Terug gemeenteraad

Tue 28/03/2023 - 19:30 Meerdael

Goedkeuring ontwerp notulen

  • Goedkeuring ontwerp notulen

    De gemeenteraad neemt kennis van de ontwerpnotulen, opgesteld door de algemeen directeur, van de vorige vergadering van 28 februari 2023.

    De gemeenteraadsleden nemen er nota van dat tot het einde van de huidige vergadering opmerkingen kunnen gemaakt worden betreffende de redactie van de notulen.

Openbaar

Normaal

Secretariaat

  • Artikel 1: De gemeenteraad gaat akkoord met het addendum tot aanpassing en aanvulling van deontologische code en keurt onderstaande tekst goed als deontologische code:

     

    Toepassingsgebied

    Artikel 1

    De deontologische code  is van toepassing op de lokale mandatarissen.

    Voor de gemeente worden hieronder begrepen:

    ­         de voorzitter van de gemeenteraad

    ­         de gemeenteraadsleden,

    ­         de burgemeester,

    ­         de schepenen.

    Voor het OCMW worden hieronder begrepen:

    ­         de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,

    ­         de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,

    ­         de voorzitter van het vast bureau,

    ­         de leden van het vast bureau,

    ­         de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst,

    ­         de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

     

    Lokale mandatarissen die namens de gemeente/het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten. 

    Indien een mandaat namens de gemeente/het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven. 

    Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

     

    Belangenvermenging en de schijn ervan

     

    Artikel 2

    Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

    Toelichting

    De decreetgever heeft lokale mandatarissen op twee manieren beschermd tegen de verleiding van belangenvermenging en tegen de schijn daarvan:

    1. 1.       De gemeenteraad wordt rechtstreeks verkozen en is het belangrijkste bestuursorgaan van de gemeente. Wie de eed aflegt als gemeenteraadslid is (behalve in de zes randgemeenten en Voeren) ook lid van de OCMW-raad.

    De raden nemen beslissingen ten voordele van het algemeen belang. Daarom mogen lokale mandatarissen niet deelnemen aan de bespreking en stemming wanneer ze zelf een rechtstreeks belang hebben bij een dossier. Dat belang kan persoonlijk zijn, maar kan ook als vertegenwoordiger (bijvoorbeeld in de rol van voorzitter van een sportvereniging) of via de huwelijkspartner of de persoon waarmee de lokale mandataris wettelijk samenwoont. Een rechtstreeks ‘belang’ hoeft geen financieel belang te zijn, maar kan ook moreel van aard zijn. Zie artikel 3 van deze code.

    Lokale mandatarissen beoordelen in eerste instantie zelf of er sprake is van een rechtstreeks belang waardoor mogelijke belangenvermenging zou kunnen ontstaan tijdens de besluitvorming. Er zijn voorbeelden van besluiten die vernietigd werden omdat het zelfs nog maar aannemelijk was dat een lokale mandataris in een bepaalde zaak in de verleiding kon komen de belangen te vermengen. Het is dan ook belangrijk dat niet enkel het de lokale mandataris zelf, maar ook de hele raad erover waakt dat (de schijn van) belangenvermenging zo veel als mogelijk voorkomen wordt. 

    1. 2.       Soms volstaat het niet dat lokale mandatarissen zich bij een belang onthouden van de bespreking en stemming van een punt. In die gevallen verbiedt de decreetgever lokale mandatarissen zelfs expliciet om bepaalde functies uit te oefenen, rollen te vervullen of (rechts)handelingen uit te voeren. Zie artikelen 6 en 7 van deze code.

     

    Drie suggesties die niet door de decreetgever opgelegd worden, maar wel het vertrouwen in de politiek kunnen versterken:

    1. 1.       Belangenvermenging kan al ontstaan vooraleer het punt op de raad of een ander politiek orgaan besproken wordt. Een lokale mandataris heeft daar aandacht voor en zorgt dat er, naast de wettelijke bepalingen om bij een rechtstreeks belang niet deel te nemen aan de stemming en bespreking van een punt, ook geen beïnvloeding is (voor een ander belang dan het algemene) in andere fasen van het besluitvormingsproces. Zie artikel 4 van deze code.
    2. 2.       Elk lokale mandataris zorgt ervoor dat in contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden. Zie artikel 5 van deze code.

    Elk lokale mandataris maakt de verschillende mandaten bekend, alsook substantiële financiële belangen bij ondernemingen die zakendoen met het lokaal bestuur. Dit is geen wettelijke verplichting maar stelt de lokale mandatarissen in staat om elkaar te waarschuwen wanneer belangenvermenging dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis van deze lijsten hun controlerende taken uitoefenen. In de code kan men concreet maken wat bedoeld wordt met ‘substantiële financiële belangen’, bijvoorbeeld wanneer een lokale mandataris en zijn/haar familie samen meer dan 25% aandelen bezitten. Zie artikel 8, 9 en 10 van deze code.

     

    Artikel 3

    Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

     

         Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §1, §3 en §4

         Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet op de overheidsopdrachten, artikel 8

         Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek, artikel 1596

     

    Artikel 4

    Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

     

    Artikel 5

    Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

     

    Artikel 6

    Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

     

         Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 10

         Onverenigbaarheden: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 11

     

    Artikel 7

    Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan. 

         Verboden handelingen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §2 en §3

     

    Artikel 8

    Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.

     

    Artikel 9

    Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente/het OCMW zaken doet of waarin de gemeente/het OCMW een belang heeft.

     

    Artikel 10

    De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.

     

    Corruptie en de schijn ervan

     

    Artikel 11

    Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden. 

    Toelichting

    Dit artikel definieert corruptie voor lokale mandatarissen. In tegenstelling tot belangenvermenging kan corruptie of omkoping leiden tot strafrechtelijke vervolging. In dit hoofdstuk willen we niet alleen corruptie voorkomen, maar ook de schijn daarvan. Dit om het vertrouwen in de objectiviteit van de politiek te bewaken.

     

    Artikel 12

    Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan. 

         Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek, artikel 245

     

    Het aannemen van geschenken

     

    Toelichting

    Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden, te corrumperen of de aanloop daartoe te vormen. Daarnaast kan de schijn ontstaan dat een lokale mandataris zich heeft laten beïnvloeden. Een lokale mandataris doet er daarom alles aan om dat te voorkomen. Dit vraagt om een uiterste terughoudendheid ten aanzien van geschenken. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’-regel: een lokale mandataris neemt geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om dit wel te doen. Een afwijking op deze regel dient bekendgemaakt te worden bij de algemeen directeur, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn. De lokale mandataris zelf houdt het geschenk in ieder geval niet zelf.

     

    Artikel 13

    Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

    ­         Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

    ­         De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.

    ­         Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.

    ­         Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

     

    Artikel 14

    Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 13 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur. 

    Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van de gemeente/het OCMW. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een gemeentelijke/OCMW bestemming.

     

    Artikel 15

    De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.

     

    Het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen en diensten

     

    Toelichting

    Het accepteren van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen kan een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die een zuivere besluitvorming kan aantasten. Het gaat hier om allerlei voorzieningen en mogelijkheden die iemand krijgt of mag gebruiken. Net zoals bij geschenken kan een lokale mandataris door het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten gecorrumpeerd raken. Ook hier kan de schijn van corruptie of partijdigheid ontstaan. 

    Artikel 16

    Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

    ­         Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.

    ­         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

     

    Artikel 17

    Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

     

    Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

     

    Toelichting

    Lokale mandatarissen dienen de schijn van partijdigheid tegen te gaan en waar mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat bijvoorbeeld lunchen, dineren of naar recepties, concerten of sportwedstrijden gaan, op kosten van anderen, waar mogelijk moet worden vermeden. Enkel onder bepaalde voorwaarden kunnen uitnodigingen toch geaccepteerd worden.
     

    Artikel 18

    Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

    ­         De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.

    ­         De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente/het OCMW, …).

    ­         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

     

    Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

     

    Toelichting

    Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen en verblijven op kosten van derden. Dat wordt in de regel met argwaan bekeken. Het is daar beter alle schijn te vermijden. 

    Artikel 19

    Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de gemeenteraad of het fractievoorzittersoverleg/de raad voor maatschappelijk welzijn. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente/het OCMW en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.

     

    Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

     

    Artikel 20

    Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.

     

    Omgaan met informatie

     

    Artikel 21

    De gemeenteraad/ De raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen/het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

     

    Toelichting

    Het handelen van de overheid heeft grote invloed op het leven van burgers. De burger heeft dan ook het recht om goed geïnformeerd te worden over het overheidshandelen. De onderliggende redeneringen en afwegingen van beslissingen moeten duidelijk zijn. Het lokaal bestuur (politiek en ambtelijk) moet dan ook nauwkeurig en op tijd actief communiceren wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

     

    Sommige informatie mag echter niet bekendgemaakt en verspreid worden (bijvoorbeeld persoonlijke gegevens van burgers). Elke lokale mandataris is dan ook onderworpen aan een beroepsgeheim met betrekking tot de informatie die hij/zij specifiek uit hoofde van zijn/haar beroep kon verkrijgen (denk aan inzage in personeelsdossiers onder artikel 29 van het Decreet Lokaal Bestuur). 

    De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert in sommige (door de decreetgever bepaalde) gevallen ook in de beslotenheid. Dit gebeurt wanneer punten de persoonlijke levenssfeer raken, wanneer anders de openbare orde in het gedrang komt of wanneer er ernstige bezwaren zijn tegen de openbaarheid. Bij besloten vergaderingen geldt een geheimhoudingsplicht. 

    De raad heeft het recht ook zelf geïnformeerd te worden. Het college/ Het vast bureau verstrekt alle inlichtingen die een raadslid nodig heeft voor de uitoefening van zijn/haar taak. Daarnaast geeft het college/het vast bureau inlichtingen die raadsleden mondeling of schriftelijk vragen. De wijze waarop dit gebeurt wordt vastgesteld in het huishoudelijk reglement. De lokale mandataris gaat altijd discreet, dat wil zeggen voorzichtig, om met de informatie verkregen door zijn/haar mandaat. 

    Ook in de rol van informatieverstrekker aan de burger is de lokale mandataris zich bewust van het risico op belangenvermenging en corruptie.

