigingsplaats, zijnde 28.000,00 euro per jaar voor de Kleine en de Grote Wijzer samen.
De vrije scholen van Sint-Joris-Weert en Oud-Heverlee rekenen aan de ouders geen bijdrage voor het middagtoezicht aan.
De gemeente ontving in september 2024 de vraag van de VZW Comité voor Onderwijs Annuntiaten om eveneens voor de vrije school van Sint-Joris-Weert het middagtoezicht ten laste te nemen. Tevens wordt gevraagd het bedrag dat ten laste genomen wordt voor De Wijzer te verhogen.
Vrije school Sint-Joris-Weert:
De school voorziet het volgende voor het middagtoezicht:
-2024: 1 vrijwilliger, gestart in maart 2024 (die vanaf 01/01/25 contractueel wordt). De totale loonkost voor 2024 bedraagt 1.395,00 euro.
-2025: De kostprijs bedraagt met inbegrip van alle kosten (RSZ, sociaal secretariaat, vakantiegeld, 2% indexering voor 2025...) voor het contractueel personeelslid 5.002,07 euro op jaarbasis.
aantal schoolweken: 37
aantal leerlingen die op de middag op school blijven: +/ 204.
PM: Er zijn eveneens leerkrachten die 's middags toezicht doen.
Vrije school De Wijzer Oud-Heverlee:
De school voorziet het volgende voor het middagtoezicht:
- 2 vrijwilligers, waarvan er 1 geen vergoeding heeft. De overige vrijwilliger presteert 6 uur per week en ontvangt een vergoeding van 10,00 euro/uur.
- 4 personen die contractueel aangesteld zijn, dit voor 37 weken als volgt:
1 persoon 6 uur per week
1 persoon 10 uur per week
1 persoon 9 uur per week
1 persoon 12 uur per week
De totale kostprijs van het middagtoezicht komt voor De Wijzer op 29.615,97 euro op jaarbasis. Er wordt een bijkomende tussenkomst gevraagd van 1.615,97 euro t.o.v. het bedrag, voorzien in de overdrachtsovereenkomst van de school (28.000,00 euro).
aantal schoolweken: 37
aantal leerlingen die op de middag op school blijven: +/ 350.
In het aangepast meerjarenplan 2020-2025/7 zijn onder meerjarenplannummer MJP000177 (sociale voordelen van het vrij onderwijs) volgende kredieten voorzien:
- 2024: 35.000,00 euro
- 2025: 35.700,00 euro
Artikel 1: De gemeenteraad beslist in het kader van het flankerend onderwijsbeleid tussen te komen in de kosten van het middagtoezicht van de vrije basisschool Sint-Joris Weert.
- Voor het boekjaar 2024 bedraagt de maximale tussenkomst 1.395,00 euro
- Voor het boekjaar 2025 bedraagt de maximale tussenkomst 5.002,07 euro
Artikel 2: De gemeenteraad beslist in het kader van het flankerend onderwijsbeleid tussen te komen in de bijkomende kosten van het middagtoezicht van de vrije basisschool De Wijzer Oud-Heverlee. Voor de boekjaren 2024 en 2025 bedraagt de bijkomende tussenkomst 1.615,97 euro op jaarbasis. De totale tussenkomst, rekening houdend met het bedrag, voorzien in de overeenkomst tot overname van de school, bedraagt jaarlijks maximaal 29.611,00 euro.
Artikel 3: De VZW Comité voor onderwijs Annuntiaten stelt de cijfergegevens betreffende de effectieve tewerkstelling bij het einde van het betreffende boekjaar ter beschikking van de gemeente.
Het decreet over het lokaal bestuur (artikel 40-41) en wijzigingen.
Het bestuursdecreet en wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten.
Het Koninklijk besluit van 18 april 2017 inzake plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren en wijzigingen.
Het Koninklijk besluit 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
Artikel 41, 8° van het Decreet Lokaal Bestuur stelt dat de gemeenteraad bevoegd is om vast te stellen wat onder het begrip "dagelijks bestuur" verstaan moet worden.
Door de definiëring van het begrip "dagelijks bestuur" wordt op maat van de eigen organisatie de bevoegdheidsverdeling binnen het bestuur duidelijk afgelijnd.
Een goede definiëring van het begrip "dagelijks bestuur" bij overheidsopdrachten moet het bestuur in staat stellen om soepel te werken en snel en flexibel op noden te kunnen inspelen, gelet op de frequentie van vergaderen van de de raad en het college.
Ingevolge artikel 56 §3,5° van het Decreet Lokaal Bestuur is het college van burgemeester en schepenen bevoegd voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip "dagelijks bestuur".
Het komt dus gepast voor dat de gemeenteraad bepaalt wat onder "dagelijks bestuur" begrepen wordt.
Artikel 1: De gemeenteraad beslist dat de beslissing van 29 januari 2019 waarbij de gemeenteraad het begrip "dagelijks bestuur" heeft vastgelegd, wordt opgeheven met ingang van 29 januari 2025.
Artikel 2: De gemeenteraad beslist:
Dagelijks bestuur en overheidsopdrachten.
Overheidsopdrachten die passen binnen het begrip "dagelijks bestuur" zijn de volgende:
- Overheidsopdrachten voor uitgaven binnen het exploitatiebudget, ongeacht het bedrag, die het gemeentebestuur niet verbinden voor meer dan één jaar.
- Overheidsopdrachten voor uitgaven binnen het exploitatiebudget voor meerjarige opdrachten, voor zover de grens voor het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, zoals bepaald in artikel 42,§1,1°a van de wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten niet wordt overschreden (de grens is momenteel 143.000,00 euro excl. BTW).
- Overheidsopdrachten voor uitgaven binnen het investeringsbudget voor zover de geraamde waarde van de opdracht niet meer bedraagt dan 30.000,00 euro excl. BTW.
- Elke herhaling van een overheidsopdracht op grond van artikel 42,§1,2° van de wet inzake overheidsopdrachten, ongeacht de waarde van de herhalingsopdracht, op voorwaarde dat de basisopdracht door de raad is vastgesteld.
- Wijzigingen aan overheidsopdrachten die het college tijdens de uitvoering van de opdracht nodig acht, voor zover deze geoorloofd zijn volgens de bepalingen van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 38/4 van het Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. Het bedrag dat met de wijziging gepaard gaat moet cumulatief lager zijn dan:
*10% van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor leveringen en diensten
*15% van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor werken.
Het bedrag van de goed te keuren uitgave van de wijziging dient eveneens lager te liggen dan 150.000,00 euro inclusief BTW.
Het betreft zowel wijzigingen aan de technische als administratieve bepalingen van de opdracht, zonder dat mag afgeweken worden van de essentiële bepalingen en voorwaarden van de opdracht. De aard en het concept van de opdracht dienen behouden te blijven. De begrenzingen zijn niet van toepassing op eventuele overschrijdingen van vermoedelijke hoeveelheden, voor zover de overschrijdingen het gevolg zijn van de normale uitvoering van de oorspronkelijke opdracht.
De bepalingen en beperkingen opgenomen in voorgaande paragrafen van onderhavig artikel kunnen in geen geval afbreuk doen aan de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen om op eigen initiatief de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten vast te stellen in gevallen van dwingende en onvoorziene omstandigheden, zelfs indien dit niet valt onder de huidige omschrijving van het begrip dagelijks bestuur, voor zover het college van burgemeester en schepenen zich hierbij beroept op de bepalingen van artikel 56 §4 en artikel 269 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 3: De gemeenteraad beslist:
Dagelijks bestuur en overeenkomsten
Onder dagelijks bestuur valt, tenzij expliciet behorende tot de bevoegdheid van de gemeenteraad:
- Het goedkeuren van overeenkomsten zonder financiële impact.
- Het goedkeuren van overeenkomsten waarvan de financiële impact is voorzien op het exploitatiebudget en die het bestuur niet verbinden voor meer dan één jaar.
- Het indienen van een subsidievoorstel.
- Protocollen met betrekking tot gegevensbescherming mits positief advies van de DPO.
Artikel 4: Dit besluit treedt in werking vanaf 29 januari 2025 en vervangt alle voorgaande gemeenteraadsbesluiten over het "dagelijks bestuur".
Het decreet over het lokaal bestuur en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet en uitvoeringsbesluiten.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
De beslissing van de gemeenteraad van 31 maart 2020 houdende goedkeuring delegatie aangaan leningen aan het college van burgemeester en schepenen.
Het meerjarenplan van het lokaal bestuur Oud-Heverlee.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten sluit de opdrachten betreffende leningen uit de toepassing van de wet (art. 28 §1, 6°).
Niettegenstaande de wetgeving overheidsopdrachten niet van toepassing is op het aangaan van leningen, dienen bepaalde basisbeginselen van de overheidsopdrachten gerespecteerd te worden; m.n. het principe van behoorlijk bestuur, het gelijkheidsbeginsel, de werking van de vrije markeconomie. Het uitvoeren van een marktbevraging is bijgevolg aan de orde.
De bevoegdheid tot het aangaan van leningen wordt niet specifiek geregeld in het decreet over het lokaal bestuur (DLB) . Bijgevolg zijn de algemene bevoegdheidsverdelende regels van toepassing en is de gemeenteraad (resp. de OCMW-raad) bevoegd om te bepalen hoe een leningovereenkomst tot stand komt.
De gemeenteraad kan deze bevoegdheid delegeren aan het college van burgemeester en schepenen op grond van artikel 41,1e lid DLB. Dit impliceert dat het college van burgemeester en schepenen de procedure en de voorwaarden voor het aangaan van nieuwe leningen vastlegt. Het college van burgemeester en schepenen is sowieso bevoegd voor het gunnen van de opdracht.
De gemeenteraad besliste in de zitting van 31 maart 2020 tot delegatie aan het college van burgemeester en schepenen.
In het kader van de nieuwe legislatuur 2025-2030 is het eveneens aangewezen de bevoegdheid tot het aangaan van leningen te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen, dit gezien het belang om bij het aangaan van leningen en het herschikken van financiële lasten van opgenomen leningen kort op de bal te kunnen spelen bij eventuele schommelingen op de financiële markten.
In het meerjarenplan van het lokaal bestuur is voorzien voor welke bedragen er leningen kunnen aangegaan worden. De beslissingen die het college neemt over het aangaan van leningen dienen steeds te kaderen in de uitvoering van het meerjarenplan.
Amendement ingediend door SAMEN bij punt 5. Delegatie leningen
Toelichting
Het aangaan van bankrelatie is niet enkel een financieel vraagstuk. De financiële keuzes die een bestuur maakt, zijn ook belangrijke hefbomen om duurzaamheidsdoelen te bereiken: staan we toe dat onze banken investeren in wapens, fossiele brandstoffen ? Willen we dat onze banken de lat hoog leggen naar de bedrijven waarin ze investeren inzake mensenrechten, milieubescherming, arbeidsomstandigheden … ? Vandaar dat deze keuze bij uitstek bron van debat hoort te zijn in de gemeenteraad. Terecht stelt fairfin, de Belgische duurzaamheidswatcher van banken: ‘onze geldstromen van vandaag bepalen de wereld van morgen. De wereld van morgen wordt gevormd door de financiële keuzes die we maken. Banken beslissen waar geld naartoe gaat volgens hun investeringsbeleid”.
De huisbankier van de gemeente, Belfius, haalt bijvoorbeeld slechts een zevende plaats in bankwijzer (www.bankwijzer.be).
Besluit:
De gemeenteraad besluit dat het schepencollege eerst een duidelijk en ambitieus duurzaamheidskader uitwerkt voor alle overheidsopdrachten rond financiële dienstverlening en samenwerkingen met banken (leningen, beleggingen, …) en dit voorlegt aan de gemeenteraad, vooraleer de bevoegdheid inzake delegatie van leningen wordt overgedragen.
Stemming over het amendement
- Samen (5): voor
- Pro OH (4): tegen
- N-VA (4): tegen
- CD&V (5): tegen
- Red OH: onthouding
Amendement wordt afgekeurd.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Artikel 1: De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot het aangaan van leningen, meer bepaald de plaatsingsprocedure en de vastlegging van de voorwaarden, alsook het herschikken van financiële lasten van reeds opgenomen leningen ingevolge van opportuniteiten op de financiële markten aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 2: Deze beslissing vervangt de beslissing van de gemeenteraad van 31 maart 2020 betreffende de goedkeuring delegatie leningen aan het college van burgemeester en schepenen.
Het decreet lokaal bestuur.
De statuten van Creat Services dv.
De gemeente Oud-Heverlee is sedert 1 februari 2019 toegetreden tot CREAT Services dv voor Regio 2.
Raad van Bestuur: uit de lijst van alle voorgedragen kandidaten worden er 15 bestuurders benoemd door de Algemene Vergadering (artikel 12 van de statuten). Het mandaat van de vertegenwoordigers geldt voor de hele legislatuur.
Artikel 1: De gemeenteraad beslist om geen kandidaat voor te dragen als als kandidaat-bestuurder in de Raad van Bestuur van Creat Services dv (Regio 2).
Artikel 2: Indien de (gemeente)raad dit besluit niet herroept, blijft het geldig tot de eerstvolgende algehele vernieuwing van de (gemeente)raad.
Artikel 3: Een afschrift van dit besluit alsook de persoonlijke gegevens zodat Creat Services de kandidaat-bestuurder kan contacteren in verband met dit mandaat zal verzonden worden:
Het decreet lokaal bestuur.
De statuten van Creat Services dv.
De uitnodiging voor de Buitengewone Algemene Vergadering van Creat Services dv op 25 maart 2025 om 14.30 uur. De vergadering zal fysiek plaatsvinden met digitale inbelmogelijkheid via ZOOM.
De gemeente Oud-Heverlee is sedert 1 februari 2019 toegetreden tot TMVS div, met CREAT als werk- en merknaam.
Creat Services dv biedt expertise rond aankoop, zodanig dat de wetgeving op overheidsopdrachten wordt gebundeld met interessante aankoopvolumes naar de publieke actoren toe, met als doel de focus op eigen complexe technisch-administratieve en maatschappelijke opdrachten.
Artikel 1: De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda van de Algemene Vergadering Creat Services dv van 26 november 2024 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten :1.
Stand van zaken van bijlagen 1 en 2 aan de statuten
Ontslag en benoeming van de bestuurders in de Raad van Bestuur
Varia
Artikel 2: De gemeenteraad draagt Annick Minnoye als vertegenwoordiger op, om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de Buitengewone Algemene Vergadering van Creat Services dv te onderschrijven en haar stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.
Artikel 3: Een afschrift van dit besluit zal verzonden worden:
Decreet lokaal bestuur.
Artikel 435 van het decreet lokaal bestuur, waaruit blijkt dat de samenstelling en voordrachtregeling van de raad van bestuur in de dienstverlenende vereniging statutair wordt geregeld, met precieze aanduiding van het aantal leden, benoemd overeenkomstig artikel 434 van het decreet lokaal bestuur.