     

    Artikel 22

    Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

     

    Artikel 23

    Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente/ het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

     

    Toelichting

    Enkele voorbeelden van informatie die onder het beroepsgeheim valt: persoonlijke zaken uit personeelsdossiers of persoonlijke informatie van mensen die een sociale premie aanvragen. Deze gegevens moeten beschermd worden en kunnen dus niet gedeeld worden. 

    Artikel 24

    Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…). 

         Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek, artikel 458

         Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 29 §4

         Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 28

     

    Toelichting

    De geheimhoudingsplicht is niet absoluut. Het is bijvoorbeeld verboden om bij de aanstelling van de algemeen directeur gegevens openbaar te maken van kandidaten die besproken werden en het niet gehaald hebben, maar uiteraard is de beslissing wie uiteindelijk tot algemeen directeur benoemd werd, wel openbaar. Een lokale mandataris moet altijd goed afwegen welke informatie uit de besloten zitting al dan niet openbaar gemaakt kan worden. Een tip is om de beoordeling te doen aan de hand van de criteria die voorzien zijn in het decreet inzake de openbaarheid van bestuur.

     

    Artikel 25

    Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

     

    Toelichting

    Onder discretieplicht verstaan we de plicht om ten aanzien van derden voorzichtig om te gaan met informatie die een lokale mandataris heeft. Het gaat daarbij over bepaalde informatie niet verspreiden, maar ook over het plaatsen van bepaalde informatie in de juiste context en zich te realiseren dat informatie ook uit de context kan worden gehaald.

          Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, artikel 10 §2

     

     

    Artikel 26

    Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

     

    Artikel 27

    Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.

     

    Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

     

    Artikel 28

    Raadsleden van de gemeente gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van de gemeente.

    Raadsleden van het OCMW gaan respectvol om met elkaar, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de personeelsleden van het OCMW.

     

    Toelichting

    Elk raadslid, elk lid van het college/het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en elk personeelslid is een medemens en medeburger en verdient respect. Een respectvolle omgang met elkaar zorgt voor een betere beraadslaging en leidt tot zorgvuldigere en dus betere beslissingen. Bovendien heeft de manier waarop het college/het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en de raad met elkaar omgaan een invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

     

    Artikel 29

    Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het college/het vast bureau en de leden van het bijzonder comité, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

     

    Artikel 30

    Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

     

    Artikel 31

    Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

     

    Naleving en handhaving van de deontologische code

     

    Artikel 32

    De gemeenteraad /raad voor maatschappelijk welzijn stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.

     

    Artikel 33

    De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn  ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

     

    Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

    ­         het voorkomen van mogelijke schendingen

    ­         het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

    ­         het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

    ­         het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

     

    Het voorkomen van mogelijke schendingen

     

    Artikel 34

    De gemeenteraad /raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.

    Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad / de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die toegevoegd wordt als voorzitter is van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

     

    Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad / de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad.  Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is.  Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

    Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.

    Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

     

    Toelichting

    We hebben gekozen voor de meest eenvoudige samenstelling waarbij elke fractie één zetel heeft in de commissie, aangevuld met de raadsvoorzitter die meteen ook voorzitter is van de commissie. De fractie van de voorzitter zal dus met twee zetelen in de deontologische commissie (het lid per fractie en de voorzitter).

    We hebben in dit addendum er voor gekozen om raadsleden af te vaardigen in de deontologische commissie, maar dat is geen plicht. Men zou de keuze kunnen laten aan de fracties zelf om een raadslid of een derde af te vaardigen. Kiest men daarvoor dan is het van belang om te weten dat de bepalingen uit de code enkel gelden voor de raadsleden en niet voor de derden. Daar moet men dan rekening mee houden en ook voor derden deontologische regels uitwerken (of er op van toepassing maken).

    Is de voorzitter zelf betrokken partij, dan wordt hij/zij vervangen door de waarnemend voorzitter (ofwel een raadslid dat aangeduid is door de voorzitter om hem/haar te vervangen en als er geen aanduiding is: het raadslid met de meeste anciënniteit).

    Is een lid betrokken partij dan wordt hij/zij vervangen door zijn/haar eerste plaatsvervanger. Kan ook die niet, dan gaat men naar een volgende plaatsvervanger. Eenmansfracties kunnen een raadslid van een andere fractie aanduiden als plaatsvervanger. De aanduiding van een commissielid en de plaatsvervanger(s) kan door de fractie steeds aangepast worden. Wanneer noch het commissielid, noch de plaatsvervanger(s) kunnen deelnemen aan de commissie, dan is dat geen probleem. De commissie kan dan vergaderen zonder een vervanger voor het betrokken lid.

    Andere samenstellingsmogelijkheden zijn afspiegelingen van de raad (door het systeem Imperiali, D’Hondt,… of zoal de BCSD-zetels verdeeld worden) al dan niet aangevuld met externe deskundigen. In deze eenvoudige versie hebben we daar niet voor gekozen. Dat kan uiteraard wel. Let wel op dat bij evenredige verdelingen alle fracties vertegenwoordigd zijn in de deontologische commissie!
     

    Zolang het Besluit van de Vlaamse Regering houdende het statuut van de lokale mandataris niet aangepast is, kunnen de leden van de deontologische commissie geen presentiegeld daarvoor ontvangen. Het is wel de bedoeling dat dit BVR nog dit jaar aangepast wordt.

     


    Artikel 35

    De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.


    De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 41 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden. 

    De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.

    De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

    De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

    De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

    -          De handhaving is onpartijdig.

    -          Men is terughoudend met publiciteit.

    -          Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.


    Artikel 36

    De commissie is bevoegd voor:

    -          Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 40 tot 42 van deze code.

    -          Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 43 van deze code. 

     

     

    Toelichting

    Belangrijk is dat enkel meldingen behandeld worden die de procedure van art. 40 tot 42 van deze code respecteren. Kort samengevat:

    1. 1.       Melding van het vermoeden van een schending bij de AD.
    2. 2.       Vooronderzoek door raadsvoorzitter en AD waarbij de ontvankelijkheid beoordeeld wordt en onterechte meldingen geweerd worden.
    3. 3.       De deontologische commissie formuleert aan de raad een gemotiveerd advies over de mogelijke schending op basis van het rapport van het vooronderzoek en het horen van de betrokkenen.
    4. 4.       De raad doet op basis van het een uitspraak over het vermoeden van schending. Volgt de raad het advies van de commissie niet, dan advies krijgt diegene waartegen het vermoeden van schending ingesteld werd de kans kreeg om nogmaals gehoord te worden.

     

    Daarnaast is het raadzaam om op gezette tijden de tekst van de deontologische codes tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op deze manier blijft de deontologische code een levend document.

     

     

     

     

    Artikel 37

    De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn  ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

     

    Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

    ­         het voorkomen van mogelijke schendingen

    ­         het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

    ­         het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

    ­         het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

     

    Het voorkomen van mogelijke schendingen

     

    Artikel 38

    Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

     

     

    Toelichting

    Het is belangrijk dat een lokale mandataris zich steeds voorafgaand aan een handeling de vraag stelt of deze wel in overeenstemming is met deze code. Bij twijfel kan de lokale mandataris contact opnemen met de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangeduid. Aanvullend daaraan kan de lokale mandataris ook steeds aftoetsen bij collega’s lokale mandatarissen of externe deskundigen zoals een stafmedewerker van de VVSG.

     

    Artikel 39

    Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

     

    Het signaleren van vermoedens van schendingen
    (= start formele procedure binnen het lokaal bestuur)

     

     

    Toelichting

    Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een andere lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, gaat hij/zij in eerste instantie te rade bij de algemeen directeur of het daartoe aangewezen personeelslid. 

    Indien het vermoeden van een schending blijft bestaan, is het van belang dat er een aantal verdere processtappen zijn afgesproken waarbij een bepaalde persoon of instantie aangewezen is als meldpunt. 

    De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn zal onderstaande regels verder moeten uitwerken en concretiseren.

     

    Artikel 40

    Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen). 

    Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

     

     

    Toelichting

    Een melding moet altijd gaan over een vermoedelijk inbreuk van de code door een mandataris. Men kan dus geen melding doen tegen een lokale partij of fractie. Het kan zijn dat er meerder mandatarissen betrokken zijn, maar dan moeten ze in de melding concreet benoemd worden.

      

    Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

     

    Artikel 41

    Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.

    Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roep de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus. 

    De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

    Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad /de raad voor maatschappelijk welzijn.

     

     

    Het zich uitspreken over schendingen
    (= einde formele procedure binnen het lokaal bestuur)

     

    Artikel 42

    Enkel de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente/het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.

    Wanneer de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente/het OCMW, dan kan de raad:

    -          zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.

    -          vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.

    -          beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.

    -          bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen. 

     

     

    Toelichting

    Wanneer de raad beslist het advies van de deontologische code niet te volgen, dan moet de vermeende schender de kans krijgen door de raad gehoord te worden. Pas daarna kan de raad een eindbeslissing nemen of er al dan niet een schending werd begaan. 

    Wanneer vaststaat dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, dan kan de raad zich hierover uit spreken. Hierbij dient zij proportioneel te zijn in de beoordeling: de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden spelen een belangrijke rol. 

    Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden beoordeeld. Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenvermenging, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politici en zijn om die reden het ernstigst. De gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur zijn daar het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste woorden, waarbij in sommige gevallen zelfs overgegaan kan worden tot strafrechtelijke vervolging. Een te lichte beoordeling die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan. Hetzelfde geldt voor een te zware beoordeling op een lichte schending. 

    Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politicus onder druk gezet door partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de overtreden regel, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen. 

     

    Het Decreet Lokaal Bestuur biedt de mogelijkheid tot het toepassen van formele sancties afhankelijk van de feiten (bijvoorbeeld de vervallenverklaring van het mandaat van raadslid dat niet meer aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet, schorsing of afzetting van uitvoerende mandatarissen). Sommige overtredingen van de deontologische code leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.

     

    Evalueren van de deontologische code

     

    Artikel 43

    Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. 

     

    Enkele algemene bepalingen

    Artikel 44

    De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.

     

    Artikel 45

    De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

     

    Artikel 46

    Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

     

    Artikel 47

    Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

     

    Artikel 48

    De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.

     

    Informatiebemiddeling

     

    Artikel 49

    Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

     

    Artikel 50

    De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.

     

    Artikel 51

    Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.

     

    Artikel 52

    De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.