De statuten van Interleuven, vastgesteld door de algemene vergadering van 23 juni 1972 en het laatst gewijzigd bij beslissing van 19 december 2018 van de bijzondere algemene vergadering van Interleuven.
Artikel 18 van de statuten van Interleuven dat bepaalt dat de 15 mandaten van de leden van de raad van bestuur verdeeld worden volgende clusters in deze bepaling opgenomen (één bestuurder voor de cluster Bertem/Oud-Heverlee).
Artikel 21 van de statuten van Interleuven met betrekking tot de leden met raadgevende stem.
Het lidmaatschap van de gemeente Oud-Heverlee bij Interleuven. Interleuven is een dienstverlenende vereniging.
De gemeente dient als deelnemer van deze vereniging vertegenwoordiging te voorzien voor de raad van bestuur van deze vereniging en moet een kandidaat-bestuurder voordragen.
Er kan bovendien een kandidaat- bestuurder met raadgevende stem worden voorgedragen.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur stelt in artikel 435 dat de samenstelling en voordrachtregeling van de raad van bestuur in de dienstverlenende vereniging statutair wordt geregeld, met precieze aanduiding van het aantal leden, benoemd overeenkomstig artikel 434 decreet lokaal bestuur.
Dat luidens voornoemd artikel 434 de leden van de raad van bestuur, bij geheime stemming, worden benoemd door de algemene vergadering.
“Het aantal leden van de raad van bestuur bedraagt maximaal vijftien.
Maximaal twee derden van de leden is van hetzelfde geslacht.
De leden van de raad van bestuur worden benoemd op voordracht van de deelnemers. Als de deelnemende gemeenten kandidaat-bestuurders voordragen die geen lid zijn van een gemeenteraad, maar van wie de deskundigheid over de statutair bepaalde doelstellingen manifest aantoonbaar is, wordt die voordracht uitdrukkelijk gemotiveerd. In dat geval is de onverenigbaarheid van het mandaat van bestuurder met de functie van werknemer van een deelnemend openbaar bestuur, vermeld in artikel 436, eerste lid, 8°, niet van toepassing.
De algemene vergadering kan op voordracht van de raad van bestuur, onafhankelijke bestuurders aanstellen als stemgerechtigde leden van de raad van bestuur
De raad van bestuur stelt de vereisten vast waaraan kandidaten voor het mandaat van onafhankelijk bestuurder moeten voldoen op het vlak van bekwaamheden, kennis en ervaring. Hij doet een open oproep tot kandidaatstelling voor een mandaat van onafhankelijk bestuurder. De oproep bevat een weergave van de vereisten waaraan kandidaten moeten voldoen en regelt de wijze van kandidaatstelling, waarbij minstens een curriculum vitae wordt voorgelegd. De raad van bestuur vergelijkt de verdiensten van de kandidaten.
De algemene vergadering stelt een onafhankelijk bestuurder aan op voordracht van de raad van bestuur, op grond van:
- deskundigheid inzake het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband;
- specifieke deskundigheid inzake de inhoudelijke materie en de beleidsvelden waarin het samenwerkingsverband actief is;
- onafhankelijkheid ten aanzien van de deelgenoten en het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband.
In geval van ernstige redenen kunnen de onafhankelijke bestuurders te allen tijde worden ontslagen door de algemene vergadering, op voordracht van de raad van bestuur.
Niemand kan gelijktijdig mandaten uitoefenen in de uitvoerende organen van meer dan drie dienstverlenende of opdrachthoudende verenigingen.
De algemene vergadering stelt een code van goed bestuur vast.
De code van goed bestuur wordt meegedeeld aan de toezichthoudende overheid.”
De statuten van Interleuven, vastgesteld door de algemene vergadering op 23 juni 1972 en laatst gewijzigd bij beslissing van 21 juni 2023 van de buitengewone algemene vergadering van Interleuven stellen in artikel 18 dat de 15 mandaten van de leden van de raad van bestuur worden verdeeld volgens de clusters in deze bepaling opgenomen.
Dat artikel 18 van de statuten in deze luidt als volgt:
18.1.1.
De vereniging wordt bestuurd door een raad van bestuur, op voordracht van de gemeentelijke deelnemers benoemd door de algemene vergadering en door haar afzetbaar.
Het aantal leden van de raad van bestuur bedraagt vijftien.
18.1.2.
De mandaten worden verdeeld als volgt: één bestuurder voor Leuven, één bestuurder voor de cluster Tienen/Hoegaarden, één bestuurder voor de cluster Aarschot/Linter, één bestuurder voor de cluster Rotselaar/Begijnendijk, één bestuurder voor de cluster Tremelo/Keerbergen, één bestuurder voor de cluster Haacht/Boortmeerbeek, één bestuurder voor de cluster Herent/Kortenberg, één bestuurder voor de cluster Tervuren/Huldenberg, één bestuurder voor de cluster Bertem/Oud-Heverlee, één bestuurder voor de cluster Bierbeek/Boutersem, één bestuurder voor de cluster Lubbeek/Holsbeek, één bestuurder voor de cluster Landen/Zoutleeuw, één bestuurder voor de cluster Geetbets/Kortenaken/Glabbeek, één bestuurder voor de cluster Bekkevoort/Tielt-Winge en één bestuurder voor de cluster Diest/Scherpenheuvel-Zichem.
Indien er in een cluster van gemeenten geen akkoord is en er voor elke gemeente een kandidaat bestuurder wordt voorgedragen, beslist de algemene vergadering.
De deelnemers niet-gemeenten worden vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur tot aan de eerste algemene vergadering waarop ze een andere bestuurder uit de lijst van bestuurders als hun vertegenwoordiger kunnen aanduiden.
18.2.
Maximaal twee derde van de leden van de raad van bestuur zijn van hetzelfde geslacht.
Indien het totaal van de door de gemeenten voorgedragen kandidaten niet beantwoordt aan deze voorwaarde, worden de voordrachten gerangschikt in volgorde van de datum van voordracht van de gemeenteraad. Voor de kandidaten die voorgedragen worden door meer dan één gemeente, geldt, de datum van de voordracht door de gemeenteraad waarvan zij zelf deel uitmaken.
De kandidaten die het maximum van twee derde van hetzelfde geslacht overschrijden, en die als laatsten zijn voorgedragen door hun gemeenteraad, worden niet aanvaard. De gemeenten die behoren tot de groep waaruit deze kandidaat is voorgedragen, worden verzocht een kandidaat van het andere geslacht voor te dragen.
18.3.
De kandidaturen worden voorgelegd aan de algemene vergadering die besluit met een eenvoudige meerderheid der uitgebrachte stemmen. Zo een kandidaat de vereiste meerderheid niet behaalt, wijst de voordragende deelnemer of cluster van deelnemers een andere kandidaat aan. De nieuwe kandidaat woont als waarnemer de vergaderingen van de raad van bestuur bij tot de eerstvolgende algemene vergadering waaraan de benoeming wordt voorgelegd.
De benoeming van bestuurders gebeurt bij geheime stemming.
De bestuurders worden benoemd voor een hernieuwbare periode van 6 jaar. Hun mandaat kan te allen tijde worden herroepen door de algemene vergadering.
Het mandaat van de bestuurders dat ingaat bij de oprichting van de vereniging neemt van rechtswege een einde bij de afloop van de lopende bestuursperiode.
Dat artikel 21 met betrekking tot de leden met raadgevende stem luidt als volgt:
21.1.
Aan de vergaderingen van de raad van bestuur wordt deelgenomen door een afgevaardigde die lid is met raadgevende stem. Deze is tot gemeenteraadslid verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen, en wordt voorgedragen door zijn gemeenteraad.
Indien er meer dan één kandidaat is, benoemt de algemene vergadering een kandidaat, op basis van achtereenvolgens de volgende voorrangscriteria:
1. Het percentage van stemmen waarmee de kandidaten door hun gemeenteraad werden aangeduid, waarbij de voorrang gegeven wordt aan de kandidaten met het hoogst behaalde percentage van stemmen.
2. Het geslacht van de leden, waarbij voorrang wordt gegeven aan de leden van het geslacht dat het minst is vertegenwoordigd in de raad van bestuur.
3. De loting van de kandidaten.
21.2.
Bij verlies van het mandaat van een overeenkomstig de vorige alinea aangeduid lid met raadgevende stem voor het verstrijken van de duur bepaald in dit artikel, komt het opengevallen mandaat toe aan de kandidaat die in de oorspronkelijke opgemaakte rangorde als best geplaatst daarvoor in aanmerking komt. Het aldus aangeduide lid wordt opgenomen in de eerstvolgende raad van bestuur en voltooit het mandaat van zijn voorganger. Indien geen vervanging mogelijk is ingevolge het ontbreken van opvolgers, maakt de eerstvolgende algemene vergadering een nieuwe rangorde op uit de overgebleven kandidaten, volgens de zelfde criteria.
Indien er van de oorspronkelijke aangeduiden geen kandidaten meer over zijn, worden nieuwe gemeenteraadsbeslissingen gevraagd ter aanduiding van een lid met raadgevende stem en wordt dit lid benoemd overeenkomstig de wijze bepaald in dit artikel.
21.3.
De duur van het mandaat van een lid met raadgevende stem bedraagt zes jaar. Bij het verstrijken van de duur wordt de algehele vervanging van de leden voorzien op de wijze zoals hiervoor bepaald, met dien verstande dat alleszins een einde komt aan het mandaat na algehele vernieuwing van de gemeenteraden.
De bepalingen van de artikelen 22 (aansprakelijkheid) en 23 (belangenconflicten) van de statuten zijn ook van toepassing op het lid van de raad van bestuur met raadgevende stem.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om geen kandidaat voor te dragen als kandidaat-bestuurder voor de dienstverlenende vereniging "Interleuven".
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om geen kandidaat voor te dragen als kandidaat-bestuurder met raadgevende stem voor de dienstverlenende vereniging Interleuven.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van de beslissingen en deze over te maken aan de bestuurder(s) en aan de dienstverlenende vereniging Interleuven.
Decreet lokaal bestuur
Het Koninklijk besluit van 25 maart 2020 met betrekking tot de oprichting van een gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk waarbij de gemeente Oud-Heverlee is aangesloten
Artikel 2 van de voorwaarden over de organisatie van het beheerscomité van de gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk
De gemeente Oud-Heverlee is lid van de gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk (GD-PBW) en de dienstverlenende vereniging Interleuven. De gemeente dient als deelnemer van deze vereniging vertegenwoordiging te voorzien voor de algemene vergadering van deze vereniging en moet een vertegenwoordiger voordragen voor de volledige duurtijd van de legislatuur. Er kan bovendien een plaatsvervanger worden voorgedragen.
In het Beheerscomité GD-PBW zetelen personen belast met het dagelijks beheer van de aangesloten besturen, werknemersvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst – Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD – WASO).
Er dient vanuit de gemeente een vertegenwoordiger in het Beheerscomité GD-PBW aangeduid te worden.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om de heer Francis Van Biesbroeck aan te duiden om de gemeente Oud-Heverlee te vertegenwoordigen in het Beheerscomité van de gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk (GD-PBW) van Interleuven voor de volledige legislatuur.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om een afschrift van dit besluit over te maken aan Interleuven directiesecretariaat@interleuven.be, beheerscomité GD-PBW en aan de gemeentelijke vertegenwoordiger.
Decreet lokaal bestuur
De gecoördineerde statuten van Interleuven zoals het laatst gewijzigd bij beslissing van 21 juni 2023 van de algemene vergadering van Interleuven
De gemeente Oud-Heverlee is lid van de dienstverlenende vereniging Interleuven. De gemeente dient als deelnemer van deze vereniging vertegenwoordiging te voorzien voor de algemene vergadering van deze vereniging en moet een vertegenwoordiger voordragen voor de volledige duurtijd van de legislatuur. Er kan bovendien een plaatsvervanger worden voorgedragen.
Er dient een nieuwe vertegenwoordiger alsook een plaatsvervanger te worden aangeduid voor de volledige duurtijd van de legislatuur.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om mevrouw Fien Gilias aan te duiden als vertegenwoordiger op algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2025-2030.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om mevrouw Jenna Auwerx aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger op algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2025-2030.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen opdracht te geven om de genomen beslissingen over te maken aan Interleuven en de vertegenwoordiger(s).
Decreet lokaal bestuur.
Decreet van 9 juni 2023 houdende de Vlaamse Parken en algemene landschapszorg.
Besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2023 tot vaststelling van de algemene erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor Vlaamse Parken.
Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning van het Nationaal Park Vlaanderen ‘Brabantse Wouden’ conform artikel 7 van het decreet van 9 juni 2023 houdende de Vlaamse Parken en de algemene landschapszorg.
Oprichtingsakte vzw ‘Nationaal Park Brabantse Wouden Vlaanderen’, verleden voor Meester Bosmans op 21 maart 2024.
Ons lokaal bestuur Oud-Heverlee is stichtend lid van de vzw ‘Nationaal Park Brabantse Wouden Vlaanderen’ opgericht op 21 maart 2024. Op dezelfde dag ondertekende ons lokaal bestuur de samenwerkingsovereenkomst Nationaal Park Brabantse Wouden, die onder andere de financiering van het park regelt.
De oprichtingsakte en de samenwerkingsovereenkomst, samen gelezen met het regelgevend kader voor de Vlaamse parken, regelen de governance van het Nationaal Park.
Elk van de 12 lokale besturen van de Brabantse Wouden is in de Algemene Vergadering vertegenwoordigd met één vaste stemgerechtigde vertegenwoordiger en één plaatsvervanger (art 14). Volgens ditzelfde artikel 14 dient het te gaan over een gemandateerd lid. En zowel vertegenwoordiger als plaatsvervanger dienen gemeenteraadslid te zijn.
Gelet op de installatie van de nieuwe gemeenteraden bij de lokale besturen is een nieuwe aanwijzing van gemandateerde gemeenteraadsleden aangewezen als vertegenwoordiger én als plaatsvervanger in de Algemene Vergadering.
Elk van de 12 lokale besturen van de Brabantse Wouden kan bovendien één kandidaat bestuurder voordragen om opgenomen te worden in het bestuursorgaan. Binnen deze lijst van (maximaal) 12 kandidaten zullen 6 bestuurders, die tevens gemeenteraadslid moeten zijn, effectief worden bekrachtigd (artikel 22). Dit gebeurt door de Algemene Vergadering (artikel 15). De eerstkomende algemene vergadering die over de bekrachtiging van bestuurders kan beslissen gaat door op 28 februari 2025.
De bestuurders hebben een mandaat voor hoogstens 6 jaar, dat -volgens de statuten - afgestemd wordt op de BBC-cyclus (artikel 22). Uittredende bestuurders zijn herbenoembaar.
Op de algemene vergadering van 28 februari 2025 wordt ook een statutenwijziging voorgesteld waarbij het zesjarige mandaat van bestuurder niet gekoppeld blijft aan de BBC-cyclus, zoals de statuten (artikel 22) heden bepalen, maar aan de start van een nieuwe lokale legislatuur cq de installatie van nieuwe gemeenteraden.