     

    Administratieve begeleiding en ondersteuning

     

    Artikel 53

    De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

     

    Artikel 54

    Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

     

    Artikel 55

    De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.

     

    Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

     

    Bespoedigingstussenkomsten

     

    Artikel 56

    Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn. 

    Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.

     

    Begunstigingstussenkomsten

     

    Artikel 57

    Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

     

    Artikel 58

    Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

     

    Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

     

    Artikel 59

    Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers.

     

    Artikel 60

    De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

     

    Artikel 61

    De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

    ­         louter informatieve vragen van algemene of technische aard

    ­         vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten

     

     

     

    Bijlage: wetteksten

     

    Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27, §1, §3 en §4 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

     

    § 1. Het is voor een graadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:

    1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;

    2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.

     

    Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.

     

    § 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

     

    § 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.

     

    Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8

     

    § 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het elke ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander persoon die op welke wijze ook aan de aanbestedende overheid verbonden is, verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht zodra hij daardoor, persoonlijk of via een tussenpersoon, zou kunnen terechtkomen in een toestand van belangenvermenging met een kandidaat of inschrijver.

     

    § 2. Deze belangenvermenging wordt alleszins vermoed te bestaan:

    1° zodra de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad of in geval van wettelijke samenwoning, met een van de kandidaten of inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;

    2° indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1 zelf of via een tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent.

    De ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon die zich in een van deze toestanden bevindt, is verplicht zichzelf te wraken.

     

    § 3. Indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager, de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in § 1, zelf of via een tussenpersoon, een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste vijf percent van het maatschappelijk kapitaal van een van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen bezit, is hij verplicht de aanbestedende overheid daarvan in kennis te stellen.

     

    Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596

     

    Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden:

    Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben;

    Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;

    Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;

    Openbare ambtenaren, wat betreft de goederen van de Staat, waarvan de verkoop door hun tussenkomst geschiedt.

     

    Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 10 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

     

    De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:

    1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;

    2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;

    3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;

    4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;

    5° de leden van een districtsraad;

    6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;

    7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.

     

    Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.

     

    Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.

     

    Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.

     

    Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.

     

    De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.

     

    Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.

     

    Onverenigbaarheden: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 11 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

     

    Het verkozen gemeenteraadslid dat zich op het ogenblik van zijn installatie als gemeenteraadslid in een situatie bevindt die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad, kan de eed niet afleggen en wordt bijgevolg geacht afstand te doen van het mandaat dat aan hem toegekend is.

     

    Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord.

     

    Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallenverklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

     

    Verboden handelingen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27 §2 en §3 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

     

    § 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:

    1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

    2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

    3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;

    4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.

     

    § 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

     

    Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245

     

    Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met geldboete van 100 [euro] tot 50 000 [euro] of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld.

     

    Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35 §1

     

    Art. 35. §1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald.

     

    De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken.

     

    Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 38

     

    De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:

    1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;

    (…)

     

    Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458

     

    Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.

     

    Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 29 §4

     

    § 4. De gemeenteraadsleden, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

     

    Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsook van alle andere personen als vermeld in het eerste lid wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

     

    Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 28

     

    § 1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als:

    1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;

    2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

     

    De vergaderingen over de beleidsrapporten, vermeld in artikel 249, zijn in elk geval openbaar.

     

    § 2. De besloten vergadering kan alleen plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.

     

    Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10 §2

     

    § 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.

     

    Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten of deelnemers, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, deelnemers, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.

     

    Artikel 2: De gemeenteraad besluit de deontologische commissie als volgt samen te stellen:

    N-VA: Diana Bulens, plaatsvervanger Francis Van Biesbroeck

    CD&V: Bart Clerckx, plaatsvervanger Katrien Timmermans

    Groen: Adinda Claessen en plaatsvervanger Mattias Bouckaert

    Vooruit: Jos Rutten, geen plaatsvervanger

    Open-VLD: Fien Gilias, plaatsvervanger Patrice Lemaitre

  • Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van de heropname van Josien Van Dyck van haar mandaat als gemeente- en OCMW-raadslid vanaf 1 april 2023.

    Artikel 2: De gemeenteraad besluit de rangorde van de gemeenteraadsleden als volgt vast te stellen.

    Volgnr

    Naam en voornamen van de raadsleden

    Anciënniteit

    Aantal bekomen naamstemmen bij de recentste gemeenteraadsverkiezingen

    1

    CLERCKX Bart

    02.01.2001-

    22 j 3 m

    532

    2

    VAN BIESBROECK Francis

    02.01.2007-

    16 j 3 m

    427

    3

    DEBRUYNE Kris

    02.01.2007-

    16 j 3 m

    303

    4

    TIMMERMANS Katrien

    01.02.2007-

    16 j 2 m

    350

    5

    BOUCKAERT Mattias

    02.01.2013-

    10 j 3 m

    686

    6

    STEENO Maggy

    02.01.2013-

    10 j 3 m

    389

    7

    VLEMINCKX Paul

    02.01.2013-

    10 j 3 m

    256

    8

    RUTTEN Jos

    02.01.2013-

    10 j 3 m

    205

    9

    TECK Tom

    02.01.2013

    10 j 3 m

    485

    10

    Van STEENKISTE Hanna

    07.01.2019

    4 j 3 m

    521

    11

    LEMAITRE Patrice

    07.01.2019

    4 j 3 m

    319

    12

    CLAESSEN Adinda

    07.01.2019

    4 j 3 m

    270

    13

    D'HERTEFELT Sarah

    07.01.2019
    Niet 28.08-5.12.2019
    Niet 21.03-3.07.2022

    4 j 3 m
    - 4 m

    - 3 m
    3 j 8 m

    244

    14

    BINON Mark

    07.01.2019

    4 j 3 m

    236

    15

    VAN DYCK Josien

    07.01.2019
    Niet 01.01-31.03.2023

    4 j 3 m
    - 3 m
    4 j

    209

    16

    GILIAS Fien

    07.01.2019
    Niet 1.01-30.06.2021

    4 j 3 m
    - 6 m
    3 j 9 m

    188

    17

    HUYGENS David

    28.05.2019

    3 j 10 m

    227

    18

    BULENS Diana

    03.03.2020

    3 j 1 m

    139

    19

    HOLEMANS Bram

    31.08.2021

    1 j 7 m

    116

    20

    VERSYCK Gerrit

    28.09.2021

    1 j 6 m

    101

    21

    GEETS An

    22.02.2022

    1j 1 m

    110

  • Artikel 1: De gemeenteraad besluit Patrice Lemaitre aan te duiden als vertegenwoordiger voor de algemene vergadering van 21 juni 2023. 

  • Artikel 1: De gemeenteraad besluit om An Geets af te vaardigen voor de algemene vergadering van 22 juni 2023 van de Intergemeentelijke Vereniging Interleuven.

Infrastructuur

  • Artikel 1: De gemeenteraad beslist de hakselaar, aangekocht bij de firma Vandaele Konstruktie NV, ingevolge de beslissing van het college van burgemeester en schepenen dd. 18 november 2014, te vervreemden.

    Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd het toestel onderhands te verkopen in de toestand waarin het zich bevindt, met alle zichtbare en onzichtbare gebreken en zonder garantie. Het toestel wordt verkocht aan de meest biedende.

    Artikel 3: De ontvangst uit de verkoop wordt geboekt op MJP000957 - installaties, machines en uitrusting - gemeenschapsgoederen - verkoop.   

  • Artikel 1: De gemeenteraad keurt het instellen van een uitgebreide zone 30 in deelgemeenten Oud-Heverlee, Vaalbeek, Blanden en Haasrode, goed. Op volgende locaties worden verkeersborden F4a en F4b voorzien :

    Oud-Heverlee

    1. Maurits Noëstraat, net voor de zaal Roosenberg, waar de huidige snelheidsregime van 30 km/u van toepassing is
    2. Waversebaan, net na de ingang van de parking van ANB, waar de huidige snelheidsregime van 30 km/u van toepassing is
    3. Ophemstraat, ter hoogte van huisnummer 21, waar de huidige snelheidsregime van 30 km/u van toepassing is
    4. Waversebaan, net voor het Wilgenhof
    5. Don Boscolaan, begin van de straat komende van de Ophemstraat
    6. Rozenbergstraat, begin van de straat komende van de Ophemstraat
    7. Bogaardenstraat, net na het kruispunt met de Ophemstraat, richting Station Oud-Heverlee
    8. Rozenbergstraat, begin van de straat komende van de Waversebaan
    9. Kloosterdreef, begin van de straat komende van de Waversebaan
    10. Korbeekdamstraat, begin van de straat komende van de Waversebaan, richting station
    11. Ruitersweg, begin van de straat komende van de Waversebaan
    12. Dorpsstraat, begin van de straat komende van de Waversebaan, aan de Letterberg
    13. Vaalbeekstraat, begin van de straat komende van de Waversebaan, richting dorpscentrum (huidige situatie)
    14. Boslaan, begin van de straat komende van de Waversebaan, richting dorpscentrum (huidige situatie)
    15. Dorpsstraat, begin van de straat komende van de Waversebaan aan de apotheek
    16. Winkelweg, begin van de straat komende van de Waversebaan
    17. Boslaan, begin van de straat komende van de Waversebaan, richting bos
    18. Boslaan, begin van de straat komende van het bos
    19. Jozef Vandezandestraat, begin van de straat komende van de Waversebaan
    20. Blokkenstraat, begin van de straat komende van de Waversebaan
    21. Fonteinstraat, net voor het kruispunt met de Blokkenstraat, komende van Leuven
    22. op de spoorwegbrug, net na het kruispunt met de Fonteinstraat, richting Hazenfonteinstraat
    23. Hazenfonteinstraat, begin van de straat, komende van het bos onder de brug van de E40
    24. Maurits Noëstraat, net voor het kruispunt met de Steenbergstraat, komende van het Zoet Water
    25. Pragenweg, komende van het bos, net voor de eerste huizen
    26. Maurits Noëstraat, net voor de huisnummer 73, komende van Vaalbeek
    27. Sint-Joris-Weertstraat, begin van de straat komende van de Maurits Noëstraat
    28. Monarkenweg, voor het kruispunt met de Sint-Joris-Weertstraat komende van het bos
    29. Sint-Joris-Weertstraat, voor het kruispunt met de Monarkenweg, komende van het bos
     

    Haasrode, Blanden en Vaalbeek

    1. Oud-Heverleestraat, komende van het bos, voor de eerste huizen
    2. Grezstraat, begin van de straat komende van het bos, kant Heverlee bos, voor de eerste huizen
    3. Grezstraat, begin van de straat, na het kruispunt met de Maurits Noëstraat, richting Gemeentehuis
    4. Gemeentestraat, begin van de straat, na het kruispunt met de Maurits Noëstraat
    5. Groenendaalstraat, begin van de straat, na het kruispunt met de Onze-Lieve-Vrouwstraat, richting bos
    6. Prosperdreef, begin van de straat, na het kruispunt met de Onze-Lieve-Vrouwstraat, richting bos (huidige situatie)
    7. Diewegstraat, begin van de straat, komende van de Naamsesteenweg (huidige situatie)
    8. Prosperdreef, na het kruispunt met de Langestraat, richting Vaalbeek (huidige situatie)
    9. Banhagestraat, begin van de straat, komende van de Bierbeekstraat
    10. Duivenstraat, begin van de straat, komende van de Naamsesteenweg
    11. Banhagestraat, net na het bord "bebouwde kom" komende van de Parnassusbergdreef
    12. Vinkenbosstraat, net na het bord "Blanden - bebouwde kom" komende van het Engels kerkhof (huidige situatie)
    13. Duivenstraat, voor het kruispunt met de Zavelstraat, komende van de Damendreef
    14. Duivenstraat, begin van de straat komende van de Expresweg
    15. Bovenbosstraat, begin van de straat komende van de Expresweg
    16. Wijnberstraat, begin van de straat, komende van de Bierbeekstraat
    17. Bovenbosstraat, begin van de straat komende van de Haasroodsestraat
    18. Slagbaan, begin van de straat, komende van de Blandenstraat
    19. Kerkstraat, begin van de straat, komende van de Blandenstraat
    20. Hogewinkelstraat, begin van de straat komende van de Blandenstraat
    21. Zwarte Poelstraat, begin van de straat komende van de Blandenstraat
    22. Graumereweg, voor het kruispunt met de Konijnenhoekstraat
    23. Blandenstraat, ter hoogte van voetweg 71 (huidige situatie)
    24. Blandenstraat, net voor het kruispunt met de Huffelstraat, komende van de Parkstraat (huidige situatie)
    25. Uitbatingsweg, begin van de straat, komende van de Parkstraat
    26. Herpendaalstraat, begin van de straat, komende van de Parkstraat
    27. Dassenstraat, net voor het kruispunt met de Herpendaalstraat en de Armand Verheydenstraat, komende van Bierbeek
    28. De Betstraat, op het bord "Haasrode - begin bebouwde kom" (huidige situatie)
    29. Bergenstraat, voor de eerste huizen komende van Bierbeek
    30. Boetsenberg, ter hoogte van de ingang van de parking, richting dorp
    31. Milsestraat, net na het bos, ter hoogte van huisnummer 8
    32. Bergenstraat, begin van de straat, komende van de Kartuizerstraat
    33. Alphonse Nijsstraat, begin van de straat, komende van de Kartuizerstraat
    34. Alex Vermaelenstraat, begin van de straat, komende van het bos
    35. Alex Vermaelenstraat, begin van de straat, komende van de Bierbeekstraat
    36. Rooikapelstraat, begin van de straat, komende van het bos, net voor de boerderij
    37. Rooikapelstraat, begin van de straat, komende van de Bierbeekstraat
    38. Interleuvenstraat, begin van de straat, komende van de Bierbeekstraat
    39. Kouterstraat, begin van de straat, komende van de Bierbeekstraat
    40. Kouterstraat, begin van de straat, komende van de Blandenstraat
    41. Korenbloemlaan, begin van de straat, komende van de Haasroodsestraat
    42. Korenbloemlaan, begin van de straat, komende van de Bierbeekstraat
    43. Bierbeekstraat, na het kruispunt met de Wijnbergstraat, komende van Haasrode
    44. Bierbeekstraat, begin van de straat, komende van de Expresweg
    45. Lijsterstraat, begin van de straat, komende van de Naamsesteenweg (huidige situatie)


     
    De huidige variabele zone 30 op de Bierbeekstraat, ter hoogte van de school in Blanden, wordt permanent.
     
    De snelheidsregime in de volgende straten wordt aangepast naar 30 km/u met borden C43 :
     
    Oud-Heverlee
    1. Dennelaan
    2. Vesaliusstraat
    3. Graetboslaan
    4. Beukendreef
    5. Vaalbeekstraat, richting bos
    6. Pragenstraat, richting bos
    7. Eikenlaan
    8. Sint-Annastraat
    9. Korbeekdamstraat, richting bos
    10. Leibeekstraat
    11. Justin Scheepmanstraat, richting bos
    12. Meerdaalweg

     

    Haasrode, Blanden en Vaalbeek

    1. Heuvelstraat
    2. Stosbergstraat
    3. Brainestraat (huidige situatie)
    4. Kloostedreef
    5. Grezstraat, richting Meerdaalwoud

      

    De markering wordt aangebracht overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 en het Ministerieel Besluit van 1 oktober 1976.

    Artikel 2: Het reglement treedt in werking vanaf 1 juni 2023. De documenten worden overgemaakt ter kennisgeving aan de Vlaamse Overheid, Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Departement Mobiliteit en Openbare werken en aan de griffie van de politierechtbank van en te Leuven.

  • 87 - Reglement gevonden voorwerpen

    Artikel 1: De gemeenteraad keurt het reglement goed voor de behandeling van verloren of gevonden voorwerpen door lokaal bestuur Oud-Heverlee.

    Artikel 2: De vinder moet een redelijke poging ondernemen om de eigenaar van het gevonden voorwerp terug te vinden. Vindt deze de eigenaar niet terug, dan moet hij binnen de zeven dagen aangifte doen bij het lokaal bestuur waar de zaak gevonden is of een ander lokaal bestuur naar keuze. Het lokaal bestuur neemt de zaak dan op in haar register van gevonden zaken en laat dit desgevallend weten aan het lokaal bestuur waar het voorwerp gevonden werd. Dit laatste lokaal bestuur maakt daar dan ook melding van in het eigen register.
    Het lokaal bestuur staat in voor de registratie en bewaring van verloren voorwerpen. De uitvoerende diensten staan in voor de ophaling en bewaring in het magazijn van fietsen en bromfietsen. De uitvoerende diensten bezorgen hiervan een omschrijving met foto zodat de registratie en opvolging kan gebeuren.

    Artikel 3: Verloren voorwerpen kunnen tijdens de openingsuren van het gemeentehuis afgeleverd worden. De politiezone VoDi bezorgt de verloren voorwerpen die bij hen afgeleverd werden en die in Oud-Heverlee gevonden zijn. De politie heeft een eigen registratiesysteem en overhandigt de goederen met een af te tekenen goederenlijst. Als er identificeerbare documenten (bvb. identiteitskaart of rijbewijzen) gevonden worden, worden de dienst burgerzaken en de politiezone VoDi verwittigd zodat de documenten ontseind kunnen worden.

    Alle goederen worden geregistreerd in een excel-document. Hierin staan minstens volgende velden opgenomen:

    • Beschrijving van het item
    • Datum waarop het item gevonden werd
    • Plaats waar het item gevonden werd
    • Gegevens van de vinder of wie het item bezorgt
    • Persoon die het item aangenomen heeft
    • Bewaarplaats
    • Datum ophaling item door eigenaar
    • Gegevens eigenaar
    • Datum verkoop/schenking
    • Eventuele verkoopsopbrengst

    Dit register kan geraadpleegd worden tijdens de openingsuren van het gemeentehuis. Gevonden fietsen worden ook geregistreerd via www.gevondenfietsen.be.

    Het lokaal bestuur doet de nodige inspanningen om de eigenaar te vinden. Als de eigenaar gekend is, brengt de gemeente hem of haar binnen de maand na ontvangst van de aangifte op de hoogte.

    Artikel 4: Bewaring van verloren voorwerpen

    Het lokaal bestuur kan na zes maanden te goeder trouw en op een economisch verantwoorde wijze beschikken over het voorwerp. Uitzonderingen hierop zijn:

    • Als het gaat om goederen die snel bederven of schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid, dan kan de gemeente sneller ingrijpen.
    • Fietsen moeten maar drie maanden bijgehouden worden.

    Ingeval van verkoop moet het lokaal bestuur de opbrengst vijf jaar ter beschikking van de eigenaar of van zijn rechtverkrijgenden houden. Het voorwerp blijft immers toebehoren aan zijn oorspronkelijke eigenaar en het lokaal bestuur wordt slechts eigenaar vijf jaar na de opname in het register voor zover de oorspronkelijke eigenaar zich niet kenbaar heeft gemaakt.
    Het lokaal bestuur heeft een retentierecht en mag eventuele kosten voor het ophalen en bewaren van de goederen aanrekenen indien de eigenaar het voorwerp komt ophalen.

    Artikel 5: Ophalen van goederen

    Minder dan zes maanden geleden verloren voorwerpen kunnen afgehaald worden tijdens de openingsuren van het gemeentehuis. Als het voorwerp wordt afgehaald, noteren we in het register de datum van ophaling en de gegevens van de ophaler. De ophaler tekent voor ontvangst. Voor het ophalen van auto’s, fietsen en ander groot materieel moet op voorhand een afspraak gemaakt worden. De goederen die opgeslagen worden in de gemeentelijk magazijn, kunnen pas afgehaald worden na voldoening van het retentierecht van het lokaal bestuur.

    Artikel 6: Financiën

    De afgifte, bewaring en vernietiging van verloren en gevonden voorwerpen brengt weinig tot geen kosten met zich mee. In geval er toch kosten ontstaan voor het weghalen en bewaren van de goederen, mag het lokaal bestuur deze aanrekenen aan de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden volgens het geldende retributiereglement (voor tussenkomst door de gemeentelijke diensten voor prestaties voor rekening van derden ). De gemeente kan de teruggave van de goederen afhankelijk stellen van de betaling van die kosten.