De statuten voorzien dat de Algemene Vergadering (verder AV), die minstens 4 x per jaar vergadert, de volledige inhoudelijke sturing waarneemt. De AV is met andere woorden exclusief bevoegd voor de inhoudelijke besluitvorming over de doelstellingen en de projecten van de vzw. De lokale besturen hebben in deze AV, statutair verankerd, minstens de helft van de stemmen. Momenteel heeft elk lokaal bestuur 1 stem via één vertegenwoordiger en één plaatsvervanger.
De statuten voorzien dat het Bestuursorgaan (verder BO), dat frequent vergadert, ertoe gehouden is te werken binnen het inhoudelijke en budgettaire kader dat door de Algemene Vergadering wordt uitgezet voor de inhoudelijke doelstellingen en projecten. Het BO wordt beperkt tot 12 bestuurders waarvan 6 bestuurders namens de lokale besturen. Elk lokaal bestuur heeft dan ook de mogelijkheid één bestuurder voor te dragen, waarna de Algemene Vergadering van 28 februari 2025 de 6 bestuurders namens de lokale besturen zal aanduiden.
Volgens het parkendecreet en de statuten dienen de gemeentelijke vertegenwoordigers in de AV én de gemeentelijke bestuurders in het BO gemeenteraadsleden te zijn.
De ambtelijke vertegenwoordiging van ons lokaal bestuur binnen de Brabantse Wouden verloopt via een omvangrijke beheerstructuur met themagroepen en een initiatiefgroep.
De installatie van nieuwe gemeenteraden in december 2024 geeft aanleiding tot een nieuwe mandatering van vertegenwoordigers en plaatsvervangers binnen de algemene vergadering en een (eventuele) nieuwe voordracht van een kandidaat bestuurder voor het bestuursorgaan van de vzw Nationaal Park Brabantse Wouden vzw.
De koppeling van de 6 jarige periodes voor het mandaat van bestuurders in de statuten (art 22) is in de praktijk weinig doordacht. De statuten bepalen dat “het mandaat van een bestuurder eindigt wanneer een bestuurder gedurende één jaar niet heeft deelgenomen aan de vergaderingen van het Bestuursorgaan, alsook door het verstrijken van het mandaat of door overlijden, door vrijwillig ontslag, door afzetting door de Algemene Vergadering, zodra een lid de hoedanigheid verliest of niet meer voldoet aan de voorwaarden krachtens dewelke deze persoon als bestuurder werd aanvaard.” Tot die voorwaarden behoort alleszins dat de bestuurder gemeente-raadslid moet zijn. Het lijkt aanvullend ook aangewezen dat de bestuurder het mandaat behoudt van de gemeente die hem heeft voorgedragen. Het is dan ook werkzamer en opportuner de zesjarige periode te koppelen aan de legislatuur van de gemeenteraden in plaats van aan de BBC-cyclus.
Met voorliggend besluit wordt de gemeenteraad dan ook verzocht :
Deze aanstelling en voordracht hebben geen financiële gevolgen. De cofinanciering vanuit de lokale besturen is geregeld via de bestaande (hoger genoemde) samenwerkingsovereenkomst en neemt een einde 31/12/2025. Een nieuwe samenwerkingsovereenkomst zal later worden voorgelegd.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit Kris Debruyne (13 stemmen) / Jos Rutten (8 stemmen) aan te stellen als vertegenwoordiger in de AV en Arnout Arts (13 stemmen) / Adinda Claessen (8 stemmen) aan te stellen als plaatsvervanger in de AV.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit Francis Van Biesbroeck (13 stemmen) / Wim Aertsen (8 stemmen) voor te dragen als kandidaat bestuurder.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit het hoger geformuleerde voorstel van statutenwijziging goed te keuren.
Het decreet lokaal bestuur
In navolging van de nieuwe provincieraad en gemeentebesturen moeten de leden van de algemene vergadering van Toerisme Vlaams-Brabant vzw vernieuwd worden en het nieuwe bestuursorgaan aangesteld worden. Conform de statuten zal de nieuwe samenstelling gebeuren op de eerstvolgende algemene vergadering die gepland is op dinsdag 6 mei 2025 in het Provinciehuis te Leuven.
Naast de provincie Vlaams-Brabant en de erkende structuren (toeristische organisaties, regionale landschappen,…) kunnen slechts die gemeenten lid worden van de vzw, die het convenant tussen Toerisme Vlaams-Brabant en de gemeenten betreffende de toeristisch-recreatieve werking in hun regio onderschrijven en nakomen.
Uw gemeente onderschreef dit convenant in 2019 voor de periode 2020-2025 en voldoet momenteel aan de voorwaarden voor het lidmaatschap in 2025. In de loop van 2025 zal het overleg voor een nieuwe convenant 2026-2031 georganiseerd worden. Op basis hiervan wordt tijdens de algemene vergadering van 2 december 2025 de samenstelling van de leden aangepast voor de periode 2026-2031. Voor gemeenten die het nieuwe convenant 2026-2031 niet onderschrijven, beëindigt het lidmaatschap van rechtswege op 31 december 2025.
Hierbij nodigen we u uit om de vertegenwoordiger van uw organisatie in de algemene vergadering van Toerisme Vlaams-Brabant aan te duiden. Tevens kan u, indien u dit wenst, uw vertegenwoordiger voordragen als kandidaat voor het bestuursorgaan van de vzw. De algemene vergadering van 6 mei 2025 stelt het nieuwe bestuursorgaan samen op basis van de ingediende kandidaturen.
Artikel 1: De gemeenteraad van Oud-Heverlee besluit Maggy Steeno aan te duiden als vertegenwoordiger voor de Algemene Vergadering(en) van Toerisme Vlaams-Brabant vzw, tijdens de legislatuur 2025-2030.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit Maggy Steeno aan te duiden als kandidaat-bestuurder voor het bestuursorgaan Toerisme Vlaams-Brabant vzw.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van huidige beslissing en een afschrift ervan over aan Toerisme Vlaams-Brabant.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is gemeentelijk vennoot bij De Watergroep.
De statutenwijziging van De Watergroep met betrekking tot de reorganisatie van haar provinciale bestuursorganen.
Vanaf 1 januari 2019 zijn de bureaus van de provinciale comités afgeschaft en worden omgevormd tot één aandeelhoudersbestuur voor de drinkwaterdiensten en één aandeelhoudersbestuur voor de riooldiensten.
De gemeente Oud-Heverlee is enkel vennoot in het aandeelhoudersbestuur drinkwater.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om de heer Arnout Arts als vertegenwoordiger van de gemeente op de (buitengewone) algemene vergaderingen van De Watergroep aan te duiden voor de duur van de legislatuur 2025-2030.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om mevrouw Annick Minnoye als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente op de (buitengewone) algemene vergaderingen van De Watergroep aan te duiden voor de duur van de legislatuur 2025-2030.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit om de heer Bart Clerckx als vertegenwoordiger van de gemeente aan te duiden in het aandeelhoudersbestuur drinkwater van De Watergroep voor de duur van de legislatuur 2025-2030.
Artikel 4: De gemeenteraad besluit om de mandaten voor alle vergaderingen per vergadering opnieuw vast te stellen.
Artikel 5: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan De Watergroep.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is deelnemer van de dienstverlenende vereniging Cipal (hierna kortweg “Cipal”).
De statuten van Cipal en in het bijzonder op artikel 35 inzake de samenstelling van de algemene vergadering.
Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de vertegenwoordigers op de algemene vergadering rechtstreeks door de gemeenteraden aangewezen worden uit hun leden.
Clustering en rotatiepatroon: voor de samenstelling van de Raad van Bestuur is er een clustering voorzien. Cipal stelt een lijst van 15 leden voor, waaruit Oud-Heverlee samen met andere gemeenten kan kiezen wie hen vertegenwoordigt.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om mevrouw Jenna Auwerx aan te duiden als vertegenwoordiger van de gemeente op alle algemene vergaderingen voor de duur van de legislatuur 2025-2030.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit mevrouw Fien Gilias aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente op alle algemene vergaderingen voor de duur van de legislatuur 2025-2030.
Artikel 3: Voor de toekomstige vergaderingen zal het mandaat van de vertegenwoordiger/plaatsvervangend vertegenwoordiger telkens opnieuw worden bepaald.
Artikel 4: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan Cipal.
Decreet Lokaal Bestuur.
De deelneming van de gemeente in de naamloze vennootschap CREADIV NV.
De afgelopen mandaten van de effectieve en plaatsvervangende vertegenwoordiger in de algemene vergadering van CREADIV NV die toegekend waren voor de volledige legislatuur 2019-2024.
De noodzaak tot aanduiding van de vertegenwoordigers (één effectieve en één plaatsvervanger) in de algemene vergadering van CREADIV NV.
Het decreet van 6 juli 2001 betreffende de intergemeentelijke samenwerking is hier niet van toepassing.
De nieuwe aanduiding zal gelding blijven tot het einde van de lopende legislatuur op 31.12.2030, behoudens ontslag of intrekking van het mandaat.
Er is geen specifieke hoedanigheid vereist voor deze vertegenwoordigers en dus ook niet de hoedanigheid van gemeenteraadslid.
Artikel 1: Het gemeentebestuur van Oud-Heverlee besluit om de mevrouw Fien Gilias aan te duiden om de gemeente Oud-Heverlee te vertegenwoordigen als effectief vertegenwoordiger op de algemene vergaderingen van Creadiv NV.
Artikel 2: Mevrouw Jenna Auwerx wordt aangeduid als plaatsvervangend vertegenwoordiger. Deze aanduiding geldt voor de ganse legislatuur 2025-2030.
Artikel 3: Het mandaat van de vertegenwoordiger dient per vergadering opnieuw te worden vastgesteld.
Artikel 4: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van de voormelde beslissing.
Artikel 5: Het college van burgemeester en schepenen zal van deze beslissing kennis geven aan Creadiv NV, Diestsesteenweg 126, 3210 Lubbeek.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is aandeelhouder bij "De Lijn".
Als aandeelhouder van De Lijn, kan Oud-Heverlee een vertegenwoordiger afvaardigen in de jaarlijkse algemene vergadering. Deze vergadering is jaarlijks op de laatste dinsdag van de maand mei om 14.00 uur. Deelname aan de vergadering is onbezoldigd. Meer informatie: https://www.delijn.be/nl/content/organisatie/algemene-vergadering/
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om Annick Minnoye aan te duiden als vertegenwoordiger van de gemeente Oud-Heverlee voor de legislatuur 2025-2030 op de algemene vergaderingen van De Lijn op de laatste dinsdag van de maand mei om 14.00 uur.
Decreet lokaal bestuur.
Decreet van 6 juli 2001 houdende intergemeentelijke samenwerking
Het reglement tot samenstelling van de Raad van Bestuur van de cvba Dijdal
De Algemene Vergadering van de tweede woensdag van mei stelt de bestuurders aan. Indien de gemeente het mandaat van haar vertegenwoordiger sneller wil beëindigen, dan kan dat bij aangetekend schrijven. De Raad van Bestuur kan, maar is echter niet verplicht om, een bestuurder ter vervanging aan te stellen tot aan de eerstvolgende Algemene Vergadering.
De precieze wijze waarop kandidaturen gesteld kunnen worden, zal in de aanloop naar de AV van mei gecommuniceerd worden.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om volgende personen aan te duiden als gemeentelijke vertegenwoordiger(s) voor de algemene vergaderingen van de cvba so Dijledal voor de legislatuur 2024-2030.
Vertegenwoordiger(s)
Naam maatschappij |
Naam vertegenwoordig(st)er |
|
|
Dijledal (1 effectief vertegenwoordiger) |
Maggy Steeno |
Dijledal (1 plaatsvervangend vertegenwoordiger) |
Annick Minnoye |
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om volgende personen voor te dragen als kandidaat leden voor de Raad van Bestuur bij de cvba so Dijledal voor de legislatuur 2025-2030.
Bestuurder(s)
Naam maatschappij |
Naam kandidaat-bestuurder |
Dijledal (1 kandidaat-bestuurder) man |
Mark Binon (13 stemmen) / Mattias Bouckaert (8 stemmen) |
Dijledal (1 kandidaat-bestuurder) vrouw |
Katrien Timmermans (13 stemmen) / Hanna Vansteenkiste (8 stemmen) |
Artikel 3: De gemeenteraad verleent aan voornoemde personen de volmacht om wat betreft de punten op de dagorde van de algemene/buitengewone algemene vergaderingen, te beraadslagen, te stemmen en de voorgestelde beslissingen te amenderen of te verwerpen.
Artikel 4: De gemeenteraad besluit deze aanduidingen te laten gelden zolang zij niet door een nadere gemeenteraadsbeslissing worden ingetrokken.
Artikel 5: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van dit besluit en met het in kennis stellen daarvan aan de cvba so Dijledal.
Decreet lokaal bestuur.
Voor EthiasCo BV :
1 vertegenwoordiger op de Algemene Vergadering voor de Gemeente
1 vertegenwoordiger op de Algemene Vergadering voor het OCMW
De vertegenwoordiger mag, maar moet voor ons niet, worden aangeduid voor de legislatuur of per vergadering. Het mandaat is niet bezoldigd. Er is 1 vergadering per jaar, de 2de donderdag van juni.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om de heer Patrice Lemaitre aan te duiden als vertegenwoordiger van de gemeente (niet stemgerechtigd) op alle toekomstige algemene/buitengewone algemene vergaderingen Ethias tijdens de legislatuur 2025-2030.
Artikel 2: Voor deze voormelde vergaderingen zal het mandaat van de vertegenwoordiger telkens opnieuw worden bepaald.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan Ethias.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is aandeelhouder bij De Gemeentelijke Holding NV in vereffening
Oud-Heverlee dient enkel voor de algemene vergadering een vertegenwoordiger aan te duiden vanuit de gemeenteraad.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om Patrice Lemaitre aan te duiden als vertegenwoordiger van de gemeente Oud-Heverlee op de algemene vergaderingen van De Gemeentelijke Holding NV in vereffening.
Decreet Lokaal Bestuur.
Het lidmaatschap van de gemeente Oud-Heverlee bij OVSG.
Het gemeentebestuur kan één vertegenwoordiger afvaardigen voor de algemene vergadering van OVSG vzw. De vertegenwoordiger in de algemene vertegenwoordiger moet lid zijn van de gemeenteraad en wordt aangeduid door de gemeenteraad.
Naast de algemene vergadering is er ook een raad van bestuur (=bestuursorgaan). De samenstelling is gebaseerd op het aantal gemeenteraadszetels dat elke Vlaamse partij heeft behaald bij de gemeenteraadsverkiezingen. De Vlaamse partijen dragen zelf een of meer lokale mandatarissen voor. Het bestuur komt een achttal keer per jaar samen.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om Arnout Arts aan te duiden als vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van OVSG.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van de voormelde beslissing en een exemplaar ervan ter kennisgeving over te maken aan OVSG.