    Artikel 7: Verwijderen van goederen

    Het lokaal bestuur staat in voor de vernietiging, schenking of verkoop van de goederen na het verlopen van de bewaringstermijn. 

    a. indien de goederen kunnen gebruikt worden binnen de gemeentelijke diensten dan worden ze behouden
    b. niet-bruikbare goederen worden gratis aan het kringloopcentrum aangeboden of afgevoerd naar het recyclagepark
    c. waardevolle goederen worden verkocht via een openbare verkoop

    Voor elk voorwerp in het register wordt bij de finale afhandeling genoteerd aan wie het werd toegewezen, met vermelding van de datum van overdracht en het eventuele retentierecht.

    Artikel 8: Dit reglement treedt in werking op 1 april 2023.

Ruimtelijke ordening en leefmilieu

  • Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van het rapport in bijlage met betrekking tot de voorgang van de doelstellingen van LEKP 1.0 in Oud-Heverlee tot en met 2022.

  • Artikel 1: De gemeenteraad gaat akkoord met onderstaan protocol voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens tussen Fluvius en gemeente Oud-Heverlee.

     

    PROTOCOL VOOR DE ELEKTRONISCHE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS TUSSEN FLUVIUS CVBA EN GEMEENTE OUD-HEVERLEE

    In het kader van de activiteiten inzake riolering

    Dit protocol wordt gesloten conform artikel 8, §1, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.

    TUSSEN

    FLUVIUS CVBA, vertegenwoordigd door Tom Ceuppens, Directeur Klantendienst en Kirsten Loncke, Diensthoofd REG-beleid en Premies

    ingeschreven in het KBO met nummer 0477.445.84 waarvan de administratieve zetel zich bevindt te 9090 Melle, Brusselsesteenweg 199

    Hierna genoemd ‘Fluvius’

     

    EN

    Gemeente Oud-Heverlee, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, waarvoor optreden Bart Clerckx, burgemeester en Marijke Pertz, algemeen directeur

    ingeschreven in het KBO met nummer 0207523679 waarvan de administratieve zetel zich bevindt te Gemeentestraat 2, 3054 Oud-Heverlee.

    Hierna genoemd 'Gemeente Oud-Heverlee'

     

    FLUVIUS en Gemeente Oud-Heverlee worden hieronder ook wel afzonderlijk aangeduid als een “partij” of gezamenlijk als de “partijen”;

     

    NA TE HEBBEN UITEENGEZET

     

    A.           Fluvius treedt op als rioleringsbeheerder die instaat voor de activiteiten die verband houden met de aanleg en het beheer van het rioleringsnet en de hierbij horende activiteiten en wenst in dit kader de nodige persoonsgegevens uit te wisselen met de Gemeente/Stad.

    B.            Gemeente Oud-Heverlee wenst bovenop de premies inzake rationeel watergebruik (hierna ‘RWG-premies) uitbetaald door Fluvius aanvullende premies toe te kennen aan de aanvragers die op haar grondgebied wonen. De toekenning van de aanvullende premie wordt geregeld in een door de Gemeente/Stad opgesteld reglement. Bovendien zal de gemeentelijke toezichthouder instaan voor de handhaving van de verplichting tot keuring van rioolaansluitingen.

    D.           De partijen wensen overeenkomstig artikel 8, §1, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer een protocol te sluiten met betrekking tot de elektronische mededeling van persoonsgegevens. Dat protocol wordt bekendgemaakt op de website van beide partijen.

    F.            De functionaris voor gegevensbescherming van Fluvius heeft op 08/02/2023 advies met betrekking tot een ontwerp van dit protocol gegeven.

    G.           De functionaris voor gegevensbescherming van Gemeente Oud-Heverlee heeft op 22/03/2023 advies met betrekking tot een ontwerp van dit protocol gegeven (zie bijlage).

     

    WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:

     

    Artikel 1: Onderwerp

    In dit protocol worden de voorwaarden en modaliteiten van de elektronische mededeling van de persoonsgegevens zoals omschreven in artikel 3 tussen Fluvius en Gemeente Oud-Heverlee uiteengezet.

    Artikel 2: Doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden meegedeeld

    Partijen wensen in kader van hun activiteiten inzake riolering gegevens met elkaar uit te wisselen voor volgende doeleinden:

    1. Rapporteren van uitbetaalde RWG-premies in het kader van een aanvullende gemeentelijke premie 

    Fluvius wenst in het kader van de rioleringsactiviteiten een beleid te voeren dat gebruikers van het rioleringsnet aanspoort om hemelwater maximaal te hergebruiken en ter plaatse te infiltreren, om hemelwater volledig gescheiden te houden van afvalwater en te voorkomen dat hemelwater in het rioleringsnet terecht komt. 

    Fluvius zal dan ook voor die gemeenten dewelke deze bevoegdheid aan Fluvius hebben toevertrouwd, met ingang van 1 januari 2023, een uniform en laagdrempelig premie-aanbod rationeel watergebruik voorzien ter vervanging van het bestaande systeem om zodanig de premie-aanvraag zo eenvoudig mogelijk te maken voor de klant. Meer specifiek betreft dit de premies inzake:

    • Gescheiden afvoer van hemelwater en huishoudelijk afvalwater
    • Plaatsen van een hemelwaterput met pompinstallatie
    • Plaatsen van een infiltratiesysteem

    De betrokken gemeenten kunnen vervolgens, indien zij dit wensen, ook zelf een bijkomende aanvullende premie uitkeren voor bovenstaande werken, waarbij gelijkaardige voorwaarden gehanteerd worden als in het Fluvius premie-reglement. De gemeente bepaalt zelf welke premie bijkomend wordt uitbetaald en op welke manier deze door de klant bij hen dient aangevraagd te worden. Hiervoor kan de gemeente zich baseren op de gegevens die Fluvius beschikbaar heeft in kader van de uitbetaling van de initiële premie(s) rationeel watergebruik en aan de gemeente zullen worden bezorgd.

    2. Handhaving van de verplichting tot keuring van rioolaansluitingen

    Fluvius heeft als exploitant krachtens het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011[1] , het Ministerieel Besluit[2] over keuring[3] en het Algemeen Waterverkoopreglement (hierna "AWVR") de verantwoordelijkheid tot het organiseren van de keuring van privéwaterafvoer, het opvolgen en de kwaliteitsborging van het keuringsproces en het voorzien van een digitaal registratiesysteem waarin alle keuringsdossiers worden opgenomen.

    Elke nieuwe rioolaansluiting en heraansluiting in het kader van een rioleringsproject met gescheiden riolering dient verplicht gekeurd te worden.  Rioleringsaansluitingen waarvan de keuring niet-conform blijft na het verstrijken van de hersteltermijn en waarvan de keuring achterwege blijft dienen door Fluvius (als exploitant) verder te worden opgevolgd. Fluvius zal in kader van deze verplichting dan ook de nodige bijkomende gegevens bij de gemeente opvragen indien het deze zelf niet beschikbaar heeft.

    Na een herinneringsprocedure en aanmaanprocedure zal Fluvius bovendien het dossier van de rioolaansluiting doorsturen naar de gemeentelijke toezichthouder voor verdere handhaving.

    3. Opmaken van afkoppeladvies in kader van een rioleringsproject

    Gemeente Oud-Heverlee heeft de bevoegdheid om na te gaan of panden voldoen aan de milieuwetgeving, en meer bepaald of de nodige omgevingsvergunning(en) aanwezig is/zijn[4] en is daarnaast ook belast met de verplichting tot het bijhouden van een leegstandsregister, waarin bepaalde panden worden opgenomen aan de hand van verschillende indicaties zoals het ontbreken van een aansluiting op of dermate laag verbruik van nutsvoorzieningen[5].

    Fluvius zal de pandgegevens in kader van een rioleringsproject gebruiken om de eigenaars van deze woningen te kunnen aanschrijven. Voor de betrokken, specifieke panden die Fluvius binnen een dergelijk project wil aanpakken zal het, waar nodig (indien bepaalde informatie mist), gerichte vragen stellen aan de gemeente.

    Op basis van de beschikbare informatie kan met name de afkoppelingsdeskundige aangesteld in het project met de eigenaars van deze panden contact opnemen voor het opmaken van een afkoppeladvies en kan aldus de nodige verdere informatie worden overhandigd voor het correcte verloop van het afkoppelproces in kader van rioleringswerken met gescheiden riolering. Pandeigenaars worden immers verplicht om gescheiden afvoer aan te leveren tot aan het openbaar saneringsnetwerk. Het is dan ook een taak van Fluvius als rioolbeheerder om ervoor te zorgen dat de pandeigenaars de afkoppeling uitvoeren door de opmaak van een plan van aanpak afkoppeling op privédomein.

    Artikel 3: Rechtvaardigingsgronden van zowel de mededeling als de inzameling van de persoonsgegevens

    1. Rapporteren van uitbetaalde RWG-premies in het kader van een aanvullende gemeentelijke premie

    Fluvius heeft de door de gemeente opgevraagde gegevens oorspronkelijk verzameld in kader van het beheer van de premies die verband houden met rationeel watergebruik. Fluvius wenst met name een stimulerend beleid te voeren in verband met afkoppeling in kader van de verplichtingen uit Vlarem II[6] en het Waterwetboek[7].

    Voor de beoogde gegevensverwerking, met name het doorgeven van de gegevens van de aanvrager van de premie aan de Gemeente Oud-Heverlee wordt steeds verzekerd dat van de aanvrager de vrijelijke en expliciete toestemming werd verkregen.

    Gemeente Oud-Heverlee zal de opgevraagde gegevens vervolgens verwerken met oog op het uitbetalen van de aanvullende gemeentelijke RWG-premie(s) zoals bepaald in het desbetreffende gemeentelijk reglement.

    Het doeleinde van de verdere verwerking van deze persoonsgegevens door Gemeente/Stad [NAAM] is verenigbaar met de doeleinden waarvoor Fluvius de gegevens oorspronkelijk heeft verzameld, gezien zowel Fluvius als Gemeente/Stad [NAAM] de persoonsgegevens verwerken met oog op het uitbetalen van een premie in het kader van rationeel watergebruik.

    2. Handhaving van de verplichting tot keuring van rioolaansluitingen

    Fluvius verwerkt de uitgewisselde gegevens in kader van het organiseren en initiële handhaving van de keuring van privéwaterafvoer, het opvolgen en de kwaliteitsborging van het keuringsproces en het voorzien van een digitaal registratiesysteem waarin alle keuringsdossiers worden opgenomen en dit op grond van het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011[8] , het Ministerieel Besluit[9] over keuring[10] en het AWVR. De bijkomende gegevens die door de gemeente in dit kader aan Fluvius worden meegedeeld werden oorspronkelijk dan weer verzameld voor het bijhouden van een leegstandsregister, waarin panden worden opgenomen aan de hand van verschillende indicaties zoals het ontbreken van een aansluiting op of dermate laag verbruik van nutsvoorzieningen[11] en het nagaan of de betrokken panden voldoen aan de milieuwetgeving, en meer bepaald of de nodige omgevingsvergunning(en) aanwezig is/zijn[12].

    Voor het doorgeven van de gegevens van de aanvrager van een rioolaansluiting/heraansluiting in kader van verdere handhaving door de gemeente kan worden verwezen naar artikel 12/1 §2 van het hierboven genoemde Besluit van 8 april 2011[13] waarin met name het volgende wordt bepaald:


    “De exploitant stelt de volgende informatie ter beschikking van de gemeentelijke toezichthouder:
    1° de niet-conforme keuringsattesten waarvan de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen is overschreden;
    2° de informatie over privéwaterafvoeren die in gebruik zijn genomen zonder voorafgaande keuring.”

     

    Het doeleinde van de verdere verwerking van deze persoonsgegevens door de ontvangende partij is verenigbaar met de doeleinden waarvoor de andere partij de gegevens oorspronkelijk heeft verzameld, gezien zowel FLUVIUS als Gemeente Oud-Heverlee de persoonsgegevens verwerken met oog op de naleving van de verplichting tot keuring van rioolaansluitingen.

    3. Opmaken van afkoppeladvies in kader van een rioleringsproject

    Gemeente Oud-Heverlee heeft de gegevens die door FLUVIUS worden opgevraagd oorspronkelijk verzameld om te kunnen nagaan of de betrokken panden voldoen aan de milieuwetgeving, en meer bepaald of de nodige omgevingsvergunning(en) aanwezig is/zijn[14]. Bovendien heeft zij de verplichting tot het bijhouden van een leegstandsregister, waarin panden worden opgenomen aan de hand van verschillende indicaties zoals het ontbreken van een aansluiting op of dermate laag verbruik van nutsvoorzieningen[15].

    Voor de beoogde gegevensverwerking, met name het doorgeven van de pandgegevens aan Fluvius kan worden verwezen naar de verplichtingen in Vlarem II?[16]en het Besluit betreffende de subsidiëring van werken[17], waarbij de rioolbeheerder een plan van aanpak opmaakt om ervoor te zorgen dat op het einde van het rioleringsproject aangetoond wordt dat gebouwen afgekoppeld zijn om subsidies te bekomen (Fluvius moet lijst aanleveren aan de VMM, waaronder lijst van afgekoppelde panden. Deze geeft subsidies als rioleringsprojecten op een correcte manier worden uitgevoerd). Fluvius zal de opgevraagde gegevens dan ook verwerken met oog op het opmaken van een afkoppeladvies en het aldus verstrekken van de nodige verdere informatie aan de eigenaars voor het correcte verloop van het afkoppelproces in kader van rioleringswerken met gescheiden riolering.

    Het doeleinde van de verdere verwerking van deze persoonsgegevens door Fluvius is in casu verenigbaar met de doeleinden waarvoor Gemeente/Stad [NAAM] de gegevens oorspronkelijk heeft verzameld gezien de gemeente de gegevens heeft verzameld met als doel te kunnen nagaan of de betrokken panden voldoen aan de milieuwetgeving d.m.v. van een aanwezige omgevingsvergunning dan wel of er sprake is van leegstand en Fluvius deze gegevens eveneens wenst te gebruiken om te controleren of aan de milieuwetgeving is voldaan, maar dan voornamelijk of er sprake is van gescheiden riolering.

    Artikel 3: De gevraagde persoonsgegevens en de categorieën en omvang van de gevraagde persoonsgegevens conform het proportionaliteitsbeginsel

    In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende persoonsgegevens die worden meegedeeld, alsook de verantwoording van de proportionaliteit en de bewaartermijn van de gegevens.

    Het betreft geen persoonsgegevens als vermeld in artikel 9 en/of 10 van de algemene verordening gegevensbescherming.

    1. Rapporteren van uitbetaalde RWG-premies in het kader van een aanvullende gemeentelijke premie

     

    Gegeven 1

    Identificatie/contactgegevens:

    -          Dossiernummer

    -          Naam aanvrager

    -          Adres

    -          Telefoonnummer

    -          E-mailadres

    -          EAN

    -          RRN (onder voorbehoud[18])

    Verantwoording proportionaliteit

    Deze gegevens zijn nodig om de betrokkene en het juiste dossier te kunnen identificeren.

    Gegeven 2

    Premie/dossier-gegevens:

    -          Aanvraagdatum

    -          Premietype

    -          Premiebedrag

    -          Rekeningnummer

    -          Factuur: factuurdatum, factuurbedrag, factuur of bonnetje als bijlage.

    -          Adres van de installatie (indien verschillend van adres aanvrager)

    -          Beschermde klant (en attest als bijlage)

    Verantwoording proportionaliteit

    Noodzakelijk om te kunnen controleren of aan de premievoorwaarden is voldaan en de aanvullende premie te kunnen uitkeren. Inzage verkrijgen in het soort werken van de premie-aanvragers.

    Gegeven 3

    Informatie over het aansluitadres:

    -          Bouwjaar

    -          Omgevingsvergunning (jaartal)

    -          Plannen van de privéwaterafvoer (bestaande en ontworpen toestand van de privéwaterafvoer)

    -          Inhoud van de hemelwaterput (in liter) bij premie plaatsing hemelwaterput

    -          Keuringsdatum (bij premie aanleg gescheiden afvoer)

     

    Verantwoording proportionaliteit

    Graag de reden aanvullen waarom deze informatie bijkomend noodzakelijk is. Zoniet is het advies om deze niet aan de gemeente te verstrekken (proportionaliteit).

     

    De meegedeelde gegevens zullen door Gemeente/Stad [NAAM] bewaard worden voor een periode van 10 jaar. Deze bewaartermijn kan worden verantwoord gezien deze termijn gemeenrechtelijk is bepaald als verjaartermijn van persoonlijke rechtsvorderingen.


    2. Handhaving van de verplichting tot keuring van rioolaansluitingen

    Gegeven 1

    Identificatie/contactgegevens:

    -          Naam, Voornaam

    -          Dossiernummer: projectnummer rioleringsproject. voor aansluiting is dit dossiernummer het aanvraagnummer.

    -          Telefoon/gsm-nummer

    -          E-mailadres

     

    Verantwoording proportionaliteit

    Deze gegevens zijn nodig om de betrokkene en het juiste dossier te kunnen identificeren en contact te kunnen opnemen met de betrokkene.

    Gegeven 2

    Informatie over het aansluit-/correspondentie-adres:

    -          Adres: straat, huisnummer, busnummer, postcode, land, gemeente, …

    -          EAN

    -          Perceelnummer

    Verantwoording proportionaliteit

    Deze gegevens zijn nodig om het juiste dossier te kunnen identificeren.

    Gegeven 3

    Naam en adres van erfgenamen in het kader van een leegstand

    Verantwoording proportionaliteit

    Wanneer Fluvius er niet in slaagt de eigenaar op het desbetreffende adres te contacteren zullen gegevens van erfgenamen worden meegedeeld door de gemeente.

    Gegeven 4

    Informatie inzake dossieropvolging:

    -          Factuur van de verlengde dossieropvolging

    -          Briefwisseling met de betrokkene: herinneringsbrieven (en mails) en aanmaningsbrieven

    -          Afkoppeladvies mee in geval van een afkoppelproject

    -          De negatieve keuring indien het gaat over een keuring die niet-conform is

    -          Bij ontbreken van een keuring: logboek van alle communicaties die uitgestuurd zijn.

    Verantwoording proportionaliteit

    Deze informatie is noodzakelijk voor de gemeente om de verdere handhaving in kader van bepaalde dossiers te kunnen verzekeren.

     

    De meegedeelde gegevens zullen door Gemeente Oud-Heverlee bewaard worden voor een periode van 10 jaar. Deze bewaartermijn kan worden verantwoord gezien deze termijn gemeenrechtelijk is bepaald as verjaartermijn van persoonlijke rechtsvorderingen.

    De meegedeelde gegevens zullen door Fluvius bewaard worden voor zolang het project lopende is. Daarna wordt de informatie gearchiveerd gedurende de duurtijd van de privéwaterafvoer. Deze bewaartermijn kan worden verantwoord gezien de nazorg die nodig is rond rioleringsprojecten en eventueel terug contact dient te worden opgenomen.


    3. Opmaken van afkoppeladvies in kader van een rioleringsproject

    Fluvius vraagt informatie op bij de gemeente op basis van adres, voor die panden waarvoor het informatie mist.

    Gegeven 1

    Identificatiegegevens:

    -          Dossiernummer

    -          Projectnummer rioleringsproject

     

    Verantwoording proportionaliteit

    Gegevens zijn nodig om het correcte dossier te kunnen identificeren.

    Gegeven 2

    Informatie over het aansluitadres:

    -          Straat, huisnummer, busnummer, postcode, land, gemeente, …

    -          Perceelnummer

    -          Datum bouwjaar

    -          Datum en nummer omgevingsvergunning

    -          Milieuklasse

    -          Leegstand ja/nee

    Verantwoording proportionaliteit

    Deze gegevens zijn nodig om het juiste dossier te kunnen identificeren. Om correcte matching te doen van een pand, gegevens van de gemeente met de gegevens die in de fluvius databank beschikbaar zijn, controlemechanisme.

    Gegeven 3

    Naam en adres van erfgenamen in het kader van een leegstand

    Verantwoording proportionaliteit

    Wanneer Fluvius er niet in slaagt de eigenaar op het desbetreffende adres te contacteren zullen gegevens van erfgenamen worden meegedeeld door de gemeente.

     

    De meegedeelde gegevens zullen door Fluvius bewaard worden bewaard voor zolang het project lopende is. Daarna wordt de informatie gearchiveerd gedurende de duurtijd van de privéwaterafvoer. Deze bewaartermijn kan worden verantwoord gezien de nazorg die nodig is rond rioleringsprojecten en eventueel terug contact dient te worden opgenomen.