Iedere Vlaamse Gemeente is lid van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en kan, ingevolge de nieuwe legislatuur (2025-2030) overgaan tot de aanstelling van een vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen en eventueel een kandidaat lid voor de raad van bestuur.
Alle verkozen lokale mandatarissen zullen de vraag krijgen om zich (gemotiveerd) kandidaat te stellen voor het bestuursorgaan of een van de bestuurlijke commissies van de VVSG. Wie van die mensen uiteindelijk effectief zal zetelen, zal het resultaat zijn van een selectieprocedure van alle binnengekomen kandidaturen op basis van de partijpolitieke verhoudingen, een verdeling over mannen en vrouwen, verschillende types gemeenten, geografische spreiding, enz. Het gaat om ca. 130 mandaten die op die manier nog zullen worden ingevuld, wat betekent dat niet elk van de (vanaf 2025) 285 Vlaamse gemeenten hierin vertegenwoordigd zullen kunnen zijn.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om Bart Clerckx aan te duiden als effectief vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
De gemeenteraad besluit om tevens Katrien Timmermans aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van de Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
Artikel 2: De aanduiding verleent aan de vertegenwoordigers de volmacht om mbt de dagorde te beraadslagen, te stemmen, voorgestelde beslissingen te amenderen of te verwerpen. De aanduiding blijft geldig zolang zij niet wordt ingetrokken door een andere gemeenteraadsbeslissing.
Artikel 3: De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen tot uitvoering van deze beslissing en tot kennisgeving ervan aan de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten.
Decreet lokaal bestuur
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om volgende personen aan te duiden als gemeentelijke vertegenwoordigers en kandidaat Raad van Bestuur voor de duur van de legislatuur 2019-2024:
Naam |
Naam vertegenwoordig(st)er |
|
Regionaal Landschap Dijleland bij voorkeur ook schepen van milieu en milieuambtenaar |
2 effectieven |
2 plaatsvervangers |
Tom Teck |
Patrice Lemaitre |
|
|
Adinda Claessen | Jos Rutten |
BESTUURDER:
Naam | Naam kandidaat-bestuurder |
Regionaal Landschap Dijleland |
Maggy Steeno |
|
Artikel 2: De gemeenteraad besluit deze aanduidingen te laten gelden zolang zij niet door een andere college/gemeenteraadsbeslissing worden ingetrokken.
Artikel 3: De gemeenteraad verleent aan voornoemde personen de volmacht om wat betreft de dagorde, te beraadslagen, te stemmen en de voorgestelde beslissingen te amenderen of te verwerpen.
Artikel 4: De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan het Regionaal Landschap Dijleland.
Decreet lokaal bestuur
De beslissing van 21 mei 2012
- tot oprichting van en toetreding tot de vereniging zonder winstoogmerk ‘Woonzorgzone De Kouter’;
- tot goedkeuring van de oprichtingsakte van de vereniging zonder winstoogmerk ‘Woonzorgzone De Kouter’ (statuten van de vereniging);
- tot goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst aangaande het participatieve PPS-project ‘Woonzorgzone De Kouter’ en de bijlagen die er integraal deel van uitmaken;
Uit de statuten van de VZW De Kouter:
3.2.1 De gemeente Oud-Heverlee kan in de Algemene Vergadering van de VZW enkel door een lid van de gemeenteraad vertegenwoordigd zijn. De vertegenwoordiger van de gemeente in de Algemene Vergadering van de VZW handelt overeenkomstig de instructies van de gemeenteraad. De gemeente Oud-Heverlee draagt een bestuurder voor op voordracht van de fracties die vertegenwoordigd zijn in het college van burgemeester en schepenen. De voorgedragen bestuurder hoeft niet noodzakelijk lid van de gemeenteraad te zijn, doch dient inwoner van de gemeente Oud-Heverlee te zijn.
3.2.2 De gemeenteraad kan te allen tijde beslissen om de aanwijzingen en voordrachten te herroepen. De betrokken vertegenwoordiger is door die herroeping van rechtswege ontslagnemend als Werkend Lid en als bestuurder van de vereniging.
3.2.3 Alle aanwijzingen en voordrachten worden herroepen door de volledige hernieuwing van de gemeenteraad. De vertegenwoordigers blijven in functie totdat hun vervangers zijn aangewezen of benoemd.
Zoals voorzien bij (aangepast) artikel 5.1.1 van de oprichtingsakte van de vzw woonzorgzone de Kouter’, dient namens de gemeente Oud-Heverlee één gemeenteraadslid als vertegenwoordiger van de gemeente in de algemene vergadering van de vereniging zonder winstoogmerk ‘Woonzorgzone De Kouter’ aangeduid te worden.
5.1. De Algemene Vergadering
5.1.1 De Algemene Vergadering bestaat uit alle Werkende Leden. Zolang de rechtspersonen vermeld in artikel 4.1.2 van deze statuten de enige Werkende Leden-Rechtspersonen zijn en onverminderd de mogelijkheid tot statutenwijziging, bestaat de Algemene Vergadering uit:
(i) de Werkende Leden-Rechtspersonen vertegenwoordigd als volgt:
- Eén vertegenwoordiger van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Oud-Heverlee;
- Eén vertegenwoordiger van de Gemeente Oud-Heverlee;
- Eén vertegenwoordiger van Foyer de Lork vzw.
(ii) de Werkende Leden-Natuurlijke personen:
- de drie bestuurders die op voordracht van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Oud-Heverlee tot lid van de Raad van Bestuur zijn benoemd;
- de bestuurder die op voordracht van de Gemeente Oud-Heverlee tot lid van de Raad van Bestuur is benoemd;
- de vijf bestuurders die op voordracht van Foyer de Lork vzw zijn benoemd.
Zoals voorzien bij (aangepast) artikel 6.1.2 van deze oprichtingsakte, dient namens de gemeente Oud-Heverlee één vertegenwoordiger als kandidaat bestuurder van de vzw woonzorgzone De Kouter voorgedragen te worden.
6.1. Samenstelling Raad van Bestuur
6.1.1 De VZW wordt bestuurd door een Raad van Bestuur samengesteld uit acht bestuurders.
6.1.2 Zolang de rechtspersonen vermeld in artikel 4.1.2 van deze statuten de enige Werkende Leden zijn en onverminderd de mogelijkheid tot statutenwijziging, worden de bestuurders als volgt benoemd:
- Drie bestuurders op voordracht van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Oud-Heverlee;
- Eén bestuurder op voordracht van de Gemeente Oud-Heverlee;
- Vijf bestuurders op voordracht van Foyer de Lork vzw.
Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 3 van deze statuten, worden alle bestuurders benoemd voor een termijn van zes jaar. Hun opdracht eindigt op de dag van de Gewone Algemene Vergadering van het boekjaar waarin zijn mandaat volgens het benoemingsbesluit verstrijkt, behoudens andersluidende bepaling in het benoemingsbesluit. Bestuurders zijn herbenoembaar.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit Jos Rutten aan te duiden als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van de vzw woonzorgzone de Kouter.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit Mark Binon voor te dragen als bestuurder van de vzw woonzorgzone de Kouter.
Decreet lokaal bestuur
Gemeenteraadsbesluit van 27 januari 2004 waarbij werd beslist akkoord te gaan met de oprichting van en deelname aan de dienstverlenende vereniging IGO
De oprichting van de dienstverlenende vereniging IGO div op 10 maart 2004
De oprichting van IGO-W vzw op 27 oktober 1998
Met betrekking tot de mandaten voor IGO div:
Artikel 447 van het decreet van 22 december 2017 houdende het lokaal bestuur dat bepaalt dat er een onverenigbaarheid bestaat tussen het mandaat van vertegenwoordiger op de algemene vergadering en dat van lid van één van de andere organen.
Artikel 33 van de statuten van de dienstverlenende vereniging IGO, dat bepaalt dat de algemene vergadering is samengesteld uit vertegenwoordigers van de deelnemers. Voor de gemeenten worden zij rechtstreeks aangewezen door de gemeenteraden uit hun leden, en voor de overige deelnemers door de organen die, krachtens de wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen, bevoegd zijn tot deelneming of toetreding te beslissen. Een deelnemer kan haar vertegenwoordiger voor de volledige legislatuur aanduiden. De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger moet voor elke algemene vergadering door de bevoegde raad van de deelnemer gebeuren.
Artikel 16 van de statuten van de intergemeentelijke vereniging IGO waarin wordt bepaald dat de vereniging wordt bestuurd door een raad van bestuur, door de algemene vergadering benoemd en door haar afzetbaar. De raad van bestuur telt 15 leden met volgende verdeling van de mandaten:
Enkel natuurlijke personen kunnen lid zijn van de raad van bestuur. Maximaal twee derden van de leden van de raad van bestuur zijn van hetzelfde geslacht. Indien het totaal van de door de gemeenten voorgedragen kandidaten niet beantwoordt aan deze voorwaarde, worden de voordrachten gerangschikt in volgorde van de datum van voordracht van de gemeenteraad. Voor de kandidaten die voorgedragen worden door meer dan één gemeente, geldt de datum van de voordracht door de gemeenteraad waarvan zij zelf deel uitmaken. De kandidaten die het maximum van twee derden van hetzelfde geslacht overschrijden, en die als laatsten zijn voorgedragen door hun gemeenteraad, worden niet aanvaard. De gemeenten die behoren tot de groep waaruit deze kandidaat is voorgedragen, worden verzocht een kandidaat van het andere geslacht voor te dragen.
Artikel 18 van de statuten van de intergemeentelijke vereniging IGO waarin wordt bepaald dat iedere deelnemende gemeente het recht heeft, tot lid van de raad van bestuur met raadgevende stem, een gemeenteraadslid aan te duiden, verkozen op de lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen, en deze aanduiding voor te leggen aan de algemene vergadering die overgaat tot de samenstelling van de raad van bestuur na algehele vernieuwing van de gemeenteraden. Zoals omschreven in artikel 18 van de statuten bepaalt de algemene vergadering de mandaten op basis van de geldende voorwaarden.
Artikel 442, §1, 1° van het decreet van 22 december 2017 houdende het lokaal bestuur en gelet op artikel 31 van de statuten van de intergemeentelijke vereniging IGO, kan een algemeen comité opgericht worden dat de verbinding tussen de raad van bestuur en de algemene vergadering vormt. Elke deelnemer heeft 1 lid in het algemeen comité. Voor elke gemeente is de schepen verantwoordelijk voor welzijn/lokaal sociaal beleid, de schepen verantwoordelijk voor omgeving óf een door hen aangeduide vertegenwoordiger, verkozene of ambtenaar, lid. Voor de OCMW’s en andere leden van de vereniging wordt het lid van het algemeen comité bij geheime stemming benoemd door de algemene vergadering op voordracht van de deelnemers. De voorzitter en de ondervoorzitters van de raad van bestuur maken ambtshalve deel uit van het algemeen comité.
Artikel 21 van de statuten van de intergemeentelijke vereniging IGO waarin wordt bepaald dat het mandaat van bestuurder zes jaar duurt en eindigt na de algemene vergadering die overgaat tot vernieuwing van de raad van bestuur binnen de eerste 3 maanden van het jaar volgend op de algehele vernieuwing van de gemeenteraden.
Met betrekking tot de mandaten voor IGO-W vzw:
De samenwerkingsovereenkomst die gesloten werd tussen IGO div en IGO-W vzw waarin de modaliteiten van samenwerking tussen IGO div en IGO-W vzw beschreven worden en waaruit blijkt dat IGO div en IGO-W vzw op financieel, economisch, organisatorisch en bestuurlijk vlak nauw met elkaar verbonden zijn en waarbij IGO-W vzw onder controle van IGO div staat.
De statuten van IGO-W vzw waarin bepaald wordt dat de raad van bestuur van IGO-W vzw bestaat uit minstens twee derden van de bestuurders van de kandidaten voorgedragen door IGO div en gelet op de beslissing van de Raad van Bestuur van IGO div dd. 19/4/2024 om de stemgerechtigde bestuurders van IGO div voor te dragen als leden van de Raad van Bestuur van IGO-W vzw en de mandaten te vernieuwen bij de algehele vernieuwing van de gemeenteraden en de vernieuwing van de bestuursorganen van IGO div.
De agenda van de buitengewone algemene vergadering van 21 maart 2025 van de intergemeentelijke vereniging IGO, die de volgende punten omvat:
Artikel 1: De gemeenteraad besluit de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 21 maart 2025 van de intergemeentelijke vereniging IGO goed te keuren.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit Wim Aertsen voor te dragen als afgevaardigde voor de buitengewone algemene vergadering van 21 maart 2025. Wim Aertsen krijgt het mandaat de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering goed te keuren.
Wim Aertsen zal de gemeente vertegenwoordigen voor de hele legislatuur.
De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger moet voor elke algemene vergadering door de gemeenteraad gebeuren.
Artikel 3: Mandaatbepaling voor stemming BAV
Aan de afgevaardigde van de gemeente wordt een bijzonder mandaat toegekend om de voorgestelde beslissingen van de buitengewone algemene vergadering van de intergemeentelijke vereniging IGO van 21 maart 2025 te stemmen.
Artikel 4: Vertegenwoordigers clusters
Maggy Steeno wordt voorgedragen als stemgerechtigd vertegenwoordiger van de cluster van gemeenten Bertem/Oud-Heverlee in de raad van bestuur van de intergemeentelijke vereniging IGO tot de algemene vergadering volgend op de vernieuwing van de gemeenteraad.
De vertegenwoordiger die aldus voorgedragen wordt, wordt eveneens voorgedragen als bestuurder van IGO-W vzw.
Artikel 5: Algemeen Comité
Mevrouw Tine Eerlingen, schepen van welzijn-lokaal sociaal beleid, wordt voorgedragen als lid van het algemeen comité van de intergemeentelijke vereniging IGO. Het voorgedragen mandaat loopt vanaf de aanstelling tot de algemene vergadering volgend op de vernieuwing van de gemeenteraad.
Decreet lokaal bestuur
De deelname van de gemeente in de opdrachthoudende vereniging EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant
De statuten van EcoWerf zoals goedgekeurd door de buitengewone algemene vergadering van 20 december 2024.
Binnen de eerste drie maanden van het jaar volgend op dat van de gemeenteraadsverkiezingen wordt een algemene vergadering bijeengeroepen waarbij tot de algehele vervanging van de raad van bestuur wordt overgegaan.
De statuten van EcoWerf voorzien in de aanstelling van twee bestuursleden met raadgevende stem.
De gemeenten die geen rechtstreekse vertegenwoordiger hebben in de raad van bestuur kunnen er één kunnen aanduiden.
Deze wordt gekozen uit de leden van de oppositie.
Er dient een kandidaat-bestuurder voor de gemeente afgevaardigd te worden voor een periode van zes jaar. Oud-Heverlee heeft een cluster met Bertem en Huldenberg (momenteel Huldenberg).
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om de heer Tom Teck aan te duiden als kandidaat-bestuurder van EcoWerf gedurende de tweede driejaarlijkse periode van de legislatuur, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan de gemeentelijke afgevaardigde en aan EcoWerf.
Decreet lokaal bestuur
De deelname van de gemeente in de opdrachthoudende vereniging EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant
De statuten van EcoWerf zoals goedgekeurd door de buitengewone algemene vergadering van 20 december 2024.
Binnen de eerste drie maanden van het jaar volgend op dat van de gemeenteraadsverkiezingen wordt een algemene vergadering bijeengeroepen waarbij tot de algehele vervanging van de raad van bestuur wordt overgegaan.
De statuten van EcoWerf voorzien in de aanstelling van twee bestuursleden met raadgevende stem. Er dient een bestuurder voor de gemeente afgevaardigd te worden voor een periode van zes jaar.
De gemeenten die geen rechtstreeks vertegenwoordiger hebben in de raad van bestuur kunnen er één aanduiden, die gekozen dient te worden uit de leden van de oppositie.
De gemeente wenst/wenst niet over te gaan tot de afvaardiging van een bestuurder met raadgevende stem voor een periode van zes jaar.
Na bespreking.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om Wim Aertsen aan te stellen als bestuurder met raadgevende stem van EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te gelast met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan de gemeentelijke afgevaardigde en aan EcoWerf.
Decreet lokaal bestuur
De deelname van de gemeente in de opdrachthoudende vereniging EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant
De statuten van EcoWerf zoals goedgekeurd door de buitengewone algemene vergadering van 20 december 2023
Voor het algemeen comité van EcoWerf dient, voor de periode van de nieuwe legislatuur, de schepen van omgeving als vertegenwoordiger van de gemeente aangeduid te worden, alsook één of meerdere plaatsvervangers, mandataris of ambtenaar
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om de heer Tom Teck voor te dragen als vertegenwoordiger voor het algemeen comité van EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om de heer Patrice Lemaitre voor te dragen als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor het algemeen comité van EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te gelast met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan de vertegenwoordiger(s) en aan EcoWerf.
Decreet lokaal bestuur
De deelname van de gemeente in de opdrachthoudende vereniging EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant
De statuten van EcoWerf zoals goedgekeurd door de buitengewone algemene vergadering van 20 december 2023.
Er dient te worden overgegaan tot de aanstelling van een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger voor de algemene vergaderingen van EcoWerf.
Uitnodiging voor de bijzondere algemene vergadering van EcoWerf op 26 maart 2025 om 18:00 uur in de kantoren van EcoWerf (vergaderzaal De Vunt), Aarschotsesteenweg 210 te 3012 Leuven.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om Adinda Claessen voor te dragen als vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen voor de hele legislatuur. De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger zal voor alle toekomstige vergaderingen tijdens de legislatuur 2025-2030 door de gemeenteraad opnieuw gebeuren.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om Hanna Vansteenkiste voor te dragen als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergadering van 20 maart 2019 en voor alle algemene vergaderingen van de opdrachthoudende vereniging EcoWerf tijdens de legislatuur 2025-2030 en verleent (eventueel) het mandaat om de beslissingen goed te keuren.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit om om de agendapunten van de bijzondere algemene vergadering van EcoWerf, Intergemeentelijke milieubedrijf Oost-Brabant van 26 maart 2025 goed te keuren.
Artikel 4: De gemeenteraad besluit om het college van burgemeester en schepenen te gelast met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan de afgevaardigde en aan EcoWerf.
Het decreet over het lokaal bestuur.
De gemeenteraadsbeslissing van 21 december 2004 waarbij het gemeentebestuur besloot om deel te nemen aan de oprichting van de opdrachthoudende vereniging voor crematoriumbeheer in het arrondissement Leuven, verkort “Hofheide”.
De statuten van de opdrachthoudende vereniging “Hofheide”.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om Annick Minnoye voor te dragen als vertegenwoordiger op de algemene vergaderingen van de opdrachthoudende vereniging voor crematoriumbeheer in het arrondissement Leuven, verkort “Hofheide” voor de legislatuur 2025-2030. Het mandaat van de vertegenwoordiger dient voor iedere algemene vergadering opnieuw te worden vastgesteld.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de administratieve taken rond de vertegenwoordiging en een afschrift van de beslissing(en) over te maken aan de opdrachthoudende vereniging voor crematoriumbeheer, Hofheide.
Decreet Lokaal bestuur
Decreet van 18 juli 2003 houdende het integraal waterbeleid (gecoördineerd op 15 juni 2018 in het Waterwetboek)
Het schrijven van de provinciegouverneur, voorzitter van het bekkenbestuur Dijle-Zennebekken, van 6 januari 2025 m.b.t. de vraag tot afvaardiging van een gemeentelijk mandataris in het bekkenbestuur, waarvan gemeente Oud-Heverlee deel uitmaakt.
Het Decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003 (gecoördineerd op 15 juni 2018 in het Waterwetboek) vormt het juridische kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen en voor de samenstelling en werking van de bekkenbesturen. Integraal waterbeleid omvat onder meer het bereiken van een goede waterkwaliteit in onze waterlopen, het herstel van het watersysteem om de problematiek van overstromingen en verdroging aan te pakken, de ecologie van waterlopen en valleien en de sponswerking van het landschap.
Vlaanderen is voor het integraal waterbeleid opgedeeld in 11 bekkens. Uw gemeente maakt deel uit van het Dijle-Zennebekken. Het bekkenbestuur coördineert het integraal waterbeleid op bekkenniveau. Elke gemeente waarvan het grondgebied (geheel of gedeeltelijk) deel uitmaakt van het bekken heeft een gemeentelijke mandataris in het bekkenbestuur. Het bekkenbestuur komt minstens jaarlijks samen. Het bekkenbestuur heeft geen statuten. Er zijn geen zitpenningen voorzien.
Uw gemeente wordt gevraagd een vertegenwoordiger en plaatsvervanger aan te duiden voor het bekkenbestuur van het Dijle-Zennebekken. Bij voorkeur zijn ze lid van het college van burgemeester en schepenen met bevoegdheden inzake integraal waterbeleid (waterbeleid, natuur en leefmilieu, omgeving, ...). In elk geval moeten het politiek mandatarissen zijn (burgemeester, schepen of lid van de gemeenteraad). Indien mogelijk binnen de bevoegdheden voor integraal waterbeleid, zijn dit bij voorkeur twee personen van verschillend geslacht (nav het MEP-decreet). U vindt in bijlage een ontwerpbeslissing voor de gemeenteraad.
Mogen we u vragen om ons de gegevens van de gekozen vertegenwoordigers te bezorgen via deze link, https://forms.office.com/e/yAsp26XQLV, voor 15 februari 2025?
In de periode eind mei-begin juni plannen wij de eerstvolgende vergadering van het bekkenbestuur van het Dijle-Zennebekken. Op 24 maart is er een infomoment voorzien voor de gemeentelijke vertegenwoordigers in het bekkenbestuur. We geven daarbij info over integraal waterbeleid en brengen inspirerende voorbeelden. De uitnodigingen worden in het voorjaar naar de afgevaardigden verstuurd.
Met vriendelijke groeten,
Voor Jan Spooren
Voorzitter bekkenbestuur Dijle-Zennebekken
Gouverneur provincie Vlaams-Brabant
Het bekkenbestuur heeft tot taak:
1° het bekkensecretariaat te organiseren en aan te sturen;
2° het ontwerp van het bekkenspecifieke deel van het stroomgebiedbeheerplan goed te keuren, rekening houdend met het advies dat de bekkenraad daarover heeft uitgebracht en met de resultaten van het openbaar onderzoek, vermeld in artikel 1.6.2.5, binnen een termijn van 90 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek en uiterlijk vier maanden voor het begin van de periode waarop het stroomgebiedbeheerplan betrekking heeft;
3° het ontwerp van het bekkenspecifieke deel van een wateruitvoeringsprogramma goed te keuren, rekening houdend met het advies dat de bekkenraad daarover heeft uitgebracht;
4° advies te verlenen over de waterbeleidsnota en de documenten vermeld in artikel 1.6.2.5, § 1;
5° advies te verlenen over het ontwerp van zoneringsplan, vermeld in artikel 9, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen;
6° advies te verlenen over:
a) ontwerpen van investeringsprogramma's met een rechtstreekse invloed op de watersystemen;
b) ontwerpen van investeringsprogramma's over openbare rioleringen en groot- en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties;
7° het voorstellen van een adequate bevoegdheidsverdeling van de waterwegen en de onbevaarbare waterlopen om een meer geïntegreerd, logisch samenhangend en efficiënter beheer te realiseren;
8° indien gewenst, de toelichting en/of bespreking van belangrijke projecten of intenties binnen het bekken te agenderen.
Artikel 1: De gemeenteraad gaat akkoord met de deelname van Oud-Heverlee in het Dijle-Zennebekken onder voorzitterschap van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant. Hiertoe worden volgende gemeentelijke mandatarissen aangeduid.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit om Tom Teck af te vaardigen als effectief lid en Bart Clerckx als plaatsvervanger.
Artikel 3: Het antwoordformulier wordt digitaal ingevuld en verzonden via de ontvangen link.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Riobra.
De gemeente werd per aangetekend schrijven van 7 januari 2025 opgeroepen om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Riobra die op 12 maart 2025 plaats heeft in Lassaut, Kortrijksebaan 75, 3220 Holsbeek.
De documentatiestukken die zowel per mail werden overgemaakt als elektronisch kunnen worden geraadpleegd op het Extranet van Riobra.
Artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, waarbij bepaald wordt dat de deelnemende gemeenten hun vertegenwoordigers voor een algemene vergadering van een opdrachthoudende vereniging bij gemeenteraadsbesluit dienen aan te wijzen uit de leden van de gemeenteraad en dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering.
De vertegenwoordigers voor een algemene vergadering aangeduid kunnen worden voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur, nl. tot einde 2030.
Overwegende dat de decretale en statutaire onverenigbaarheden, zoals beschreven in het punt 2 van het documentatiedossier dat aan de deelnemende gemeente overgemaakt werd, ook gelden voor de vertegenwoordigers op (buitengewone) algemene vergaderingen en dat de vertegenwoordigers niet als kandidaat-lid mogen voorgedragen worden voor het Regionaal Bestuurscomité (RBC) of voor de Raad van Bestuur.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit Wim Aertsen aan te duiden als effectieve vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode van heden tot het einde van de huidige gemeentelijke legislatuur.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit / aan te duiden als plaatsvervangende vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode van heden tot het einde van de huidige gemeentelijke legislatuur.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennis hiervan te geven aan de opdrachthoudende vereniging Riobra, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Riobra.
De gemeente werd per aangetekend schrijven van 7 januari 2025 opgeroepen om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Riobra die op 12 maart 2025 plaats heeft in Lassaut, Kortrijksebaan 75, 3220 Holsbeek.
De documentatiestukken die zowel per mail werden overgemaakt als elektronisch kunnen worden geraadpleegd op het Extranet van Riobra.
Artikel 21 van de statuten bepaalt dat alle huidige mandaten bij Riobra onmiddellijk vervallen na voornoemde algemene vergadering en dat deze tot een algehele vervanging van de bestuursorganen dient over te gaan.
De gemeente Oud-Heverlee is ingedeeld bij het regionaal bestuurscomité Oost.
Overeenkomstig artikel 23 punt 2 van de statuten heeft elke gemeente het recht om één (1) kandidaat-lid voor te dragen voor het regionaal bestuurscomité (RBC) en het lid met raadgevende stem maakt geen deel uit van een regionaal bestuurscomité
Overeenkomstig artikel 15 punt 2 van de statuten hebben de deelnemende gemeenten het recht hebben om maximaal 15 kandidaat-bestuurders voor te dragen.
Een kandidaat-bestuurder dient eveneens dient te worden voorgedragen als kandidaat-lid voor het RBC.
Er zijn een aantal decretale en statutaire onverenigbaarheden, zoals beschreven in de toelichtingsnota die aan de deelnemende gemeenten overgemaakt werd
Artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke Algemene Vergadering.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Riobra van 12 maart 2025 met als enig agendapunt ‘Statutaire ontslagnemingen / benoemingen’.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit de vertegenwoordiger, Wim Aertsen, die zal deelnemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Riobra op 12 maart 2025 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennis hiervan te geven aan de opdrachthoudende vereniging Riobra, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle.
De gemeente werd per aangetekend schrijven van 7 januari 2025 opgeroepen om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius Zenne-Dijle die op 24 maart 2025 plaatsheeft in de Brabanthal, Brabantlaan 1 te 3001 Leuven.
De documentatiestukken die zowel per mail werden overgemaakt als elektronisch kunnen worden geraadpleegd op het Extranet van Fluvius Zenne-Dijle.
Artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, waarbij bepaald wordt dat de deelnemende gemeenten hun vertegenwoordigers voor een algemene vergadering van een opdrachthoudende vereniging bij gemeenteraadsbesluit dienen aan te wijzen uit de leden van de gemeenteraad en dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering.
De vertegenwoordigers voor een algemene vergadering kunnen aangeduid worden voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur, nl. tot einde 2030.
Overwegende dat de decretale en statutaire onverenigbaarheden, zoals beschreven in het punt 2 van het documentatiedossier dat aan de deelnemende gemeente overgemaakt werd, ook gelden voor de vertegenwoordigers op (buitengewone) algemene vergaderingen en dat de vertegenwoordigers niet als kandidaat-lid mogen voorgedragen worden voor het Regionaal Bestuurscomité (RBC) of voor de Raad van Bestuur.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit de heer Kris Debruyne voorzitter gemeenteraad aan te duiden als effectieve vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode van heden tot het einde van de huidige gemeentelijke legislatuur.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit de heer Arnout Arts, raadslid aan te duiden als plaatsvervangende vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode van heden tot het einde van de huidige gemeentelijke legislatuur.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennis hiervan te geven aan de opdrachthoudende vereniging Riobra, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle .
De gemeente werd per aangetekend schrijven van 7 januari 2025 opgeroepen om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius Zenne-Dijle die op 24 maart 2025 plaats heeft in de Brabanthal, Brabantlaan 1 te 3001 Leuven.
De documentatiestukken die zowel per mail werden overgemaakt als elektronisch kunnen worden geraadpleegd op het Extranet van Fluvius Zenne-Dijle.
Artikel 18 van de statuten bepaalt dat alle huidige mandaten bij Fluvius Zenne-Dijle onmiddellijk vervallen na voornoemde algemene vergadering en dat deze tot een algehele vervanging van de bestuursorganen dient over te gaan.
De gemeente Oud-Heverlee is ingedeeld bij het regionaal bestuurscomité Leuven.
Overeenkomstig artikel 17 punt 2 van de statuten heeft elke gemeente het recht om één (1) kandidaat-lid voor te dragen voor het regionaal bestuurscomité.
Overeenkomstig artikel 12 punt 2 van de statuten hebben de deelnemende gemeenten het recht hebben om maximaal 15 kandidaat-bestuurders voor te dragen.