     

    Artikel 4: De categorieën van ontvangers en derden die mogelijks de gegevens eveneens verkrijgen

    Gemeente Oud-Heverlee zal de meegedeelde persoonsgegevens in het kader van de in artikel 2.1 en 2.2 vooropgestelde finaliteiten kunnen meedelen aan volgende categorie(ën) van ontvangers:

    -          Volgende diensten van Gemeente Oud-Heverlee zullen toegang hebben tot de gevraagde persoonsgegevens:

    • Dienst ruimtelijke ordening en leefmilieu
    • Dienst infrastructuur
    • Dienst financiën

    Enkel personen die omwille van hun functieprofiel deze informatie nodig hebben voor de uitvoering van hun werk, krijgen toegang tot de informatie.

            Daarnaast kunnen de gevraagde gegevens worden medegedeeld aan of ingezien door:

    • Quadrant Studiebureau (ruimte)
    • IL voor o.a. handhaving
    • IGO voor leegstand
    • Politiediensten   

    Fluvius zal de meegedeelde persoonsgegevens in het kader van de in artikel 2.3 vooropgestelde finaliteiten kunnen meedelen aan volgende categorie(ën) van ontvangers:

    -          Volgende diensten van Fluvius zullen toegang hebben tot de gevraagde persoonsgegevens:

    • Klantendienst
    • Backoffice Netten en Studies

    Enkel personen die omwille van hun functieprofiel deze informatie nodig hebben voor de uitvoering van hun werk, krijgen toegang tot de informatie.

    -          Daarnaast kunnen de gevraagde gegevens worden medegedeeld aan of ingezien door:

    • Vlaamse Milieumaatschappij in kader van subsidiëring

    Elke eventuele mededeling van de ontvangen persoonsgegevens door een partij aan een derde moet voorafgaandelijk aan de mededelende partij worden gemeld en moet uiteraard in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens.

     

    Artikel 5. Periodiciteit van de mededeling en de duur van de mededeling

    1. Rapporteren van uitbetaalde RWG-premies in het kader van een aanvullende gemeentelijke premie

    Fluvius zal op geregelde tijdstippen (minstens 1x / kwartaal) een lijst bezorgen van de uitgekeerde premies aan aanvragers in de gemeente. 

    De mededeling van de persoonsgegevens gebeurt VOOR ONBEPAALDE DUUR zolang de gemeente beschikt over een gemeentelijk reglement op basis waarvan de aanvullende premie zal worden toegekend.

    2. Handhaving van de verplichting tot keuring van rioolaansluitingen

    Bij rioleringsprojecten kunnen gegevens door Fluvius aan de hand van gerichte vragen voor specifieke panden binnen het project worden opgevraagd. Voor verdere handhaving zullen gegevens op projectbasis en dus eenmalig per dossier aan de gemeente worden overgedragen.

    In geval van aansluitingsaanvragen worden de dossiers gebundeld aan de gemeente bezorgd, dit op basis van behoefte en hoeveelheid van dossiers.

    De mededeling van de persoonsgegevens gebeurt VOOR ONBEPAALDE DUUR zolang de partijen dienen in te staan voor de (verdere) handhaving van de verplichting tot keuring van rioolaansluitingen.

    3. Opmaken van afkoppeladvies in kader van een rioleringsproject 

    De gegevens zullen op projectbasis door de gemeente worden meegedeeld.

    Deze mededeling gebeurt VOOR ONBEPAALDE DUUR zolang Fluvius als rioolbeheerder ervoor dient te zorgen dat de pandeigenaars de afkoppeling uitvoeren door de opmaak van een plan van aanpak afkoppeling op privédomein.

     

    Artikel 6: Beveiligingsmaatregelen

    De partijen nemen en handhaven passende technische en organisatorische maatregelen om de rechten en vrijheden van de betrokkenen te waarborgen. Deze maatregelen dienen om de persoonsgegevens adequaat te beveiligen en beveiligd te houden tegen verlies of enige vorm van onzorgvuldig, ondeskundig of onrechtmatig gebruik of verwerking of toegang, waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de te beschermen gegevens, het risico van de verwerking, de stand van de techniek en de uitvoeringskosten van de maatregelen.

    Volgende maatregelen worden getroffen ter beveiliging van de mededeling van de persoonsgegevens, vermeld in artikel 3:

    -          De dataoverdracht zal gebeuren door middel van een beveiligde omgeving[19] opgezet voor de mededeling van de persoonsgegevens tussen FLUVIUS en de Gemeente Oud-Heverlee.

    -        Partijen zullen de ontvangen persoonsgegevens op hun eigen beveiligde omgeving bewaren en enkel intern gebruiken.

    -        De medewerkers van FLUVIUS en Gemeente Oud-Heverlee zijn gebonden door het beroepsgeheim voor de gegevens die hun ter kennis zijn gekomen op grond van hun functie.

    -        Partijen hebben de nodige maatregelen getroffen ter beperking van de toegang tot de beveiligde omgeving via dewelke de persoonsgegevens worden gedeeld.

    -        Partijen doen een behoorlijke logging van de gegevensstromen die toelaat om gegevens op te slaan inzake wie, op welke tijdstippen, welke gegevens heeft opgevraagd/geconsulteerd.

     

    Partijen treffen bovendien ten minste volgende organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen ter beveiliging van de ontvangen persoonsgegevens bij verdere verwerking:

    Gemeente Oud-Heverlee

     

    1.  

    ja

    nee

    Toelichting/motivatie antwoord

    Beschikt uw organisatie over een schriftelijke versie van het veiligheidsbeleid en veiligheidsplan, waarin ook de bescherming van persoonsgegevens is opgenomen?

     

     

     

    Hebt u de risico’s en beveiligingsbehoeften die eigen zijn aan uw organisatie en die de verwerking van persoonsgegevens betreffen geëvalueerd?

     

    Hebt u de diverse dragers van uw organisatie geïdentificeerd waarbij persoonsgegevens betrokken zijn?

     

    Zijn de interne en externe personeelsleden die bij de verwerking van persoonsgegevens betrokken zijn, goed op de hoogte van de vertrouwelijkheids- en beveiligingsplichten ten aanzien van deze gegevens die zowel voortvloeien uit de verschillende wettelijke vereisten als uit het beveiligingsplan?

     
    Hoe is de geheimhoudingsplicht van de medewerkers bij de gegevensontvanger geregeld (wettelijke, statutaire of contractuele verplichting)?

    Ambtsgeheim / Beroepsgeheim / arbeidscontract…

    Hebt u beheersmaatregelen genomen ter verhindering van de niet-gemachtigde of onnodige fysieke toegang tot dragers die persoonsgegevens bevatten?

    Afgesloten serverruimte, toegangsbadges met actief beheer

    Hebt u maatregelen genomen ter verhindering van elke fysieke schade die de persoonsgegevens in gevaar zouden kunnen brengen?

    Serverruimte niet in overstromingsgebied, brandbeveiliging

    Hebt u beheersmaatregelen genomen ter bescherming van de verschillende netwerken waarmee de apparatuur die de persoonsgegevens verwerkt, is verbonden?

     
    Beschikt u over een actuele lijst van de verschillende bevoegde personen die toegang hebben tot de persoonsgegevens en van hun respectievelijk toegangsniveau (creatie, raadpleging, wijziging, vernietiging)?

     

    Hebt u op uw informatiesystemen een mechanisme voor toegangsmachtiging geïnstalleerd zodat de persoonsgegevens en de verwerkingen die er betrekking op hebben enkel toegankelijk zijn voor de personen en toepassingen die hiertoe uitdrukkelijk gemachtigd zijn?

     

    Is uw informatiesysteem zodanig ontworpen dat de identiteit permanent geregistreerd wordt van diegenen die toegang hebben gehad tot de persoonsgegevens ?

     

    Hebt u erin voorzien dat de geldigheid en de doeltreffendheid in de tijd van de ingestelde organisatorische en technische maatregelen gecontroleerd worden ter garantie van de beveiliging van de persoonsgegevens?

     
    Hebt u voorzien in urgentieprocedures en rapporteringsprocedures bij beveiligingsincidenten waarbij persoonsgegevens betrokken zijn?

     
    Beschikt u over een bijgewerkte documentatie betreffende de verschillende genomen beheersmaatregelen ter bescherming van persoonsgegevens en de verschillende verwerkingen die er betrekking op hebben?

     

     

    FLUVIUS

     

    ja

    nee

    Toelichting/motivatie antwoord

    Beschikt uw organisatie over een schriftelijke versie van het veiligheidsbeleid en veiligheidsplan, waarin ook de bescherming van persoonsgegevens is opgenomen?

     

     

    […]

    Hebt u de risico’s en beveiligingsbehoeften die eigen zijn aan uw organisatie en die de verwerking van persoonsgegevens betreffen geëvalueerd?

    […]

    Hebt u de diverse dragers van uw organisatie geïdentificeerd waarbij persoonsgegevens betrokken zijn?

    […]

    Zijn de interne en externe personeelsleden die bij de verwerking van persoonsgegevens betrokken zijn, goed op de hoogte van de vertrouwelijkheids- en beveiligingsplichten ten aanzien van deze gegevens die zowel voortvloeien uit de verschillende wettelijke vereisten als uit het beveiligingsplan?

    […]

    Hoe is de geheimhoudingsplicht van de medewerkers bij de gegevensontvanger geregeld (wettelijke, statutaire of contractuele verplichting)?

    […]

    Hebt u beheersmaatregelen genomen ter verhindering van de niet-gemachtigde of onnodige fysieke toegang tot dragers die persoonsgegevens bevatten?

    […]

    Hebt u maatregelen genomen ter verhindering van elke fysieke schade die de persoonsgegevens in gevaar zouden kunnen brengen?

    […]

    Hebt u beheersmaatregelen genomen ter bescherming van de verschillende netwerken waarmee de apparatuur die de persoonsgegevens verwerkt, is verbonden?

    […]

    Beschikt u over een actuele lijst van de verschillende bevoegde personen die toegang hebben tot de persoonsgegevens en van hun respectievelijk toegangsniveau (creatie, raadpleging, wijziging, vernietiging)?