Een kandidaat-bestuurder dient eveneens dient te worden voorgedragen als kandidaat-lid voor het RBC.
Het gaat om onafhankelijke bestuurders in de zin van artikel 1.1.1., §2, 74° van het Energiebesluit en er zijn een aantal decretale en statutaire onverenigbaarheden zijn, zoals beschreven in de toelichtingsnota die aan de deelnemende gemeenten overgemaakt werd.
Artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, bepaalt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke Algemene Vergadering.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle van 24 maart 2025 met als enig agendapunt ‘Statutaire ontslagnemingen / benoemingen’.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit de heer Bart Clerckx, burgemeester voor te dragen als kandidaat-lid voor het regionaal bestuurscomité Leuven van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle, voor een duur van zes jaar, vanaf de Buitengewone Algemene Vergadering van 12 maart 2025 tot aan de eerste (Buitengewone) Algemene Vergadering in het jaar 2031.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit dezelfde persoon vermeld in artikel 2 tevens voor te dragen als kandidaat-lid voor de raad van bestuur van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle, voor een duur van zes jaar, vanaf de Buitengewone Algemene Vergadering van 24 maart 2025 tot aan de eerste (Buitengewone) Algemene Vergadering in het jaar 2031.
Artikel 4: De gemeenteraad besluit de vertegenwoordiger die zal deelnemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Riobra op 24 maart 2025 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen.
Artikel 5: De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennis hiervan te geven aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius OV.
De gemeente werd per aangetekend schrijven van 7 januari 2025 opgeroepen om op digitale wijze deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius OV die op 26 maart 2025 plaatsheeft.
De documentatiestukken die zowel per mail werden overgemaakt als elektronisch kunnen worden geraadpleegd op het Extranet van Fluvius OV.
Artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, waarbij bepaald wordt dat de deelnemende gemeenten hun vertegenwoordigers voor een algemene vergadering van een opdrachthoudende vereniging bij gemeenteraadsbesluit dienen aan te wijzen uit de leden van de gemeenteraad en dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering.
De vertegenwoordigers voor een algemene vergadering kunnen aangeduid worden voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur, nl. tot einde 2030.
Overwegende dat de decretale en statutaire onverenigbaarheden, zoals beschreven in het punt 2 van het documentatiedossier dat aan de deelnemende gemeente overgemaakt werd, ook gelden voor de vertegenwoordigers op (buitengewone) algemene vergaderingen en dat de vertegenwoordigers niet als kandidaat-lid mogen voorgedragen worden voor de Raad van Bestuur.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit de heer Kris Debruyne, voorzitter gemeenteraad aan te duiden als effectieve vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode van heden tot het einde van de huidige gemeentelijke legislatuur.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit mevrouw Annick Minnoye, raadslid aan te duiden als plaatsvervangende vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode van heden tot het einde van de huidige gemeentelijke legislatuur.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennis hiervan te geven aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius OV, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Decreet lokaal bestuur
De gemeente Oud-Heverlee is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius OV.
De gemeente werd per aangetekend schrijven van 7 januari 2025 opgeroepen om op digitale wijze deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius OV die op 26 maart 2025 plaats heeft.
De documentatiestukken die zowel per mail werden overgemaakt als elektronisch kunnen worden geraadpleegd op het Extranet van Fluvius OV.
Artikel 17 van de statuten bepaalt dat alle huidige mandaten bij Fluvius OV onmiddellijk vervallen na voornoemde algemene vergadering en dat deze tot een algehele vervanging van de bestuursorganen dient over te gaan.
Overeenkomstig artikel 16 van de statuten hebben de deelnemende gemeenten het recht hebben om maximaal 6 kandidaat-bestuurders voor te dragen, namelijk drie namens de deelnemende gemeenten van de provincie Limburg en telkens één namens de deelnemende gemeenten van respectievelijk de provincie Antwerpen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. Het totaal aantal door de algemene vergadering te benoemen leden van de raad van bestuur is beperkt tot zes
Er zijn een aantal decretale en statutaire onverenigbaarheden zijn, zoals beschreven in de nota mandatenwissel die aan de deelnemende gemeenten overgemaakt werd.
Artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, bepaalt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke Algemene Vergadering.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius Opdrachthoudende Vereniging van 26 maart 2025 met als enig agendapunt ‘Statutaire ontslagnemingen / benoemingen’.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit de vertegenwoordiger van Oud-Heverlee Kris Debruyne, die zal deelnemen aan de digitale Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius Opdrachthoudende Vereniging op 26 maart 2025 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen.
Artikel 3: De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennis hiervan te geven aan de Fluvius Opdrachthoudende Vereniging, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Het decreet over het lokaal bestuur.
Decreet van 6 juli 2001 houdende intergemeentelijke samenwerking.
Oud-Heverlee is aandeelhouder van KANVAZ en dient een een vertegenwoordiger aan te duiden die de gemeente op de AV kan vertegenwoordigen.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit Katrien Timmermans af te vaardigen voor de algemene vergaderingen van KANVAZ.
Decreet Lokaal Bestuur
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om Tine Eerlingen af te vaardigen als vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Eerstelijnszone Zuid.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit Mattias Bouckaert voor te dragen als kandidaat bestuur voor de cluster van de 7 lokale besturen.
Decreet lokaal bestuur.
Tijdens de installatievergadering van 3 december 2024 werden de leden van de politieraad voor de gemeente verkozen. Het dossier werd overgemaakt aan de deputatie.
De deputatie keurde het verkiezingsdossier goed.
Artikel 1: de gemeenteraad neemt kennis van de beslissing van de deputatie van 2 januari 2025 tot goedkeuring van de verkiezing van de leden van de politieraad voor Oud-Heverlee.
Decreet Lokaal Bestuur
Wat is it-punt? https://www.it-punt.be/it-punt-in-het-kort
Elk bestuur heeft een afgevaardigde en plaatsvervanger voor het beheerscomité. In de stuurgroep zetelt een afgevaardigde en eventueel een plaatsvervanger.
Wie zetelt er in het beheerscomité?
Het Beheerscomité zijn de mandatarissen (gemeenteraadsleden, burgemeester of schepenen). Zij bevestigen de krachtlijnen. Daarnaast bepaalt het beheerscomité de tarieven, beheert het budget en tekent de dienstverlening uit. Volgens de statuten van it-punt kan het beheerscomité pas gedragen beleid voeren van zodra er meer dan 1/3 van de leden een geldige stem uitbrengt (zelf of met de volmacht van een ander lid). Daarom is de aanwezigheid van elk bestuur ontzettend belangrijk.
Wie zetelt er in de stuurgroep?
De stuurgroep bestaat uit de algemeen directeurs en de stafmedewerkers of IT-verantwoordelijken. Zij bepalen de krachtlijnen.
Vergadermomenten 2025:
Stuurgroep (in provinciehuis):
Beheerscomité (digitaal)
Artikel 1: De gemeenteraad besluit Patrice Lemaitre aan te duiden als lid in het beheerscomité van it-punt.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit Koenraad Debecker aan te duiden als lid van de stuurgroep van it-punt.
Het decreet Lokaal Bestuur,
Gemeenteraadsbeslissing van 26 mei 2015 in verband met het digitaliseren van het voor- en naschools toezicht in de GBS Blanden en GBS Haasrode en meer bepaald de goedkeuring van het huishoudelijk reglement.
Gemeenteraadsbeslissing van 4 september 2018 betreffende de aanpassing van het huishoudelijk reglement naar aanleiding van de overschakeling op Count-e.
Gemeenteraadsbeslissing van 27 augustus 2019 betreffende de aanpassing van de tarieven en het bijhorende huishoudelijk reglement.
Gemeenteraadsbeslissing van 29 november 2022 betreffende de aanpassing van de tarieven en het bijhorende huishoudelijk reglement.
Doordat Ferm zijn tarieven heeft aangepast, is het opportuun om de tarieven van de gemeentelijke basisscholen aan te passen.
We stellen voor om de gemeentelijke tarieven gelijk te trekken met de tarieven van Ferm.
Huidige tarieven:
tarief vanaf 1/9/2023 |
halve uren |
halve dagen |
hele dagen |
normaal |
1,29 |
8,30 |
16,57 |
gezinskorting |
0,99 |
6,23 |
12,43 |
sociaal tarief |
0,66 |
4,15 |
8,29 |
Voorstel nieuwe tarieven:
tarief vanaf 1/2/2025 |
halve uren |
halve dagen |
hele dagen |
normaal |
1,35 |
8,63 |
17,23 |
twee of meer |
1,03 |
6,47 |
12,92 |
sociaal tarief |
0,68 |
4,32 |
8,62 |
Artikel 1: De gemeenteraad besluit de tarieven voor de voor- en naschoolse opvang in de GBS Haasrode De Hazensprong en de GBS Blanden De Lijsterboom als volgt vast te leggen vanaf 1 maart 2025:
tarief vanaf 1/2/2025 |
halve uren |
halve dagen |
hele dagen |
normaal |
1,35 |
8,63 |
17,23 |
twee of meer |
1,03 |
6,47 |
12,92 |
sociaal tarief |
0,68 |
4,32 |
8,62 |
Decreet lokaal bestuur.
Besluit gemeenteraad van 12 november 2024 in verband met de zaak der wegen WUG Haasrode OMV_2023167453.
Op 21 november 2024 ontving de gemeente het bericht van het agentschap binnenlands bestuur dat er twee klachten waren tegen de gemeenteraadsbeslissing van 12 november 2024 in verband met het wegenistracé WUG Haasrode:
Klacht tegen gemeenteraadsbeslissing van 12 november 2024 – twee keer gestemd over hetzelfde punt – beslissing na verkiezingen en voor installatievergadering
Geacht college,
Ik ontving twee klachten over de hierboven omschreven zaak. Als bijlage bezorg ik u een geanonimiseerde kopie van die klachten.
Ik verzoek u mij alle betrokken besluiten, het dossier, een uitgebreide toelichting en uw standpunt over het voorwerp van de klacht (artikel 331 van het decreet over het lokaal bestuur) te bezorgen.
Graag ontving ik zo spoedig mogelijk alle documenten via het digitaal loket (berichtencentrum), uiterlijk 30 dagen na het ontvangen van deze brief. Het volstaat dat u de link doorstuurt via het digitaal loket als het over een meldingsplichtig besluit gaat dat u al integraal publiceerde op uw webtoepassing.
Het in bijlage gevoegde antwoord werd aan ABB overgemaakt op 3 december 2024.
Op 24 december 2024 ontving de gemeente de volgende beslissing van de gouverneur:
Geacht college,
Op 18 november 2024 werden er klachten ingediend tegen een gemeenteraadsbeslissing van de gemeente Oud-Heverlee van 12 november 2024.
Het betreft een beslissing over de zaak van de wegen met betrekking tot de aanleg van een nieuwe gemeenteweg ingevolge gratis grondafstand wegenis in een omgevingsaanvraag voor het realiseren van een nieuwe woonontwikkeling in het WUG Haasrode OMV_2023167453.
De klagers halen aan dat er twee keer werd gestemd over hetzelfde punt en dat het resultaat van de tweede stemming met druk en manipulaties is bekomen. Daarnaast stellen ze dat er geen draagvlak is voor het project bij de inwoners en dat het niet kan dat zo’n belangrijke beslissing niet voor de gemeenteraadsverkiezingen op de gemeenteraad is gekomen.
Mijn administratie vroeg op 21 november 2024 het dossier, de betrokken besluiten en het standpunt van uw bestuur over de klacht op.
Het artikel 327 van Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat ik als toezichthoudende overheid bevoegd ben om beslissingen van een gemeenteraad te toetsen aan het recht en aan het algemeen belang. Daarnaast, voor beslissingen van gemeenteraden over de zaak van de wegen, kaderend in een omgevingsvergunningsaanvraag, is er een decretaal georganiseerd administratief beroep voorzien bij de Vlaamse Regering. Dit wel op voorwaarde dat ook een schorsend administratief beroep wordt ingesteld tegen de omgevingsvergunning (artikel 31/1 Omgevingsvergunningsdecreet).
Voor het onderwerp van de klachten is er dus een samenloop van de bevoegdheden van de specifieke toezichthouder uit het Omgevingsvergunningsdecreet en mezelf als algemeen bestuurlijk toezichthouder.
Concreet betekent dit dat deze klachten, ook al gaan die over een stemming in de gemeenteraad, moeten worden ingediend via de georganiseerde beroepsprocedure. Het is de administratie Mobiliteit en Openbare Werken die de klachten in het raam van de georganiseerde beroepsprocedure moet onderzoeken en beoordelen.
Om voormelde redenen ben ik als algemeen toezichthouder niet bevoegd om verder tussen te komen in dit dossier.
U vindt hierbij een kopie van mijn antwoord aan de twee klagers.
Ik verzoek u mijn beslissing (antwoord aan klager) ter kennis te brengen op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad (artikel 333, tweede lid decreet over het lokaal bestuur).
De gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het antwoord van de gouverneur aan de klagers (hieronder de tekst van één van de brieven, de tweede is nagenoeg hetzelfde. Beide brieven zijn als bijlage toegevoegd).
U diende op 18 november 2024 een klacht in tegen een gemeenteraadsbeslissing van de gemeente Oud-Heverlee van 12 november 2024. Het betreft een beslissing over de zaak van de wegen met betrekking tot de aanleg van een nieuwe gemeenteweg ingevolge gratis grondafstand wegenis in een omgevingsaanvraag voor het realiseren van een nieuwe woonontwikkeling in het WUG Haasrode OMV_2023167453.
U haalt aan dat er twee keer werd gestemd over hetzelfde punt en dat het resultaat van de tweede stemming op een manipulatieve manier is bekomen. Daarnaast stelt u dat er geen draagvlak is voor het project bij de inwoners en dat deze beslissing niet genomen mocht worden voor de installatie van het nieuwe bestuur.
Het artikel 327 van Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat ik als toezichthoudende overheid bevoegd ben om beslissingen van een gemeenteraad te toetsen aan het recht en aan het algemeen belang. Daarnaast, voor beslissingen van gemeenteraden over de zaak van de wegen, kaderend in een omgevingsvergunningsaanvraag, is er een decretaal georganiseerd administratief beroep voorzien bij de Vlaamse Regering. Dit wel op voorwaarde dat ook een schorsend administratief beroep wordt ingesteld tegen de omgevingsvergunning (artikel 31/1 Omgevingsvergunningsdecreet).
Voor het onderwerp van uw klacht is er dus een samenloop van de bevoegdheden van de specifieke toezichthouder uit het Omgevingsvergunningsdecreet en mezelf als algemeen bestuurlijk toezichthouder.
Concreet betekent dit dat u uw klacht, ook al gaat die over een stemming in de gemeenteraad, moet indienen via de georganiseerde beroepsprocedure. Het is de administratie Mobiliteit en Openbare Werken die uw klacht in het raam van de georganiseerde beroepsprocedure moet onderzoeken en beoordelen.
Daarom kan ik in dit dossier niet verder tussenkomen.