    […]

    Hebt u op uw informatiesystemen een mechanisme voor toegangsmachtiging geïnstalleerd zodat de persoonsgegevens en de verwerkingen die er betrekking op hebben enkel toegankelijk zijn voor de personen en toepassingen die hiertoe uitdrukkelijk gemachtigd zijn?

    […]

    Is uw informatiesysteem zodanig ontworpen dat de identiteit permanent geregistreerd wordt van diegenen die toegang hebben gehad tot de persoonsgegevens ?

    […]

    Hebt u erin voorzien dat de geldigheid en de doeltreffendheid in de tijd van de ingestelde organisatorische en technische maatregelen gecontroleerd worden ter garantie van de beveiliging van de persoonsgegevens?

    […]

    Hebt u voorzien in urgentieprocedures en rapporteringsprocedures bij beveiligingsincidenten waarbij persoonsgegevens betrokken zijn?

    […]

    Beschikt u over een bijgewerkte documentatie betreffende de verschillende genomen beheersmaatregelen ter bescherming van persoonsgegevens en de verschillende verwerkingen die er betrekking op hebben?

    […]

     

    Partijen moet kunnen aantonen dat de in dit artikel opgesomde maatregelen werden getroffen.  Op eenvoudig verzoek van de andere partij moet hiervan het bewijs worden overgemaakt.

    In het geval een partij voor de verwerking van persoonsgegevens die het voorwerp zijn van voorliggend protocol, beroep doet op een verwerker (of meerdere verwerkers), doet men uitsluitend beroep op verwerkers die afdoende garanties met betrekking tot het toepassen van passende technische en organisatorische maatregelen bieden opdat de verwerking aan de vereisten van de algemene verordening gegevensbescherming voldoet en de bescherming van de rechten van de betrokkene is gewaarborgd. Deze partij sluit in voorkomend geval met alle verwerkers een verwerkersovereenkomst in overeenstemming met artikel 28 van de algemene verordening gegevensbescherming. Partijen bezorgen elkaar  een overzicht van de verwerkers die de gevraagde gegevens verwerken, en actualiseren dit overzicht zo nodig.

     

    Artikel 7: Kwaliteit van de persoonsgegevens

    1. Fluvius bezorgt Gemeente Oud-Heverlee de overeengekomen gegevens die beschikbaar zijn gesteld in de premie-aanvragen.
    2. Adressen die aan gemeente worden doorgegeven worden gevalideerd met behulp van de CRAB databank, enkel gekende adressen in deze databank kunnen ook een aansluitproces bij Fluvius doorlopen. De gemeente levert eventueel bijkomend beschikbare informatie aan op basis van deze adressen.
    3. Interne validatie van de lijst van adressen die aan gemeente worden doorgegeven met CRAB, op basis hiervan levert de gemeente de beschikbare informatie aan.

     

    Zodra de ontvangende partij één of meerdere foutieve, onnauwkeurige, onvolledige, ontbrekende, verouderde of overtollige gegevens in de persoonsgegevens, vermeld in artikel 3, vaststelt (al dan niet op basis van een mededeling van de betrokkene, meldt zij dat onmiddellijk aan de mededelende partij die na onderzoek binnen redelijke termijn van de voornoemde vaststellingen de gepaste maatregelen binnen redelijke termijn treft en de ontvangende partij daarvan vervolgens op de hoogte brengt.

     

    Artikel 8: Sanctie bij niet-naleving

    Onverminderd hun recht om een schadevergoeding te vorderen en in afwijking van artikel 5, 2°, kan een partij dit protocol middels eenvoudige kennisgeving en zonder voorafgaandelijke ingebrekestelling eenzijdig beëindigen indien de ontvangende partij deze persoonsgegevens verwerkt in strijd met hetgeen bepaald is in dit protocol, met de algemene verordening gegevensbescherming of met andere relevante wet- of regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens.

     

    Artikel 9: Meldingsplichten

    Partijen engageren zich in het licht van artikel 33 van de algemene verordening gegevensbescherming om elkaar [via de contactgegevens in bijlage 1] zonder onredelijke vertraging op de hoogte te stellen van elk gegevenslek dat zich voordoet betreffende de meegedeelde gegevens met impact op beide partijen en in voorkomend geval onmiddellijk gezamenlijk te overleggen teneinde alle maatregelen te nemen om de gevolgen van het gegevenslek te beperken en te herstellen. De partijen verschaffen elkaar alle informatie die ze nuttig of nodig achten om de beveiligingsmaatregelen te optimaliseren.

    Partijen brengen elkaar onmiddellijk op de hoogte van wijzigingen van wetgeving met impact op voorliggend protocol, zoals de finaliteit, proportionaliteit, frequentie, duurtijd enz. en in voorkomend geval van wijzigingen omtrent de verwerkers.

     

    Artikel 10: Toepasselijk recht en geschillenbeslechting

    Dit protocol wordt beheerst door het Belgisch recht.

    Alle geschillen die voortvloeien uit of verband houden met dit protocol worden beslecht door de bevoegde rechtbank in Gent.

     

    Artikel 11: Inwerkingtreding en opzegging

    Dit protocol treedt in werking vanaf ondertekening door beide partijen. 

    Partijen kunnen dit protocol schriftelijk opzeggen door middel van een aangetekende brief mits inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden.

    Het protocol eindigt van rechtswege na afloop van de in artikel 5 van dit protocol bedoelde termijn van mededeling. Het protocol eindigt tevens van rechtswege wanneer er geen rechtsgrond meer bestaat voor de gevraagde doorgifte van persoonsgegevens.

     

    Opgemaakt te Melle, op ……/……/………, in evenveel exemplaren als dat er partijen zijn.

     

    Namens Fluvius:                                                             Namens Gemeente Oud-Heverlee

     

     

     

     

    Tom Ceuppens                                                              Marijke Pertz                       Bart Clerckx

    Directeur Klantendienst                                                  algemeen directeur             burgemeester

     

     

     

     

     

    Kirsten Loncke
    Diensthoofd REG-beleid en Premies

     

     

     

     

     

     

    Bijlage 1: contactgegevens van partijen in kader van meldingen

    -          Voor Fluvius: privacy@fluvius.be

    -          Voor Gemeente Oud-Heverlee: dpo@oud-heverlee.be 



    [1] Houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement (Art. 7 /1, §4, 3 ° ; 12/1, §3, 3 ° ;12/3, §4, 3 ° , 12/4, §4, 3 ° ; 27 /6, §3, 3 ° ; 27 /7, §3, 3 ° )

    [2] Op het moment van de ondertekening van dit Protocol was het Ministerieel besluit nog niet definitief goedgekeurd.

    [3] Over de keuring van de binneninstallatie, de niet-aangesloten binneninstallatie, de installatie voor tweedecircuitwater en de privéwaterafvoer (Art.2).

    [4] Artikel 15 Decreet betreffende de omgevingsvergunning.

    [5] Artikel 3 Besluit van 10 JULI 2009 van de Vlaamse Regering houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.

    [6] Met name  voornamelijk artikelen 4.2.1.3. §1 en 6.2.2.1.2. §1.

    [7] Decreet van 18 juli 2003 betreffende betreffende het integraal waterbeleid, art.2.3.5.§3 en 2.6.1.3.3. §3 die bepalen dat elke exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk bij het voldoen aan zijn saneringsverplichting maximaal aandacht zal besteden aan het rationeel gebruik van drinkwater en aan de afkoppeling, het hergebruik en de infiltratie van hemelwater.

    [8] Houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement (Art. 7 /1, §4, 3 ° ; 12/1, §3, 3 ° ;12/3, §4, 3 ° , 12/4, §4, 3 ° ; 27 /6, §3, 3 ° ; 27 /7, §3, 3 ° )

    [9] Op het moment van de ondertekening van dit Protocol was het Ministerieel besluit nog niet definitief goedgekeurd.

    [10] Over de keuring van de binneninstallatie, de niet-aangesloten binneninstallatie, de installatie voor tweedecircuitwater en de privéwaterafvoer (Art.2).

    [11] Artikel 3 Besluit van 10 JULI 2009 van de Vlaamse Regering houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.

    [12] Artikel 15 Decreet betreffende de omgevingsvergunning.

    [13] Houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement (Art. 7 /1, §4, 3 ° ; 12/1, §3, 3 ° ;12/3, §4, 3 ° , 12/4, §4, 3 ° ; 27 /6, §3, 3 ° ; 27 /7, §3, 3 ° )

    [14] Artikel 15 Decreet betreffende de omgevingsvergunning.

    [15] Artikel 3 Besluit van 10 JULI 2009 van de Vlaamse Regering houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.

    [16] Met name artikelen 4.2.1.3 §1 (i.v.m lozing van bedrijfsafvalwater) en 6.2.2.1.2 §1 (i.v.m. de lozing van huishoudelijk afvalwater).

    [17] Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van de werken, vermeld in [ artikel 2.6.1.3.1, § 1 van het decreet van 18 juli 2003] betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, artikel 25, §1:

    “Het saldo van de gewestbijdrage wordt betaald op basis van het goedgekeurde eindafrekeningsdossier.

    De rioolbeheerder bezorgt het eindafrekeningsdossier aan de Vlaamse Milieumaatschappij binnen de vastgelegde uitvoeringstermijn van de rioleringswerken of van de werken voor de bouw van een kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallatie, […]

    Het eindafrekeningsdossier bevat:

    […] 9° een lijst van de aan te sluiten gebouwen langs het tracé, in een tabel per straat en huisnummer, waarbij per gebouw de volgende elementen aangegeven worden:

    a) of het hemelwater van het gebouw wel of niet conform artikel 4.2.1.3, 5bis.15.5.4.3.2, 5bis.19.8.4.5.2 en 6.2.2.1.2, § 3, van titel II, van VLAREM afgekoppeld is;
    b) in geval van niet-afkoppeling conform artikel 4.2.1.3, 5bis.15.5.4.3.2, 5bis.19.8.4.5.2 en 6.2.2.1.2, § 3, van titel II, van VLAREM de reden waarom niet afgekoppeld kon worden en in desbetreffend geval de stappen die de rioolbeheerder ondernomen heeft;”

    [18] Van verkrjigen van (wettelijke) machtiging tot gebruik van het RRN door Fluvius.

    [19] Sharepoint, dan wel MSafe.


     

Extra

Bijkomende punten gemeenteraad