Louter ter info geef ik u hieronder graag nog wat informatie mee over de specifiek georganiseerde beroepsprocedure uit artikel 31/1.
Het artikel 31/1 Omgevingsvergunningsdecreet bepaalt het volgende:
§ 1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wij“ziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij“ de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.
Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwij"zing van het beroep op grond van de onontvankeIij”kheid of de ongegrondheid ervan.
§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankeIij”kheid met een beveiligde zending ingediend bij” de Vlaamse Regering binnen een termij“n van dertig dagen, die ingaat op:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrij”ken van de besIissingstermij”n als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stiIzwij“gend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankeIij“kheid gelij“ktij”dig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrifi met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.
§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wij”ziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:
1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeenteIijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;
3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.
De decreetgever heeft ervoor gekozen om enkel een georganiseerd administratief beroep te voorzien tegen de gemeenteraadsbeslissing over de zaak van de wegen indien tegelijkertijd een administratief beroep wordt ingediend tegen de beslissing over de omgevingsvergunning. Dit beroep moet worden ingediend bij het departement mobiliteit en openbare werken.
Artikel 1: de gemeenteraad neemt kennis van de antwoorden van de gouverneur op de twee ingediende klachten aangaande gemeenteraadsbeslissing van 12 november 2024 over het wegenistracé van het WUG Haasrode.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder het artikel 386 (deelname van de gemeente in rechtspersonen) en de artikelen 401 tot en met 412 die handelen over de projectvereniging als intergemeentelijke samenwerkingsvorm.
De statuten van de projectvereniging Erfgoed Zuid-Dijleland zoals vastgesteld bij oprichtingsakte van 18 december 2019, in het bijzonder artikel 23. De projectvereniging kan voortijdig ontbonden worden mits instemming van twee derde van de leden, dit op basis van een gemeenteraadsbeslissing.
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 5 november 2019 betreffende de Goedkeuring van de statuten van de projectvereniging ‘Erfgoed Zuid-Dijleland’ - met als doel deze te laten erkennen als Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst (IOED)
Voor de financiering van de werking van de projectvereniging voorzagen de statuten de nodige parameters m.b.t. de subsidiëring vanuit de deelnemende gemeenten. Daarnaast diende de projectvereniging eveneens bij het Agentschap Onroerend Erfgoed een aanvraag in om erkend te worden als "intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst", maar de bevoegde Vlaamse minister Matthias Diependaele weigerde bij besluit van 30 april 2020 de gevraagde erkenning.
De gevraagde erkenning, en vooral de eraan gekoppelde subsidiëring vanuit het Agentschap Onroerend Erfgoed, vormde voor de deelnemende gemeenten een noodzakelijke voorwaarde om de werking van de projectvereniging te organiseren. Bijgevolg kwam de werking nooit van de grond en bestaat hiertoe op de dag van vandaag ook geen perspectief meer.
Gelet op de oprichtingsakte van de projectvereniging Erfgoed Zuid-Dijleland met inbegrip van de statuten en gelet op het ministerieel besluit van 30 april 2020 houdende de weigering van de erkenning van de projectvereniging als intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst als bijlage.
Ondanks de vaststelling dat er nooit sprake was van enige werking van de projectvereniging, creëert het feit van het bestaan op zich bepaalde rechtsgevolgen. Zo is de vereniging onderworpen aan de vennootschapsbelasting en dient ze in het kader van deze belasting jaarlijks een aangifte in te dienen. Door middel van bezwaren vanuit de gemeente Bertem hanteerde de FOD Financiën aanvankelijk een gedoogbeleid, maar de FOD heeft bij brief laten weten voor de aanslagjaren 2023 en 2024 een strengere houding aan te nemen en desgevallend ambtshalve maatregelen (in casu een boete) te treffen. Vanuit deze optiek is het aangewezen om de projectvereniging met toepassing van de bepalingen van artikel 23 van de statuten voortijdig te ontbinden.
Artikel 1: Met toepassing van artikel 23, §1, van de statuten van de projectvereniging Erfgoed Zuid-Dijleland stemt de gemeenteraad in met de voortijdige ontbinding van de projectvereniging.
Artikel 2: De gemeenteraad stelt Marc Goossens, vennoot bij Moore Finance & Tax bv, Esplanade 1 bus 96, 1020 Brussel, aan als vereffenaar, conform artikel 23, §2, van de statuten van de projectvereniging.
Het decreet lokaal bestuur.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en wijzigingen.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
Het besluit van de gemeenteraad van 26 januari 2019 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
De raad van bestuur van Cipal dv besliste 26 oktober 2023 tot gunning via een openbare procedure van de overheidsopdracht waarvan het voorwerp bestaat uit “de verwerving van standaard software en bijhorende dienstverlening”.
In uitvoering van deze beslissing bevat de door de raad van bestuur van Cipal dv goedgekeurde opdrachtdocumenten:
Het bestek stelt (punt 4.9): “Cipal dv oefent de overkoepelende leiding van en het overkoepelende toezicht op de uitvoering van de raamovereenkomst uit, terwijl de afnemer de leiding van en het toezicht op de levering van de door de afnemer geplaatste bestelling uitoefent.”
Het bestek stelt (punt 4.7): “Gezien de raamovereenkomst niet exclusief is, behoudt de opdrachtgever - net als elke andere afnemer - steeds de vrijheid om een bepaalde aankoop niet via het raamcontract maar volgens de gewone procedures, die de wet op de overheidsopdrachten toelaat, te voeren.”;
De de raad van bestuur van Cipal dv besliste 12 september 2024 voornoemde opdracht te gunnen aan SoftwareONE BE bv met maatschappelijke zetel te Esplanade 1, 1020 Brussel.
De voornoemde opdracht van Cipal dv “Raamovereenkomst voor de verwerving van licenties, gebruiksrechten, cloud abonnementen, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaard software en bijhorende dienstverlening” (Bestek nr. CSMRTSOFT23b) is een raamovereenkomst met één leverancier en Cipal dv treedt hierbij op als aankoopcentrale in de zin van artikelen 2,6° en 47 van de wet van 17 juni 2016;
De gemeente kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de aankoopcentrale gebruik maken waardoor zij/het krachtens artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren;
Het is aangewezen dat de gemeente / het OCMW gebruik maakt van de aankoopcentrale om volgende redenen:
De gemeente is niet verplicht tot enige afname van de raamovereenkomst (geen afnameverplichting);
Artikel 1: De gemeenteraad beslist om beroep te doen op de aankoopcentrale van Cipal dv voor de aankoop van standaard software aangeboden via de raamovereenkomst “Raamovereenkomst voor de verwerving van licenties, gebruiksrechten, cloud abonnementen, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaard software en bijhorende dienstverlening” (Bestek nr. CSMRTSOFT23b).
Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering.
Het decreet lokaal bestuur.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en wijzigingen.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
Het besluit van de gemeenteraad van 26 januari 2019 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
De raad van bestuur van Cipal dv besliste op 27 april 2023 tot gunning via een openbare procedure van de overheidsopdracht waarvan het voorwerp bestond uit “Verwerving van ict-infrastructuur en bijhorende dienstverlening”.
In uitvoering van deze beslissing door de raad van bestuur van Cipal dv goedgekeurde opdrachtdocumenten voorzagen deze in:
De raad van bestuur van Cipal dv nam op 20 juni 2024 de beslissing tot gunning van voornoemde opdracht aan Dustin Belgium nv met maatschappelijke zetel te Wingepark 5B, 3110 Rotselaar.
De voornoemde opdracht van Cipal dv “Raamovereenkomst voor de verwerving van ict-infrastructuur en bijhorende dienstverlening” (Bestek nr. CSMRTINFRA23) is een raamovereenkomst met één leverancier en Cipal dv treedt hierbij op als aankoopcentrale in de zin van artikelen 2,6° en 47 van de wet van 17 juni 2016;
De gemeente / het OCMW kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de aankoopcentrale gebruik maken waardoor zij/het krachtens artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren;
Het is aangewezen dat de gemeente / het OCMW gebruik maakt van de aankoopcentrale om volgende redenen:
De gemeente / het OCMW is niet verplicht tot enige afname van de raamovereenkomst (geen afnameverplichting);
Artikel 1: De gemeenteraad beslist om beroep te doen op de aankoopcentrale van Cipal dv voor de aankoop van ICT- infrastructuur aangeboden via de raamovereenkomst “Raamovereenkomst voor de verwerving van ict-infrastructuur en bijhorende dienstverlening” (Bestek nr. CSMRTINFRA23).
Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering.
De Codex over het welzijn op het werk van 28 april 2017 en de aanpassingen.
Het jaarverslag PBW Oud-Heverlee 2023 werd opgemaakt door de GD-PBW.
Dit jaarverslag bevat het verslag opgemaakt door Interleuven en IDEWE naar aanleiding van de jaarlijkse rondgang in het OCMW gebouwen, dat kadert binnen de welzijnswet van 4 augustus 1996 en zijn uitvoeringsbesluiten met het oog op de gezondheid van de werknemers.
Inhoud verslag:
Interleuven:
Idewe:
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om kennis te nemen van het jaarverslag PBW Oud-Heverlee 2023 en gevolg te geven aan de geformuleerde opmerkingen.
Dit verslag werd op 11 december 2024 op het Syndicaal Overlegcomité PBW besproken.
Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van het jaarverslag PBW Oud-Heverlee 2023, met bijlagen en van de opmerkingen, geformuleerd door Interleuven en IDEWE.
Artikel 2: De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen opdracht te geven om gevolg te geven aan de geformuleerde opmerkingen.
Artikel 3: De gemeenteraad neemt kennis van het verslag van het Syndicaal Overlegcomité PBW van 11 december 2024.
Decreet Lokaal Bestuur.
Aan het huidig arbeidsreglement dienden een aantal aanpassingen te gebeuren n.a.v.:
De aanpassingen worden als bijlage toegevoegd.
De wijzigingen aan het nieuwe arbeidsreglement werden met de vakorganisaties besproken op 11 december 2024.
De opmerkingen en vragen van de vakorganisaties ACV en ACOD zijn in bijlage toegevoegd. VSOA was niet aanwezig en bezorgde ons geen opmerkingen.
ACV en ACOD ondertekenden de protocollen voor akkoord.
Amendement ingediend door SAMEN.
Voorstel tot aanpassing.
Artikel 14: Neutraliteitsprincipe
Je leeft nauwgezet en onvoorwaardelijk de voorschriften na die van kracht zijn binnen het bestuur betreffende de neutraliteit.
Als eerstelijns dienstverlener sta je in direct contact met het publiek. Je stelt je hierbij steeds neutraal op zodat burgers zich, ongeacht hun religieuze overtuiging; steeds welkom voelen.
Daarom vragen we om op je werkplaats geen zichtbare tekens te dragen van je politieke, filosofische en religieuze overtuigingen en/of elk ritueel dat daaruit voortvloeit te uiten.
We behandelen iedereen met respect.
In Oud-Heverlee hou je steeds het algemeen belang voor ogen als je met klanten of gebruikers contact hebt. Je hebt geen vooroordelen over mensen. Je contact met de burger/gebruiker is altijd correct en objectief.
Alle burgers/gebruikers hebben recht op eenzelfde kwalitatieve dienstverlening ongeacht hun geslacht, zogenaamd ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Daarom moet je op ieder moment je objectiviteit bewaren en je functie op een onbevooroordeelde en neutrale of onpartijdige wijze uitoefenen. Er zijn voldoende objectieve en meetbare criteria om te verzekeren dat een job naar behoren wordt uitgevoerd.
Elke vorm van discriminatie is uit den boze. In je werk mag je je niet laten beïnvloeden door persoonlijke overtuigingen (filosofische, politieke of religieuze). Je brengt de nodige eerbied op voor de waardigheid, de gevoelens en overtuigingen van iedereen. We vertrekken in Oud-Heverlee vanuit een inclusieve neutraliteit: we verwachten een absolute neutraliteit in je handelen. Je mag wel zelf uiterlijke tekenen dragen van je religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging. Dit mag op geen enkele manier een correcte dienstverlening in de weg staan.
Stemming:
- Samen (5): voor
- Pro OH (4): tegen
- N-VA (4): tegen
- CD&V (5): tegen
- Red OH (3): tegen
Amendement wordt afgekeurd.
Amendement ingediend door college (Francis Van Biesbroeck):
Artikel 14: Neutraliteitsprincipe
Je leeft nauwgezet en onvoorwaardelijk de voorschriften na die van kracht zijn binnen het bestuur betreffende de neutraliteit.
Als eerstelijns dienstverlener sta je in direct contact met het publiek. Je stelt je hierbij steeds neutraal op zodat burgers zich, ongeacht hun religieuze overtuiging; steeds welkom voelen.
We vragen om als je op de werkplaats direct contact hebt met het publiek geen zichtbare tekens te dragen van je politieke, filosofische en religieuze overtuigingen en/of elk ritueel dat daaruit voortvloeit te uiten.
Stemming:
- Samen (5): tegen
- Pro OH (4):voor
- N-VA (4): voor
- CD&V (5): voor
- Red OH (3): voor
Amendement wordt goedgekeurd
Amendement ingediend door Jos Rutten (SAMEN)
1. Voorstel van amendement om het arbeidsreglement in overeenstemmig te brengen met de geldende regelgeving.
Artikel 10bis: flexibele werkregeling voor zorgdoeleinden
Onverminderd de toekenning van de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking in toepassing van en in overeenstemming met hoofdstuk IV, afdeling 5, artikel 99 en volgende van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en de hierbij horende uitvoeringsbesluiten, heb je als personeelslid heb je het recht om een flexibele werkregeling aan te vragen voor twee de verschillende vormen van zorgkrediet zorgdoeleinden die van toepassing en in overeenstemming zijnde: zijn met hoofdstuk IV, afdeling 5, artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en het besluit van 26 juli 2016 van de Vlaamse Regering tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.
Voor zorgdoeleinden hebben deze onder meer betrekking op:
2. Het Vlaams Ontslagdecreet van 16 juni 2023 heeft een grote impact gehad op provinciale en lokale besturen in Vlaanderen. Er lopen nu verschillende vernietigingsberoepen. Hoewel het momenteel van kracht is, blijft het belangrijk om de ontwikkelingen rondom de verschillende vernietigingsberoepen bij het Grondwettelijk Hof nauwlettend op te volgen om bij een uitspraak van het Grondwettelijk Hof het arbeidsreglement onmiddellijk aan te passen. In die zin dienen de voorliggende bepalingen die impliciet en expliciet verband houden met het Ontslagdecreet met de nodige onderbouwdheid en objectivtieit in voorkomend geval te worden toegepast.
Stemming:
- Samen (5): voor
- Pro OH (4): tegen
- N-VA (3): Mark Binon, Tine Eerlingen, Francis Van Biesbroeck
- N-VA (1): onthouding Maggy Steeno
- CD&V (5): tegen
- Red OH (3): onthouding
Amendement wordt afgekeurd.
========================================================================================================
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het nieuwe gezamenlijke arbeidsreglement van gemeente en OCMW Oud-Heverlee goed met geamendeerd artikel 14.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van SAMEN aan de gemeenteraadsagenda van 28 januari 2025 toegevoegd.
De urgentie rond de klimaatcrisis is hoog. Met een geïntegreerd en gebalanceerd klimaatactieplan ligt alles klaar om te handelen. De volgende stap is helder: zorgen voor voldoende mankracht om dit plan uit te voeren. Gezien de volledige afstemming van het energie- en klimaatactieplan - luik klimaatadaptatie - op en de grote synergie met het hemelwater- en droogte-plan, is het wenselijk éénzelfde coordinator/trekker aan te stellen voor beide belangrijke actieplannen. Dit is een belangrijke beleidskeuze bij de opmaak van een nieuw meerjarenplan.
Artikel 1: De gemeenteraad vraagt het college van burgemeester en schepenen om in het volgende meerjarenplan voldoende middelen te voorzien voor de aanwerving van een voltijdse coördinator voor de uitvoering van het Energie- en klimaatactieplan en het Hemel- en droogtewaterplan (A-niveau).
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van SAMEN aan de gemeenteraadsagenda van 28 januari 2025 toegevoegd.
In de zitting van de OCMW-raad van 27/08/2024 werd beslist om over te gaan tot splitsing en verkoop van het perceel grond van OCMW in Korbeekdamstraat, met het oog op een verdere ontwikkeling en verkaveling. Deze beslissing bouwt verder op de visienota sociaal wonen, goedgekeurd op 29 maart 2022. De verkoop maakt het mogelijk om 8 sociale woningen te realiseren. Aangezien het bindend sociaal objectief tegen 2025 gerealiseerd moet worden, is snelle voortgang wenselijk. De inkomsten uit deze verkoop zijn ook opgenomen in het meerjarenplan. Ook vanuit die optiek is het van belang deze verkoop snel te realiseren. Het notariskantoor liet eerder weten najaar 2024, uiterlijk voorjaar 2025 deze verkoop te organiseren. We zijn ondertussen 5 maanden verder, en er is nog geen opstart van de verkoopprocedure.
Artikel 1: De gemeenteraad vraagt het college om de verkoop van het perceel OCMW-grond in Korbeekdamstraat te bespoedigen en schriftelijk aan te dringen op een snelle opstart van het verkoopdossier.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van SAMEN aan de gemeenteraadsagenda van 28 januari 2025 toegevoegd.
Tijdens de vorige legislatuur werd door Interleuven een ontwerp gemaakt van de herinrichting van de Beekstraat. De staat van de riolering liet echter niet toe om de uitvoering van deze werken al te starten. Er werd beslist om eerst een rioleringsdossier op te starten. De deadline voor het indienen van dit rioleringsdossier is maart 2025. Logischerwijs vraagt het studiebureau duidelijkheid over het ontwerp van de weg, om o.a. een juiste inschatting te kunnen maken van verharde oppervlakte, positionering van riolering. Eerder al wezen twee studies uit dat éénrichtingsverkeer de beste optie is. Vanuit de dienst mobiliteit-infrastructuur werd recent dit advies bevestigd. Uit dit advies: “Deze maatregel werd genomen in conformiteit met de verschillende studies die plaatsgevonden hebben in de voorbije jaren, met name het verkeersleefbaarheisdsplan uitgevoerd door PLOT - Ruimtelijk Management en het beeldkwaliteitsplan uitgevoerd door BUUR part of SWECO.
Beide studies concluderen dat een éénrichtingsverkeer wenselijk is voor de Beekstraat in het kader van de heraanleg van het dorpskern van Sint-Joris-Weert.
Deze maatregel is voorzien om meer ruimte te creëren voor voetgangers en fietsers: bredere voetpaden, ruimte voor fietsers in tegenrichting, maar ook meer ruimte voor ontharding, groene elementen, en geordend parkeren. De sfeer van de dorpskern wordt zo versterkt waardoor het traag verkeer meer voorrang krijgt en de schoolomgeving beschermd wordt. Tijdens de PSG werd opgemerkt dat het eerdere voorstel met fietssuggestiestroken in tegenrichting niet conform het vademecum is en dus ook niet wenselijk.
Om de voortgang in het rioleringsdossier niet te belemmeren, is het noodzakelijk duidelijkheid te verschaffen over het wegtracé.
Artikel 1: De gemeenteraad bevestigt de keuze voor eenrichtingsverkeer in de Beekstraat.
Stemming: voor: samen, Tegen: N-VA, CD&V en ProOH, Onthouding: Red OH.
Artikel 2: Er wordt een gemeenteraadscommissie georganiseerd om het ontwerp van Beekstraat door Interleuven te actualiseren en het rioleringsdossier toe te lichten.
Stemming: iedereen voor.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van SAMEN aan de gemeenteraadsagenda van 28 januari 2025 toegevoegd.
Op zondag 13 oktober 2024 vonden de gemeente- en provincieraadsverkiezingen plaats. Het is evident dat alle kandidaten van alle deelnemende partijen zich aan de kiezer dienen voor te stellen. Tegelijk stellen we ook een aantal negatieve effecten vast van campagne, in het bijzonder van verkiezingsborden: milieu-impact, visuele vervuiling, kost. Het lijkt daarom aangewezen om naar analogie met heel wat andere steden en gemeenten het aanbrengen van verkiezingspropaganda langs de wegen, weze het op het openbaar domein, weze het op het privaat domein, te beperken tot de gemeentelijke aanplakborden. Tijdens het verkiezingsdebat OH Kiest spraken alle aanwezige partijen zich uit voor zo’n beperking. Het werken met een beperkt aantal publieke borden garandeert alle deelnemende partijen een gelijkaardige basiszichtbaarheid. Het beperkt de milieu-impact en de visuele vervuiling.
Deze afspraak is op de eerste plaats een gentlement agreement tussen partijen. Volgens de Vlaamse regelgeving mag elke gemeente verkiezingsaffiches en aanplakborden op privaat domein beperken via een politieverordening. De gemeente Lierde heeft bijvoorbeeld een dergelijk reglement, waarin ook raamaffiches verboden worden. Andere gemeenten beperken zich dan weer tot het verbieden van borden in voortuinen, maar staan wel raamaffices toe.
We willen op deze eerste gemeenteraad eerst en vooral de open vraag stellen en input verzamelen van alle partijen. We stellen voor dat een beperkte werkgroep met een vertegenwoordiger van elke partij een regeling uitwerkt voor onze gemeente.
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om één vertegenwoordiger per fractie een voorstel uit te laten werken rond verkiezingsborden, uiterlijk tegen 20 april 2025.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van SAMEN aan de gemeenteraadsagenda van 28 januari 2025 toegevoegd.
Fietsbeugels bij bushaltes vergroten het comfort van busgebruiker. Tot op heden zijn ze niet voorzien bij de nieuwe bushalte aan de Waversebaan, ter hoogte van OHL/Don Bosco (zie foto).
Artikel 1: De gemeenteraad beslist dat er bij nieuwe bushalte OHL fietsbeugels geplaatst moeten worden.
Artikel 2: De gemeenteraad vraagt een controle van alle bushaltes op de aanwezigheid van degelijke fietsbeugels.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van SAMEN aan de gemeenteraadsagenda van 28 januari 2025 toegevoegd.
In december engageerde Vlaanderen zich tijdens de Warmste week massaal in de strijd tegen eenzaamheid. Zeker in een snel vergrijzende gemeente als Oud-Heverlee is een actief beleid om vereenzaming te voorkomen belangrijk. Er zijn al veel waardevolle initiatieven om isolement te doorbreken en ontmoeting te realiseren: lokaal dienstencentrum De Kouter, Wind In de Haren, de sociale kruidenier, Bar-Buur, gezondheidswandelingen, mindermobielencentrale…. .
Heel wat gemeenten, waaronder onze buurgemeente Bierbeek, organiseren maandelijks een dorpsrestaurant. Voor een bescheiden bijdrage (10 euro, sociaal tarief mogelijk) kunnen mensen er terecht. Het dorpsrestaurant is een laagdrempelige eetgelegenheid waar buurtgenoten met elkaar in contact kunnen komen onder het motto: eten, ontmoeten, informeren en activeren. Zeker in onze gemeente met erg verspreide dorpskernen kan een dorpsrestaurant dat alternerend doorgaat in elke kern uitgroeien tot een fijne ontmoetingsplek. De nieuwe zaal de Boogaard zou hiervoor een ideale locatie zijn. Zo ontstaat er naast het lokaal dienstencentrum in Blanden een tweede, laagdrempelige ontmoetingsplaats. Het uitbouwen van dit en andere mogelijke verbindende projecten (vb. bezoek elke 80-jarige) vraagt extra mankracht op de sociale dienst.
Artikel 1: De gemeenteraad beslist om advies te vragen aan seniorenadviesraad en de dienst welzijn over het concept dorpsrestaurant.
Artikel 2: De gemeenteraad vraagt dat het college van burgemeester en schepenen op basis van dit advies in voorkomend geval in het volgende meerjarenplan de nodige kredieten voorziet (0,5 loonkost + werkingskost) om gedurende drie jaar proefprojecten als het dorpsrestaurant mogelijk te maken.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van SAMEN aan de gemeenteraadsagenda van 28 januari 2025 toegevoegd.
Op 17/12 besliste het college om de verkeerspaaltjes op de Waversebaan (na de brug in Heverlee) weg te nemen, en een evaluatie van deze maatregel te plannen in functie van definitief ontwerp. We onderschrijven het belang van goede, objectieve evaluatie van verkeersmaatregelen. Dat vraagt een gestructureerde aanpak, met een voor- en nameting en een duidelijk, op voorhand bepaald criterium: vanaf wanneer vinden we een maatregel effectief ? Naast het gewenste effect, vb. op snelheid/aantal wagens/aantal fietsers/…. dient er ook steeds gekeken worden naar mogelijke ongewenste effecten. Het getuigt van goed bestuur om deze evaluatie gestructureerd aan te pakken.
De voorbije week werden de paaltjes reeds verwijderd, zonder metingen. Hoe zal er een evaluatie gepland worden ? Welke criteria wenst het college hierbij te hanteren: aantal bestuurders in overtreding, gemiddelde snelheid, v85, …. ?
Artikel 1: De gemeenteraad besluit om elke evaluatie van een verkeersmaatregel steeds op objectieve basis te organiseren, met minimaal een voor- en nameting. De dienst mobiliteit bepaalt op voorhand welke gewenste effecten men wil meten (vermindering snelheid, toename fietsers, vermindering zwaar verkeer …) en bepaalt indicatoren die rekening houden met alle weggebruikers. Ook eventuele ongewenste neveneffecten van een verkeersmaatregel (vb. sluipverkeer, geluid, trillingen, …) wordt zo objectief mogelijk in kaart gebracht.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van SAMEN aan de gemeenteraadsagenda van 28 januari 2025 toegevoegd.
Op 19/11 kon door staking van stemmen in het college geen omgevingsvergunning afgeleverd worden. Het punt werd verdaagd naar het college van 26/11, waardoor er geen beslissing meer binnen de termijn mogelijk was (= stilzwijgende weigering). De voorbije jaren werd er door de gemeentelijke diensten en door externe studiebureau’s veel tijd en energie geïnvesteerd in de ontwikkeling van een kwaliteitsvol plan. Door de stilzwijgende weigering riskeert deze investering een maat voor niets te worden. Integendeel, er zullen bijkomende kosten gemaakt moeten worden in het kader van beroepsprocedures. Er werd bijkomend vanuit vele instanties tijd gestoken in goed onderbouwd en doordacht advies. Ook deze inspanning riskeert nutteloos te worden.
1. Hoeveel kosten werden er gemaakt in het dossier van het Woonuitbreidingsgebied, investeringen die nu geen return dreigen te hebben ?
- masterplan Haasrode (plusoffice)
- juridisch advies (LDR)
- stedenbouwkundige ondersteuning rond dit dossier
- advies studiebureau Leidsman
2. De aanvrager startte een beroep tegen de stilzwijgende weigering bij de provincie. In het kader van deze procedure zal de gemeente de kans krijgen om gehoord te worden. Welk standpunt zal het college hier innemen over het dossier ?
Het antwoord is te beluisteren via de opname van de vergadering, die terug te vinden is op de website van de gemeente. Dit punt wordt behandeld op tijdstip 1:31:42 van de opname.
In toepassing van artikel 21 van het decreet lokaal bestuur werd dit punt op vraag van SAMEN aan de gemeenteraadsagenda van 28 januari 2025 toegevoegd.
De impact van de klimaatcrisis wordt sinds de lokale verkiezingen jammer genoeg nog pijnlijker zichtbaar. Voor het eerst ging de opwarming van de aarde boven 1,5°. De bosbranden in los Angeles, de watersnood in Valencia, … overal zien we de verwoestende impact van klimaatverandering. Ieder bestuursniveau heeft zijn rol te spelen in deze wereldwijde uitdaging.
In 2024 werden zowel het Energie en klimaatactieplan in uitvoering van de Burgemeestersconvenant 2030 als het Hemelwater- en droogteplan goedgekeurd.
Op de gemeentelijke website valt het volgende te lezen over het energie- en klimaatactieplan:
Het is één van de meest geïntegreerde klimaatactieplannen in Vlaanderen. Het plan integreert de door Oud-Heverlee ondertekende Lokale Energie en Klimaatpacten, omvat de lopende klimaatacties (ca. 65) en is afgestemd op het Hemelwater- en droogteplan in opmaak. Daarnaast is het plan afgestemd op alle relevante beleidsplannen van de Vlaamse overheid.
Vraag
Voor een aantal acties uit het Energie- en klimaatactieplan is er een deadline van december 2025, onder meer een aantal acties waarvoor de gemeente Oud-Heverlee zich engageerde in het kader van de goedkeuring van de verschillende versies van het Lokaal Energie- en KlimaatPact 1.0, 2.0 en 2.1 (vb. 1 coöperatief/participatief energieproject, per 500 inwoners, met een capaciteit van minstens 18 kWp). Deze versies van het LEKP zijn in het Energie- en klimaatactieplan volledig geïntegreerd en dit in een samenhangend kader.
Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Hilde Crevits (CD&V) besliste om de Vlaamse subsidie voor het lokaal energie en klimaatpact in 2026 te schrappen.
1. Welke impact heeft dit voor de gemeente ?
2. Hoe gaat het bestuur continuïteit garanderen ?
Het antwoord is te beluisteren via de opname van de vergadering, die terug te vinden is op de website van de gemeente. Dit punt wordt behandeld op tijdstip 1:35:25 van de opname.
zie bijlagen
Het antwoord is te beluisteren via de opname van de vergadering, die terug te vinden is op de website van de gemeente. Dit punt wordt behandeld op tijdstip 1:39:15 van de opname.
De voorzitter sluit de zitting op 28/01/2025 om 21:10.
Namens gemeenteraad,
Marijke Pertz
algemeen directeur
Kris Debruyne
voorzitter van de gemeenteraad